DE TOVERDOOS VAN DE COMPUTER
De USB-stekker heeft de status van toverdoos van de computer verworven. Intels uitvinding vereenvoudigde in hoge mate het aansluiten van accessoires en zorgde voor een heuse boom van ‘plug & play’-gadgets.
Reacties: e-trends@trends.be
Wat hebben een goedkope printer, een digitaal fotoapparaat en een iPod-nano gemeen? Ze worden stuk voor stuk met een USB-stekker op de computer aangesloten. Zo’n USB-stekker heeft niet veel om het lijf, maar hij ontketende wel een revolutie. Computers gingen altijd al gebukt onder het grote aantal stekkers en poorten. Afhankelijk van het type van accessoire, diende het apparaat te worden aangesloten op de seriële, de parallelle, de SCSI-,… poort. Bij Apple van hetzelfde laken een pak.
USB 1.0 en USB 2.0
Oudere stekkers worden USB 1.0 genoemd. Ze werken trager dan de USB 2.0, die de computers van vandaag siert. “Momenteel werkt 95 % van de randapparatuur, die is uitgerust met een USB (Universal Serial Bus) in-out interface, volgens de USB 2.0 standaard,” licht Ward Bauwens, area manager bij LaCie Benelux toe. USB 1.0 haalt een overdrachtsnelheid van 12 Mbit/seconde. Dat is ruim voldoende voor de computermuis of het toetsenbord. Mobiele vaste schijven, fotoapparaten of cd/dvd-writers, die grote stromen gegevens genereren, hebben echter nood aan de USB 2.0, die snelheden van 480 Mbit/seconde haalt.
Aansluiten van accessoires
Via een USB-stekker kun je allerhande apparaten aansluiten. Van USB-poorten heb je er overigens nooit te veel. Om de capaciteit op te voeren, kun je op een USB-poort ook een dominostekker plaatsen. Zo’n stekker heet een hub en heeft een enkele ingang en diverse uitgangen. Voor 20 tot 40 euro heb je al een hub. Je kunt er ook voor opteren om een keten uit te bouwen, waarbij je het ene accessoire aansluit op het andere. Het gebeurt wel vaker dat je je toevlucht moet nemen tot dit soort van oplossingen, want computers hebben nooit voldoende USB-poorten om alle accessoires op aan te sluiten (toetsenbord, muis, ADSL-modem,…).
Stroomleverancier
USB-stekkers zorgen niet alleen voor de overdracht van gegevens, maar leveren ook de stroom – tot 15 Watt – voor de randapparatuur. Ook hier valt een onderscheid te maken tussen een goede USB-stekker en een betere. Bepaalde USB-stekkers halen een hoger rendement dan andere. Over het algemeen leveren USB-poorten van toetsenborden of externe schermen net voldoende stroom voor de energiezuinige apparaten (muis, hoofdtelefoon). Voor een correcte werking moeten vaste schijven of cd/dvd-writers, die geen eigen netkabel hebben, rechtstreeks worden aangesloten op de USB-poorten van de computer.
Opnieuw opstarten hoeft niet
Het grote verschil van USB-poorten met traditionele seriële en parallelle poorten is de ‘plug&play’-functie. Wanneer een nieuw accessoire via een USB-poort wordt aangesloten op de computer, moet deze laatste niet langer opnieuw worden opgestart om met het accessoire te werken. Om storingen te vermijden, mag je echter niet vergeten om bij het loskoppelen van het apparaat vooraf op het ‘safely disconnect USB’-pictogram te klikken. Bij Windows vind je dat pictogram rechts onderaan op het scherm.
Een unieke stekker?
De klassieke USB-stekker heeft een vlakke vorm. In de wereld van de informatica is echter niets eenvoudig. Daarom bestaan er naast de rechthoekige ook vierkante USB-stekkers. Die worden bijvoorbeeld gebruikt om randapparatuur die grote informatiestromen (bijvoorbeeld een vaste schijf) genereren, aan te sluiten.
Hoeveel poorten?
Normaal wordt een pc geleverd met twee of vier USB-poorten. Dat is echt niet veel als je rekening houdt met het grote aantal aansluitbare apparaten en toestellen (toetsenbord, muis, ADSL-modem,…).
De USB-stekker betekent geenszins het einde van de andere standaarden. Zo heb je nog steeds de FirWire-poort, de Apple-poort of de iLink van Sony, maar die verliezen steeds meer terrein. De wet van de sterkste lijkt de balans in het voordeel van USB te laten doorslaan.
Boris Jancen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier