Aankoop- vs. verkoopdrempel. Wie betaalt waar BTW ? Wat is nieuw onder de zon ?

In de vijftiende eeuw merkte de Italiaanse hoogleraar in de moraalteologie Angelus de Clavasio reeds op dat er in de samenleving zoveel regels zijn dat het haast onmogelijk is ze alle na te leven.

Ook op het gebied van de fiskale reglementering heeft deze vaststelling niets aan waarde ingeboet. Integendeel. Het aantal regels en regeltjes is tegenwoordig niet meer te tellen. En hun complexiteit neemt alsmaar toe.

AFSTAND.

Een goed voorbeeld daarvan vormt de nieuwe BTW-reglementering inzake intracommunautaire transakties. Vorige week nog werd in deze kolommen een poging ondernomen om deze ingewikkelde materie uit de doeken te doen. Meer bepaald werd nader ingegaan op de biezondere regeling inzake “verkopen op afstand” die bij intracommunautaire leveringen van goederen aan partikulieren van toepassing is.

Samengevat ziet deze regeling er als volgt uit. Als een partikulier goederen aankoopt in een andere lidstaat en hij zelf voor het vervoer van die goederen instaat naar de lidstaat waar hij verblijfhouder van is, dan worden die goederen in principe onderworpen aan de BTW in de lidstaat van oorsprong. Is het daarentegen de leverancier die voor het vervoer instaat (of het vervoer voor zijn rekening laat uitvoeren), dan zien de zaken er anders uit. De levering van de goederen wordt dan in sommige gevallen geacht plaats te vinden, niet in de lidstaat van oorsprong, maar wel in de lidstaat van bestemming.

VERKOOPDREMPEL.

Dat is om te beginnen altijd het geval bij de levering van zogenaamde “aksijnsprodukten” (alkohol bijvoorbeeld). En daarnaast ook bij de levering van andere goederen (dan aksijnsprodukten) ; maar dan slechts voor zover de leverancier (door wie of voor wiens rekening de goederen naar de lidstaat van bestemming worden vervoerd) een bepaalde “verkoopdrempel” overschrijdt. Voor leveringen op afstand naar België bedraagt die drempel 1.500.000 frank.

Deze regeling van “verkopen op afstand” geldt, zoals gezegd, bij intracommunautaire leveringen van goederen aan “partikulieren” (met vervoer door of voor rekening van de leverancier). En daarnaast in principe ook bij intracommunautaire leveringen van goederen (met vervoer door of voor rekening van de leverancier) aan vier kategorieën van personen en instellingen die in dit verband met partikulieren worden gelijkgesteld.

Die vier kategorieën

zijn de volgende. Ten eerste, de “vrijgestelde” belastingplichtigen (advokaten, dokters, notarissen, ziekenhuizen, scholen, veel vzw’s, enzovoort). Ten tweede, de vrijgestelde kleine ondernemingen (jaaromzet niet hoger dan 225.000 frank en geen optie voor de gewone belastingplicht). Ten derde de landbouwers die voor de toepassing van de BTW forfaitair worden belast. En tenslotte de zogenaamde “niet-belastingplichtige rechtspersonen” (een aantal openbare instellingen, gemeenten, provincies, enzovoort).

Bij die vier kategorieën ziet de BTW-regeling er zo mogelijk nog ingewikkelder uit. Nemen we als voorbeeld het geval van een Belgische geneesheer die in Duitsland een aantal goederen wil aankopen.

AANKOOPDREMPEL.

Vooraf moet de lezer nog weten dat deze vier kategorieën van personen en instellingen slechts met partikulieren worden gelijkgesteld, ten eerste voor zover het gaat om de aankoop van andere goederen dan aksijnsprodukten, en ten tweede voor zover zij zelf een bepaalde “aankoop”-drempel niet overschrijden en zij er ook niet voor geopteerd hebben om ten opzichte van hun intracommunautaire aankopen met gewone BTW-plichtigen gelijkgesteld te worden. Die aankoopdrempel bedraagt in België 450.000 frank.

Als de Belgische geneesheer in ons voorbeeld in een bepaald jaar voor meer dan 450.000 frank goederen aankoopt in de andere lidstaten van de Europese Gemeenschap, wordt hij vanaf dan niet langer met de gewone partikulieren gelijkgesteld, maar moet hij zich ten aanzien van zijn intracommunautaire goederenaankopen gedragen zoals gewone BTW-plichtigen.

Wat wil zeggen dat hij zich bij de BTW-administratie moet aanmelden met het oog op het verkrijgen van een Europees BTW-identifikatienummer ; en dat hij de goederen die hij in andere lidstaten aankoopt “intracommunautair” moet “verwerven”. Dit wil zeggen dat hij de verkrijging ervan zelf moet onderwerpen aan “Belgische” BTW. De intracommunautaire “levering” van de goederen aan hem zal dan in de lidstaat van oorsprong van BTW worden vrijgesteld.

De verplichting om de “verwerving” van de goederen aan Belgische BTW te onderwerpen geldt vanaf de levering waarmee de aankoopdrempel van 450.000 frank binnen het betrokken jaar overschreden wordt, en voor alle “verwervingen” van goederen uit andere lidstaten die nadien in datzelfde jaar en in het daaropvolgende jaar gebeuren.

BUREAUSTOEL.

Met al deze BTW-wetenschap in het achterhoofd, kunnen nu verschillende hypoteses worden opgelost. Stel dat de Belgische geneesheer in ons voorbeeld besluit een nieuwe bureaustoel aan te kopen in Duitsland. Een stoel van omgerekend naar Belgisch geld ongeveer 20.000 frank. En veronderstel ook dat hij dat jaar en ook het jaar voordien nog geen goederen in andere lidstaten heeft aangekocht. De aankoopdrempel van 450.000 frank is dus nog niet overschreden.

En stel dat hij er ook niet voor geopteerd heeft om te aanzien van al zijn intracommunautaire aankopen met gewone BTW-plichtigen gelijkgesteld te worden. Aan welke BTW moet de aankoop van deze bureaustoel onderworpen worden ? Aan Belgische of aan Duitse BTW ? Dat hangt ervan af. Als onze geneesheer de stoel zelf in Duitsland gaat halen en dus zelf instaat voor het vervoer, of zelf een vervoerder kontakteert om de gloednieuwe bureaustoel naar België te transporteren, dan kan er geen twijfel over bestaan dat de aankoop valt onder toepassing van de Duitse BTW (BTW van de lidstaat van oorsprong).

OVERSCHRIJDING.

In de veronderstelling evenwel dat de Duitse leverancier zelf voor het vervoer van de betrokken stoel instaat, is de oplossing afhankelijk van het feit of de Duitse leverancier zijn “verkoop”-drempel van 1.500.000 frank (naar Belgische partikulieren of daarmee gelijkgestelden) wel of niet overschreden heeft. Is die verkoopdrempel nog niet overschreden, dan blijft de Duitse BTW van toepassing. Heeft de Duitse leverancier zijn verkoopdrempel wel overschreden, of overschrijdt hij die drempel door de levering van de betrokken stoel, dan moet de levering van deze stoel geacht worden niet in Duitsland, maar wel in België plaats te vinden. De Duitse leverancier moet zich bijgevolg aanmelden bij de Belgische fiskus, teneinde alhier als BTW-plichtige geregistreerd te worden. En op de levering van de bureaustoel die nu een intern Belgische levering is geworden zal Belgische BTW verschuldigd zijn.

COMPLEXER.

De BTW-regeling kan overigens nog veel complexer worden. Stel dat de Belgische geneesheer in het voorbeeld gedurende het jaar al voor 440.000 frank goederen aangekocht heeft in andere lidstaten van de Europese Gemeenschap. Met de aankoop van de nieuwe bureaustoel (van 20.000 frank) zal hij bijgevolg zelf zijn “aankoopdrempel” overschrijden waardoor hij vanaf dan ten aanzien van zijn intracommunautaire verwervingen van goederen gelijkgesteld wordt met gewone BTW-plichtigen.

Hoe ziet de oplossing er dan uit ? Ongeacht of hij zelf voor het vervoer van de nieuwe bureaustoel vanuit Duitsland naar België instaat, zal hij deze stoel dan met toepassing van de Belgische BTW moeten “verwerven”.

Deze oplossing blijft dezelfde, ongeacht hoeveel goederen de Duitse leverancier al aan Belgische partikulieren of daarmee gelijkgestelden geleverd heeft. Anders gezegd, de regeling inzake “verkopen op afstand” wordt automatisch buitenspel gezet, zodra de geneesheer in kwestie zijn statuut verliest van “met partikulieren gelijkgestelde”.

VRAGEN.

Voor de Duitse leverancier worden de zaken er vanzelfsprekend niet eenvoudiger op. Als hij een nieuwe bureaustoel verkoopt aan een Belgische koper zal hij zich om te beginnen moeten afvragen of hij al dan niet met een gewone BTW-plichtige te doen heeft. Of met iemand die ervoor geopteerd heeft om ten aanzien van zijn intracommunautaire aankopen met een gewone BTW-plichtige te worden gelijkgesteld. Indien wel (wat blijkt uit het feit dat de koper een Europees BTW-nummer heeft), dan is geen Duitse, maar wel Belgische “verwervings”-BTW verschuldigd. Indien niet, dan rijst de vraag of de koper wel of niet een gewone partikulier is. Indien wel, dan rijst de bijkomende vraag wie voor het vervoer instaat. De koper of de leverancier. Als het de koper is, dan geldt de Duitse BTW. Als het de verkoper is, dan geldt in principe nog steeds de Duitse BTW, tenzij de verkoper de verkoopdrempel van 1.500.000 frank leveringen van goederen naar Belgische partikulieren en daarmee gelijkgestelden overschreden heeft, of overschrijdt, in welk geval de Belgische BTW van toepassing wordt.

ROL.

Is de koper geen Belgische partikulier, maar een persoon of instelling die behoort tot de vier boven genoemde kategorieën die in principe met partikulieren worden gelijkgesteld, dan moet initieel ook weer de vraag gesteld worden wie voor het vervoer instaat (met dezelfde oplossing als bij de partikulieren, zie hoger). Maar bijkomend moet dan de vraag gesteld worden of de koper zijn aankoopdrempel van 450.000 frank niet overschrijdt ; is dat wel het geval, dan speelt de vraag naar wie voor het vervoer instaat, geen rol meer. De koper is dan immers in ieder geval verplicht de intracommunautair aangekochte goederen te “verwerven” met toepassing van de Belgische verwervings-BTW.

Wedden dat de vijfhonderd jaar geleden gestorven Italiaanse hoogleraar Angelus de Clavasio zich bij het aanhoren van dit verhaal al vijfhonderd keer heeft omgedraaid in zijn graf ?

Jan Van Dyck

Jan Van Dyck is fiskalist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content