‘We hebben niet genoeg kampioenen in ons land’
Wouter Gabriëls is managing director bij de zakenbank Lazard. De toekomst voor de financiële sector ligt volgens hem in een doorgedreven specialisatie.
“Er is slechts plaats voor enkele universele banken. Alle andere moeten zich richten op een niche. De Amerikaanse zakenbanken domineren van oudsher het advies en de dienstverlening aan bedrijven, maar we zijn in marktaandeel de voorbije jaren sterk genaderd. De klanten zien het nut in van gespecialiseerde dienstverleners.”
Welke bedreigingen of valkuilen ziet u voor de Belgische economie?
Gabriëls: “We hebben een schrijnend tekort aan ‘kampioenen’. Bedrijven die wereldtop zijn en een trekkersrol kunnen spelen, zoals de mineralenproducenten Sibelco, Carmeuse en L’Hoist. Het zijn uitzonderingen. Nederland telt veel meer kampioenen. Die grote bedrijven stimuleren innovatie, trekken talenten uit binnen- en buitenland aan, enzovoort.
“Je merkt ook dat bedrijven in crisistijden liever snijden in het buitenland dan in eigen land. Die grote Belgische bedrijven zijn buffers om de klappen op te vangen als multinationals fabrieken sluiten. Ik geloof ook niet in een pure diensteneconomie. Je hebt een economisch weefsel nodig om die diensten in te bedden. We kunnen niet uitblinken in elke industriële sector, maar in de chemie of de biotechnologie bijvoorbeeld hebben we toch unieke kennis in huis. “
“België is een kmo-land en daar is op zich niks mis mee, maar je hebt ook verankering van grote bedrijven nodig. Vaak groeien kmo’s door en dan verkopen de stichters hun bedrijf aan een buitenlandse multinational omdat er geen opvolging is. De families achter UCB, Solvay en Sibelco bijvoorbeeld slagen er wel in het bedrijf in handen te houden. Lotus Bakeries is ook een mooi voorbeeld van een familiebedrijf dat uitgroeit tot een wereldspeler. Zulke bedrijven hebben een voorbeeldfunctie.”
Ontberen we ook menselijke voorbeelden voor ondernemers?
Gabriëls: “Absoluut. Ondernemers moeten meer uit hun schulp komen en hun verhaal vertellen. In mijn tijd als assistent aan de Vlerick Business School kwam ik veel in contact met ondernemers. Ik kan u vertellen dat niemand meer voldoening kent dan de ondernemer die u kan rondleiden in zijn bedrijf. Het is natuurlijk niet al rozengeur en maneschijn. Ondernemen gaat met vallen en opstaan.”
“De beurs is per definitie publiek en kan voor sommige ondernemingen een platform zijn om hun verhaal te vertellen. Maar je mag de kracht van de beurs niet overroepen. Ze kan een middel zijn voor een bedrijf dat in de juiste fase zit. Maar niet elk bedrijfsverhaal leent zich voor het strakke rapporteringsschema van de beurs. Het kortetermijndenken van beleggers spoort niet altijd met een strategie op lange termijn.”
Wat moet er gebeuren om onze economie uit het slop te trekken?
Gabriëls: “Ik pleit absoluut niet voor overheidsinterventie in de privésector. De overheid moet excelleren in haar kerntaken: mobiliteit, onderwijs, gezondheidszorg, het creëren van een gunstig sociaal, fiscaal en reglementair kader voor ondernemers. Ik geef enkele voorbeelden van wat beter kan. België is een open economie. Wij beschouwen onszelf als een transitland. Maar ik betwijfel of we die titel nog verdienen met alle verkeersproblemen rond Brussel en Antwerpen. Er moet ook meer aandacht komen voor toptalent. Of het nu gaat om technische scholen of universiteiten: talent moet kunnen floreren. Energie en telecom moeten betaalbaar zijn. Ik heb vijf jaar in Frankrijk gewoond. Ik schrok van mijn eerste facturen in België. Ze waren stukken hoger dan in Frankrijk.”
“Maar overheden kunnen zelf geen economische groei creëren. Dat is een illusie. Er is in België te weinig aandacht voor het volledige plaatje. Ik denk aan successie, groeikapitaal, verankering van kennis rond universiteiten,… Er is een holistische benadering nodig.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier