Belgian Boat Sjouwerij

Terwijl nog tot en met 17 februari de watersporters hun hart kunnen ophalen in Gent, keerde schrijver en ex-matroos Bart Plouvier even terug naar het harde zeemansbestaan. Welkom op Loodsboot 7.

De Vlaamse overheid heeft nagenoeg al haar vaartuigen ondergebracht in één rederij, DAB Vloot, met directiezetel in Oostende. Een vijftigtal eenheden vervullen bijna alle taken die buiten defensie vallen en het vaargebied van deze eenheden bestaat zowel uit de Noordzee, de havens, het kanaal Gent-Terneuzen als de Schelde.

Vloot stelt op dit moment ongeveer 560 mensen te werk, van wie 500 varenden. Die zorgen voor hulpverlening en veiligheid op zee met onder meer de reddingsboot Tuimelaar en de sleper Zeehond; met boeienleggers als de Dijle markeren ze vaarwegen voor de kust en op de eerder genoemde binnenwateren; met veerboten als de Lieven Bauwens brengen ze mensen van de ene oever naar de andere, onder meer van Bazel naar Hemiksem. Daarnaast beheren zij ook een paar vuurtorens. De overheid doet voorts een beroep op Vloot voor het uitvoeren van andere maatschappelijke opdrachten waarvoor zij bevoegd is. In concreto: hydrografische metingen, zeewetenschappelijk onderzoek, politie- en douaneopdrachten, bestrijding van oliepollutie en controle op de zeevisserij.

Wat Vloot ook doet, waar de rederij het erg druk mee heeft en waar ik het hier speciaal over wil hebben, is het beloodsen op zee. Vloot transporteert liefst 56.000 loodsen per jaar. Mijn laatste reis als matroos op een zeesleper maakte ik 23 jaar geleden. Ik meen mij te herinneren dat we toen een dag of tien weg waren en voor de Noorse kust een boorplatform hebben verplaatst. Het was soms zwaar en gevaarlijk werk en ik denk met gemengde gevoelens terug aan mijn tijd als varensgast. Maar toch, tijdens al die jaren aan wal zijn de zee en het zeemansleven mij blijven boeien. Ik heb nog sporadisch contact met scheepsmakkers van toen, lees over de zee, ken en volg het werk van marineschilders, maak, al dan niet in de hoedanigheid van journalist, af en toe een korte cruise, reis nog altijd veel liever met P&O dan met de trein of het vliegtuig naar Engeland. Dat ik van kapitein Yves Goossens, algemeen directeur van Vloot, een paar dagen mee mag met Loodsboot 7, pleziert mij meer dan hij kan vermoeden.

Walm aan herinneringen

Ik arriveer op de kade wanneer het nog donker is. Het inschepen, het inslaan van mondvoorraad en het vertrek verlopen een beetje hectisch, maar dat was in mijn tijd ook zo – wij vonden zelfs dat een beetje chaos er absoluut bijhoorde. Er schort iets aan de radar en er moet in allerijl nog een specialist worden opgetrommeld om het euvel te verhelpen. De kapitein heeft het druk nu, maar neemt toch even de tijd om mij hartelijk welkom te heten. Ik krijg een hut toegewezen, klein, sober en toch knus. Ik kijk er al direct naar uit om hier vanavond, gewiegd door de zee, in slaap te vallen. Het daget uyt den Oosten, matrozen gooien de trossen los, boegschroeven maken dat de hele boot gaat rammelen, een Trans Europa Ferry is aan het bunkeren en de haven ruikt naar stookolie, de kaaimuur glijdt traag langs de patrijspoort.

Ik klim naar de brug en kom een beetje thuis, word omvademd door een walm aan herinneringen. Op een aantal technische snufjes na – dingen die toen nog niet bestonden – kon dit de brug van mijn laatste sleper zijn. De afmetingen kloppen, de zeekaarten blijken, naast modernere navigatiemiddelen, nog steeds in gebruik, de berichten op de radio kraken als werden ze 23 jaar geleden ingesproken, de zetel waarin ik als matroos van wacht vaak zat te dromen van mijn geliefde, staat op zijn plaats, het bedieningspaneel vol knoppen en wijzers en meters is nauwelijks veranderd.

Ik drink mijn koffie uit een mok, slap en zonder toevoegingen, zoals ik hem alleen op zee dronk/drink. Maar er zijn ook zaken veranderd. Om de radar te lezen hoef je je hoofd niet meer in een plastic pot te steken om op een plat liggend, zwart-witschermpje te zien wie er in je buurt vaart. Dat kan nu, zoals je televisie kijkt, op een groot, rechtopstaand kleurenscherm. Op een tweede scherm worden de aankomende schepen gescreend. De AIS (automatic identification service), overgewaaid uit de luchtvaart, vertelt de man van wacht alles wat hij weten moet over het vaartuig binnen het bereik van die ‘slimme’ radar: naam, bestemming, tonnenmaat, lengte, koers enzovoort. Onwaarschijnlijk handig voor een loodsboot!

Ik zie ook computers, maar een internetaansluiting is er, zo ver uit de kust, niet. Nog niet, zegt de kapitein. De weersvoorspellingen zijn ronduit slecht, de swell neemt toe, een eerste golf slaat over de boeg, de meeuwen krijsen alsof ze mij herkennen.

Stuurman, stuurvrouw?

Mijn ervaringen met loodsen zijn beperkt. Mijn overgrootvader was er een, tenminste, het laatste decennium van zijn zeemanscarrière. Maar ik herinner me zijn verhalen nauwelijks. Alleen zijn sterfbed staat me nog helder voor ogen. Als we met een sleper in moeilijk, onbekend vaarwater kwamen, klom er een aan boord en als ik dan toevallig aan ‘t roer zat, kreeg ik, de tijd dat hij er was, mijn bevelen van hém. In Europa waren het meestal mannen die een tijdje op de grote vaart hadden gezeten en die nu graag wat regelmatiger bij moeder de vrouw wilden slapen. In Afrika verdienden vissers wat bij als loods. In een prauw, barrevoets, gekleed in kaftan of niet meer dan een lendendoek, werden ze aangevoerd. Handig en onverschrokken klommen ze langs de buitenboord hangende autobanden het dek op. Ze kenden hun job maar soms verliep de communicatie, vanwege de taalverschillen, stroef.

Ik ga wat door de boot dwalen, eet een paar boterhammen in de mess, samen met de vrouwelijke stuurman. Stuurvrouw? Zeg je dat? Ik durf het haar niet te vragen. Ik neem mijn mok koffie – er heerst een absoluut verbod op alcohol aan boord – mee naar het ruime salon waar een paar loodsen zitten te keuvelen, Belgen én Nederlanders. Ze wisselen weetjes en verhalen uit: die kapitein zus en dat schip zo, en daar liep ik bijna op een tanker …

De Belgische loodsen werken zes dagen en zijn dan vijf dagen vrij. Als ze van dienst zijn, gaan ze door tot ze zich te moe voelen worden en dan mogen ze negen uren time-out nemen. De Nederlanders zijn een dag langer thuis en van werken tot het niet meer gaat, is geen sprake. Hun loodswezen is geprivatiseerd en hun bazen zijn waarschijnlijk banger voor ongevallen en aansprakelijkheid. Niet-rendabele posten zoals Vlissingen krijgen financiële steun van Rotterdam en Amsterdam. In Australië, waar de privatisering nog verder werd doorgevoerd, tot iedere haven zíjn loodswezen had, kwam men in kleinere havens zonder loodsen te zitten en moest de overheid opnieuw ingrijpen.

Echte speedboten

De wind neemt toe. Er staan nu witte kopjes op de grauwlinnen zee. Weer op de brug speel ik mijn favoriete spelletje: zonder me vast te houden of ergens tegenaan te leunen, zo lang mogelijk overeind blijven. Het lukt me nog aardig, al wint, na verloop van minuten, de zee. Altijd. Ik spot de eerste jan-van-gent. De machinist is naar boven geroepen om naar een defecte telefoon te kijken. Hij draagt een gehoorbeschermende hoofdtelefoon en ziet eruit als Mickey Mouse. Lucht en water krijgen stilaan dezelfde kleur, een containerschip en een autoboot op de horizon lijken hoekige, drijvende dozen.

Eigenlijk is deze boot een soort doorgeefluik voor loodsen. Met twee jollen, één die aan bakboord en één die aan stuurboord hangt, worden de pilots bij een zeereus opgehaald waarna ze langere of kortere tijd aan boord blijven, opnieuw de jol in gaan en op hun volgende schip weer worden afgezet. Die jollen zijn echte speedboten, ze lijken over de golven te vliegen. Dat was in mijn overgrootvaders tijd wel anders, maar zijn collega’s van nu moeten nog wél, net als hij, via een gevaarlijk zwiepende touwladder, aan boord van de grootste schepen klimmen.

Engels is hier de voertaal die iedere officier verondersteld wordt te begrijpen, maar toch loopt er af en toe nog wel wat mis, blijkt een kapitein uit een of ander ver land de gegeven instructies niet of verkeerd te interpreteren. Dan hangt de ladder voor de loods te hoog of hangt ze er helemaal niet, dan vaart een cargo de verkeerde kant uit of gaat méér in plaats van minder snelheid maken. Het verkeer voor de Noordzeekust is druk en de kapitein of stuurman van wacht moet over een flinke dosis organisatietalent én improvisatievermogen beschikken. Vier uur alert blijven, op scherp staan, is geen sinecure.

Ongevallen en bijna-ongevallen

Lekker en afwisselend eten aan boord is belangrijk, dat weet ook deze kok. Aan tafel wordt er, net als destijds op de sleepboten, over weinig anders gepraat dan het werk, vroegere reizen, slechte en goeie kapiteins, ongevallen en bijna-ongevallen, stormen en dieselmotoren. De Loodsboot 7 begint flink te stampen en te rollen. Als het te erg wordt en de jolbemanning en loods in gevaar komen, wordt de loodsdienst gestaakt en moeten we Oostende binnenlopen. Mijn reis zou wel eens van korte duur kunnen zijn.

Het is stikdonker nu en alle schepen zijn gereduceerd tot lichtjes. Van al wie aan het werk is, wordt uiterste concentratie gevraagd. Ik maak mij klein en onzichtbaar in een hoekje van de brug. Om aantekeningen te maken is er te weinig licht. De radio meldt dat het écht slechte weer Duinkerke heeft bereikt. Ik ga te kooi, wil me, lezend in een meegebracht boek, in slaap laten schommelen. Elke beweging van de zee wordt door mijn lichaam overgenomen. Als de naald van een ouderwetse tachograaf registreer ik ze op de witte lakens waar ik tussen lig.

Wanneer ik weer wakker word, draaien de motoren snel en regelmatig. Na een kwartier is daar nog geen verandering in gekomen en weet ik dat mijn avontuurtje voorbij is. De radio zal het al gemeld hebben: “De loodsdiensten zijn gestaakt”. Ik drink een paar koppen zeekoffie en klim opnieuw naar de brug. Verder werken was te riskant geworden. De laatste loods die het probeerde, kreeg zijn ladder niet meer te pakken. Ik neem geen risico’s, heeft de kapitein enkele uren geleden beslist.

De skyline van Oostende is al te herkennen. De meeuwen ogen zwart in de schemering. Je moet ‘s zomers komen, raadt de kapitein mij aan. Graag. (T)

www.welkombijvloot.be

BELGIAN BOAT SHOW: TOT EN MET 17 FEBRUARI IN FLANDERS EXPO, GENT, VAN 12 TOT 18 UUR, TIJDENS HET WEEKEND VAN 10 TOT 18 UUR. WWW.BELGIANBOATSHOW.BE

Door Bart Plouvier/Foto’s: Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content