Brussel lust geen feitelijk samenwonenden
Het Brussels Gewest hervormt op zijn beurt de successierechten. Het kent echter geen clementie voor feitelijk samenwonenden die geen verklaring van ‘wettelijk’ samenwonen hebben afgelegd.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hervormt met ongeziene ijver de regionale belastingen. Vorige week vermeldden we al dat het Brussels Gewest op het vlak van de registratierechten een abattement invoert voor wie op zijn grondgebied een hoofdverblijfplaats aankoopt.
Het Brussels Gewest sleutelt daarnaast ook aan de tarieven van de schenkings- en successierechten. Wat de successierechten betreft, waren de drie gewesten al langer bevoegd om de tarieven aan te passen. Elk van de drie gewesten heeft daarvan gebruik gemaakt om de successierechten bij vererving van bedrijven te verlagen. In het Waals en Brussels Gewest naar 3%, en in het Vlaams Gewest naar 0%. Uiteraard geldt dat maar als aan alle voorwaarden voldaan is, en die zijn – hoe kan het ook anders – in de drie gewesten volledig verschillend.
Het Vlaams Gewest heeft daarnaast, meer dan vijf jaar geleden, ook al de gewone tarieven van de successierechten aangepast. Maar in het Brussels en in het Waals Gewest zijn die tot vandaag op het oude federale niveau behouden.
Sinds begin 2002 zijn de drie gewesten echter ook bevoegd om de tarieven van de schenkingsrechten aan te passen. Het Brussels Gewest maakt nu van die pas verworven bevoegdheid gebruik om het tarief van de schenkingsrechten grondig te wijzigen, en om tegelijk aan het tarief van de gewone successierechten identieke wijzigingen aan te brengen.
De tariefaanpassing betekent onder meer dat een relatieve vermindering van de belasting wordt toegestaan bij schenkingen en verervingen tussen personen die nauw verwant zijn. Maar de belastingdruk neemt nog toe bij schenkingen en verervingen tussen personen die slechts een verre verwantschap vertonen (ooms of tantes en neven of nichten) of die helemaal niet verwant zijn (derden).
Belasting op hele groep. Wat de successierechten betreft, zal de hoge belastingdruk bij vererving tussen ooms of tantes en neven of nichten, of tussen derden, nog versterkt worden door de manier waarop het tarief met ingang van 1 januari 2003 zal worden toegepast.
In de regel wordt het tarief van de successierechten bepaald op basis van wat elke erfgerechtigde effectief uit de nalatenschap verwerft. In het Brussels Gewest zal dat vanaf begin volgend jaar bij vererving tussen ooms of tantes en neven of nichten, en tussen derden niet langer het geval zijn. Men zal van dan af niet langer kijken naar wat elke erfgerechtigde afzonderlijk verkrijgt, maar wel naar wat alle erfgerechtigen die tot dezelfde groep behoren uit de nalatenschap verkrijgen.
Stel dat twee mensen die geen verwantschap hebben met de erflater – en dus als derden moeten worden beschouwd – elk een legaat van 100.000 euro uit de nalatenschap verkrijgen. De belasting zal dan berekend worden, uitgaande van een gecumuleerd erfdeel van 200.000 euro (namelijk, het geheel van wat alle derden samen uit de nalatenschap verkrijgen). Het gevolg is dat zij veel vlugger in de hogere schijven terechtkomen.
Voor deze manier van werken speelt het Brussels Gewest leentjebuur bij het Vlaams Gewest. Daar is deze bijzondere berekeningswijze van de successierechten – wat verre verwanten en derden betreft – al verschillende jaren van kracht.
Maar daar houdt elke gelijkenis met het Vlaams Gewest op. Zo wordt in het Vlaams Gewest bij vererving in rechte lijn en tussen echtgenoten een splitsing gemaakt tussen de roerende en de onroerende goederen die tot het erfdeel behoren. Bovendien wordt elk onderdeel afzonderlijk aan het progressieve tarief onderworpen (wat aanleiding geeft tot een relatieve verlaging van de belasting). Van zo’n opsplitsing zal in het Brussels Gewest geen sprake zijn.
Ook de tariefstructuur is er helemaal anders. Zo zweert het Brussels Gewest ook in de toekomst nog bij torenhoge tarieven die bij vererving tussen derden kunnen oplopen tot 80%, terwijl het Vlaams Gewest het iets beschaafder houdt op ten hoogste 65%.
Ongehuwd. Het verschil is minder onschuldig dan het lijkt. Neem het geval van twee ongehuwd samenwonenden. In de voorbije jaren heeft elk van de drie gewesten maatregelen genomen om ongehuwd samenwonenden gelijk te stellen met echtgenoten voor de toepassing van de successierechten. Op die manier zouden ook zij van elkaar kunnen erven tegen de lage tarieven die in rechte lijn en tussen echtgenoten gelden.
Het probleem is echter dat het Brussels en het Waals Gewest deze gelijkstelling uitdrukkelijk beperkt hebben tot ongehuwd samenwonenden die voor de ambtenaar van de burgerlijke stand een verklaring van wettelijk samenwonen hebben afgelegd. Alleen in het Vlaams Gewest kunnen feitelijk samenwonenden zonder zo’n verklaring worden gelijkgesteld met echtgenoten voor de toepassing van de successierechten.
Twee partners die ongehuwd samenwonen, maar niet de inspanning hebben gedaan om een verklaring van wettelijk samenwonen af te leggen, worden in het Brussels en Waals Gewest ten opzichte van elkaar dus nog altijd als vreemden beschouwd. Als ze van elkaar erven, vallen ze dus onder toepassing van de tarieven die op derden van toepassing zijn.
Zoals gezegd gaan derden er in het Brussels Gewest vanaf 1 januari 2003 nog wat verder op achteruit. Ongehuwd samenwonende partners die geen verklaring van wettelijk samenwonen hebben afgelegd, zijn dus gewaarschuwd. Het Brussels Gewest lust hen niet.
Jan Van Dyck [{ssquf}]
De auteur is advocaat en hoofdredacteur van Fiscoloog.
Samenwonenden die zich niet wettelijk laten registreren, worden in Brussel nog altijd als vreemden beschouwd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier