Zo houdt u uw levensstandaard op peil: vier pijlers van een zorgeloze oude dag
Wilt u op uw pensioenleeftijd uw levensstandaard aanhouden? Dat uw wettelijk pensioen daarvoor niet zal volstaan, wist u wellicht al. Maar zorgen de andere pensioenpijlers voor voldoende reserve?
De eerste vraag is: welke levensstandaard wilt u? Wanneer na jaren hard labeur uw pensioenleeftijd in zicht komt, denkt u wellicht eindelijk aan het echte leven te kunnen beginnen. Misschien hebt u dan pas tijd voor de dure hobby’s, restaurantbezoeken, uitstapjes en reizen die u altijd hebt uitgesteld. Laat u vooral niet tegenhouden, maar besef dat zulke activiteiten betekenen dat u op uw pensioenleeftijd wellicht een groter maandbudget nodig hebt dan wat u nu opsoupeert. Maar misschien hebt u helemaal geen wilde en dure plannen. In dat geval kunt u met wat minder ook rondkomen.
Een onzekere factor is sowieso uw levensverwachting. De gemiddelde Belg wordt nu 81,7 jaar oud, maar er zijn uiteraard grote afwijkingen. Het is dus niet eenvoudig uw eigen situatie in te schatten. Bovendien stijgen de gezondheidskosten met de leeftijd, samen met de verzekeringspremies (bijvoorbeeld voor uw hospitalisatieverzekering) en de kosten voor huisvesting (bijvoorbeeld in een woon-zorgcentrum).
Hebt u kinderen? In dat geval wilt u hen mogelijk een steuntje in de rug geven, zodat ze op eigen benen kunnen staan. Via een schenking, bijvoorbeeld als startbedrag voor de aankoop van een bouwgrond of een woning, kunt u latere successierechten vermijden. Dat betekent wel dat u nu al een deel van uw spaargeld weggeeft. U zult het dus niet kunnen gebruiken voor uw eigen pensioen.
1. Wettelijk pensioen schiet tekort
Stel dat Sofie, een 35-jarige bediende, vanaf haar pensionering dezelfde levensstandaard wil behouden als voorheen. Dan moet ze maandelijks kunnen rekenen op een bedrag dat gelijk is aan het nettomaandloon aan het einde van haar loopbaan. Volgens de hr-consultant Mercer verdient iemand als Sofie gemiddeld zo’n 2.000 netto per maand. “Op de wettelijke pensioenleeftijd van 67 jaar zal haar nettomaandloon 3.111 euro bedragen, rekening houdende met de inflatie”, stelt Franky Stevens, chief actuary bij Mercer België.
Die 3.111 euro is dus het bedrag dat Sofie maandelijks moet voorzien, om haar levensstandaard tijdens haar pensioen aan te houden. Als we ervan uitgaan dat ze, zoals de doorsnee-Belg, 81,7 jaar oud wordt, dan heeft ze vanaf haar pensionering nog bijna vijftien jaar voor de boeg. Voor een zorgeloze oude dag moet ze dus een totaalbedrag van bijna 560.000 euro (3.111 euro x 12 maanden x 15 jaar) sparen.
Sofie heeft sowieso recht op een wettelijk pensioen, de eerste pensioenpijler. Welk bedrag ze mag verwachten, hangt af van een heleboel factoren: haar sociaal statuut (werknemer, ambtenaar of zelfstandige), haar inkomen, de duur van haar loopbaan, de sector waarin ze actief is, haar geslacht en haar gezinssituatie. Uit een studie van Mercer blijkt dat het wettelijk pensioen slechts 62 procent dekt van het bedrag dat een Belg nodig heeft om zijn levensstandaard te behouden. Het wettelijk pensioen schiet dus flink tekort.
2. Aanvullend pensioen via de beroepsactiviteit
De overige 38 procent moet Sofie dus zelf zien aan te vullen. Dat komt neer op 213.000 euro (560.000 euro x 38 procent), meer dan honderd keer haar huidige nettoloon van 2.000 euro. Gelukkig voorziet de wetgever in enkele interessante mogelijkheden om de kloof kleiner te maken. Heel wat bedrijven bieden hun werknemers de kans een bijkomend pensioen op te bouwen in het kader van hun beroepsactiviteit, de tweede pensioenpijler.
Erg populair bij loontrekkenden is de groepsverzekering. Dat is een levensverzekering die de werkgever afsluit voor zijn werknemers. Met een periodieke premiebetaling wordt zo een pensioenkapitaal opgebouwd. De spaarreserve wordt uitbetaald wanneer u de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Overlijdt u vroeger, dan hebben uw nabestaanden meestal recht op dat bedrag.
“Vooral grote ondernemingen bieden die formule aan”, weet Franky Stevens. “Een bijkomende troef van zo’n groepsverzekering zijn de fiscale voordelen voor elke betrokkene. De premies die het bedrijf betaalt, zijn aftrekbaar als beroepskosten. De werknemer betaalt minder belastingen op zijn aanvullend pensioen dan op zijn loon.”
Pensioensparen via de tweede pensioenpijler is handig en nuttig, maar verwacht er niet te veel van. Volgens Mercer is die goed voor slechts 12 procent van wat u later nodig hebt. Wil Sofie uit ons voorbeeld haar levensstandaard behouden, dan zou ze maandelijks 373 euro in die pijler moeten stoppen. Dat is niet voor iedereen mogelijk.
3. Fiscaalvriendelijk sparen voor uw pensioen
Daarnaast kunt u ook op eigen initiatief pensioensparen via uw bank of verzekeraar, de derde pensioenpijler. Dat kan op een fiscaalvriendelijke manier, maar slechts tot een bepaald bedrag. Momenteel ligt de jaarlijkse limiet op 990 euro (of 1.270 euro, maar met minder fiscale aftrek). Ook langetermijnsparen past in die derde pijler.
Spaart Sofie bijvoorbeeld al sinds haar 25ste via die formule en is ze van plan dat zo lang mogelijk te blijven doen, dan zal ze aan het einde van de rit enkele tienduizenden euro’s verzameld hebben. “Een mooi bedrag, maar het volstaat wellicht niet om haar levensstandaard aan te houden”, zegt Franky Stevens. “Volgens onze berekeningen vertegenwoordigt de derde pensioenpijler amper 5 procent van het bedrag dat de gemiddelde Belg nodig heeft.”
4. Andere inspanningen zoals een eigendom of extra spaarpot
Met die drie pensioenpijlers komt Sofie er dus wellicht niet. Het is dan ook belangrijk dat ze tijdig een bijkomende spaarpot opbouwt, de vierde pensioenpijler. Volgens het onderzoek van Mercer moet de gemiddelde Belg nog 21 procent van het gewenste pensioenbedrag op andere manieren bij elkaar zien te sparen. In bovenstaand voorbeeld gaat het om een kleine 118.000 euro (560.000 euro x 21 procent) of net geen zestig keer Sofies huidige nettoloon.
De minieme rente op een gemiddeld spaarboekje zal onvoldoende zijn om die som bij elkaar te krijgen. Meer nog: de inflatie maakt Sofie jaar na jaar armer. Al haar geld in aandelen(fondsen) stoppen, is echter niet zonder risico’s. Bovendien zijn de financiële markten soms erg volatiel. De kans bestaat dus dat ze haar beleggingen niet op het gewenste moment kan verkopen, omdat de beurzen dan in een dip zitten.
Sofie doet er dus goed aan alleen het geld in aandelen en fondsen te beleggen dat ze gedurende minstens vijf jaar (en bij voorkeur nog langer) kan missen. Hoe jonger ze is, hoe meer de tijd in haar voordeel speelt. Ze mag niet vergeten dat er ook minder risicovolle beleggingsproducten bestaan, zoals obligaties. En dat banken en verzekeraars steeds meer gespecialiseerde producten aanbieden die passen in de vierde pensioenpijler.
Een woning aankopen past eveneens in die vierde pijler. Wanneer Sofie een huis koopt en daarvoor een woonkrediet aangaat, stopt ze bij elke aflossing eigenlijk geld in haar pensioenspaarpot. Zodra de hypotheek afbetaald is, woont ze gratis. Ze betaalt dan geen kredietaflossingen of maandelijkse huur, zodat ze meer geld overhoudt. Bovendien investeert ze op die manier in vastgoed, en dat is in het verleden doorgaans een goede belegging gebleken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier