Beleggers twijfelen aan europroject
De voorbije weken liepen de renteverschillen tussen de eurolidstaten opvallend hoog op. Vooral de Italiaanse en Griekse overheden moeten in vergelijking met de Duitse overheid een veel hogere rente bieden om beleggers te overtuigen om hun overheidspapier te kopen. Het verschil liep vorige week zelfs op tot meer dan 100 basispunten (of 1 %). Dat is bijzonder veel. “Dergelijk renteverschil kan je niet rechtvaardigen tussen landen met dezelfde munt, centrale bank en stabiliteitspact”, zegt Peter de Keyzer, strateeg van ABN Amro België.
Sinds de invoering van de euro daalden deze rentespreads gestaag, waardoor vooral de zuiderse eurolanden konden profiteren van lagere rentevoeten. Maar de bankencrisis en de dreigende recessie hebben dit convergentieproces gebroken. De kapitaalinjecties en de overheidsgaranties die zowat alle landen aan hun banksysteem moeten geven, weegt op de kredietwaardigheid van deze landen, terwijl de recessie de sanering van de overheidsfinanciën gevoelig vertraagt. De markt maakt daarom weer een pertinent onderscheid tussen landen met gezondere overheidsfinanciën en een betere concurrentiekracht (zoals Duitsland, Nederland of Finland) en de zwakkere broertjes (zoals Griekenland, Italië, Frankrijk en ook België). Daarnaast zijn investeerders in deze harde tijden op zoek naar veilige havens en liquide markten. Die vinden ze eerder in de diepe kapitaalmarkten van de VS dan in de versnipperde Europese obligatiemarkten. Maar achter de rentecapriolen schuilt nog een diepere bezorgdheid: wat is op langere termijn de levensvatbaarheid van het europroject? Europa blinkt in deze crisis uit door een versnipperde aanpak. Ieder voor zich is het credo, waarbij elke lidstaat vooral de eigen banken en economie probeert te beschermen. “De oplopende rentespreads leren dat de markt op dit moment twijfelt aan het Europese project. Is daar een reden voor? Stel dat we twee jaar negatieve groei hebben. Europa is institutioneel niet voorbereid om een zware crisis gecoördineerd aan te pakken. Dan vind ik dat de markt daar een logische risicopremie op kleeft”, zegt Piet Lammens, hoofd research van de KBC-marktenzaal.
Komt daarbij dat het keurslijf van de euro knellend wordt voor een aantal landen. Een oplopend handelstekort verraadt een afbrokkelende concurrentiepositie in bijvoorbeeld Italië en Griekenland. Alleen een volgehouden loonmatiging en een gezond budgettair beleid kunnen de scheve situatie rechttrekken, want het gemakkelijke alternatief – devalueren – kan niet meer. Tenzij deze landen uit de euro stappen, zoals de Italiaanse premier Berlusconi zich al eens liet ontvallen. En al beseffen ook deze landen dat de kosten van een uitstap veel hoger zijn dan de baten, de optie valt niet uit te sluiten. “Het kostte Duitsland verscheidene jaren om weer competitief te worden. Zal Italië bijvoorbeeld bereid zijn om gedurende vijf of tien jaar de lonen te matigen en nauwelijks groei te hebben? De markt begint te twijfelen”, zegt Piet Lammens.
D.K.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier