Succesvol pensioensparen doet u zo
Er zijn twee formules om aan pensioensparen te doen: via de bank of via een verzekering. Elke formule heeft zijn troeven en valkuilen.
Het aanvullend pensioensparen is een belangrijk instrument waarmee mensen de kloof kunnen dichten tussen het pensioen dat ze later zullen krijgen en hun laatste loon. “Pensioensparen kun je enkel als je voldoende liquiditeit hebt en je het geld dat je in je derde pensioenpijler belegt, kunt missen. Want als je je opgespaarde kapitaal opvraagt voor je 60ste, word je fiscaal afgestraft tegen een tarief van 33 procent”, vertelt John Romain, de oprichter van het financieeladviesbureau Immotheker-Finotheker.
Het fiscale voordeel is een belangrijke reden om aan individueel pensioensparen te doen. “Momenteel krijg je 30 procent belastingvoordeel, als je maximaal 990 euro per jaar in je derde pijler stort. Daarmee betaal je 297 euro minder belasting, te verhogen met de gemeentebelasting”, rekent Romain voor. Dat belastingvoordeel daalt naar 25 procent voor wie 1.270 euro per jaar stort, waarmee het belastingvoordeel oploopt tot 317,5 euro.
De spaarder moet een keuze maken tussen een pensioenspaarfonds bij een bank of een pensioenspaarverzekering bij een bank-verzekeraar of een makelaar.
Fondsen
Aanbod
Pensioenspaarfondsen zijn vergelijkbaar met gewone beleggingsfondsen. “Je koopt deelbewijzen van zo’n fonds”, zegt Erik Weekers, de CEO van de Federatie voor Verzekeringsmakelaars (FVF). “Het aanbod aan bankfondsen is beperkt. Banken bieden meestal slechts enkele fondsen aan, die aansluiten bij bepaalde risicoprofielen.” Pensioenspaarfondsen van banken moeten zich aan specifieke regels houden. Zo mogen ze maximaal 75 procent van hun portefeuille in aandelen beleggen. Daarmee zullen ze nooit de rendementen halen van de pensioenspaarverzekeringen, die voor 100 procent kunnen beleggen in aandelen.
Bankfondsen kunnen blijven doorlopen na de pensioenleeftijd van de spaarder. “Mochten de financiële markten niet in goeden doen zijn op het moment dat de spaarder met pensioen gaat, dan kan die het geld nog even laten staan tot er beterschap komt”, zegt Weekers.
Kosten
Net zoals andere beleggingsfondsen rekenen bancaire pensioenfondsen kosten aan. De jaarlijkse beheerkosten schommelen tussen 1 en 2 procent. Daarnaast houden alle banken, behalve Argenta, instapkosten van 2 tot 3 procent af. Van elke 100 euro die in een pensioenspaarfonds wordt gestort, roomt de bank dus 2 tot 3 euro af.
“Sommige banken rekenen uitstapkosten aan als je je kapitaal vervroegd opvraagt”, voegt John Romain eraan toe. Die kosten komen boven op de 33 procent belasting plus gemeentebelasting die de spaarder betaalt, als die voor zijn of haar 60ste verjaardag het spaarkapitaal opvraagt.
Praktisch
De grote commerciële banken bieden een aantal pensioenspaarfondsen aan. Afhankelijk van hun risicoprofiel kunnen pensioenspaarders kiezen uit een defensief, een neutraal of een dynamisch fonds. Er bestaan verscheidene vergelijkingswebsites die de prestaties, de kosten en andere eigenschappen van die bankfondsen tegen elkaar afzetten. Morningstar.be, een specialist in fondsendata, is een van de belangrijkste.
Verzekeringen
Tak21 of tak23
“Doe je aan een pensioensparen via een verzekeringscontract, dan betaal je een premie aan de verzekeraar en krijg je in ruil een beleggingsprestatie in de toekomst”, legt Erik Weekers uit. Binnen die verzekeringsformule zijn er twee opties: een tak21 en een tak23. Een tak21 biedt een kapitaalgarantie en een jaarlijks gewaarborgd minimumrendement tussen 0,5 en 2 procent. Daarbovenop kan nog een winstdeelneming komen, afhankelijk van de prestaties van de verzekeraar. “Door de kapitaalbescherming is deze formule vooral geschikt voor conservatieve spaarders of pensioenspaarders die vanaf een zekere leeftijd hun opgebouwde kapitaal willen veiligstellen”, zegt Weekers.
Achter verzekeringsformules zit een ruime waaier aan fondsen, waardoor er meer maatwerk kan worden geleverd’
Erik Weekers, Federatie voor Verzekeringsmakelaars
De premies die u in een tak23 stort, worden geïnvesteerd in een beleggingsfonds. “Met een tak23 krijg je op je pensioenleeftijd een bedrag dat overeenkomt met het rendement van het beleggingsfonds waar je met die verzekeringsformule voor hebt gekozen. Jij bent niet de eigenaar van de deelbewijzen van dat fonds, de verzekeraar houdt die voor jouw contract aan”, weet Weekers.
Aanbod
Het ruime aanbod is de grote troef van de tak23-formule. De mogelijkheden zijn veel ruimer dan met bankfondsen. “Wie het eenvoudig wil houden, kan opteren voor profielfondsen van de bank. Wie meer maatwerk wil, kan terecht bij een verzekeringsmakelaar”, zegt Weekers. “Achter tak23-verzekeringsformules zit een ruime waaier aan fondsen, waardoor meer maatwerk kan worden geleverd en spaarders zelf meer kunnen wegen op hun beleggingsstrategie. Die maandelijkse of jaarlijkse stortingen lijken kleine bedragen, maar het worden op lange termijn grote sommen, die je op verschillende manieren kunt beheren. Gedegen advies is dus echt belangrijk.” Dat bevestigt John Romain: “Heel weinig mensen zijn graag bezig met hun persoonlijke financiën, dus laat je begeleiden.”
Heel weinig mensen zijn graag bezig met hun persoonlijke financiën, dus laat je begeleiden’
John Romain, Immotheker-Finotheker
Daarbovenop zijn extra dekkingen mogelijk met een klein deel van de premie, zoals een premievrijstelling bij werkonbekwaamheid. “Die zorgt ervoor dat de premies worden doorbetaald als je werkonbekwaam zou worden”, legt Weekers uit. “Met een overlijdensdekking kun je ervoor zorgen dat het beoogde spaarkapitaal, mocht je vroegtijdig overlijden, toch aan de nabestaanden wordt uitgekeerd.”
Spaarders die kiezen voor een verzekering, krijgen het eindkapitaal altijd op de vervaldag uitgekeerd. Daarom zal de makelaar ervoor zorgen dat het fonds tegen het pensioen van de verzekerde defensiever of zelfs conservatief belegd is.
Kosten
Ook aan pensioenspaarverzekeringen zijn kosten verbonden. “Je hebt instapkosten, de beheerkosten van het onderliggende fonds en de kosten van het verzekeringsjasje waarin het product verpakt is. Daarom zijn verzekeringsformules doorgaans iets duurder. De meeste verzekeraars rekenen ook uitstapkosten aan wanneer je voor je 60ste je kapitaal opvraagt. Daarnaast gelden voor pensioenspaarverzekeringen contractueel meestal ook uitstapkosten. Die nemen af in de laatste vijf jaar van het contract”, weet John Romain.
“Die kosten kunnen sterk verschillen, afhankelijk van de verzekeraar of het fonds”, voegt hij eraan toe. “De kostenstructuren zijn vaak zo ingewikkeld dat weinigen eraan uit kunnen.”
Praktisch
Wie een pensioenspaarverzekering wil afsluiten, kan terecht bij een bank die ook verzekeringsdiensten aanbiedt of bij een verzekeringsmakelaar. Gezien het brede aanbod, is degelijk advies nodig. Om de gewaarborgde rendementen van tak21-formules te vergelijken, kunt u de financiële infofiches van de verzekeraars raadplegen, maar dat vergt wat zoekwerk.
Hetzelfde geldt voor de kostenstructuren en de rendementen van de tak23-producten. In de financiële infofiches vindt u de fondsen waarin u via een tak23 kunt beleggen. Die fondsen kunt u bijvoorbeeld vergelijken via de website van Morningstar. Dat is een goed begin om een voor u geschikt fonds te kiezen.
De ene eindbelasting is de andere niet
De fiscus heft een eenmalige belasting van 8 procent op het opgespaarde kapitaal, wanneer de pensioenspaarder 60 jaar wordt – de zogenoemde anticipatieve heffing. Hoe die berekend wordt, hangt van het pensioenspaarproduct af. Voor bankfondsen gaat de fiscus uit van een fictief jaarlijks rendement van 4,75 procent. Zelfs als uw pensioenfonds gemiddeld slechts een rendement van 2 procent heeft gehaald, wordt u belast op het eindkapitaal alsof u elk jaar een rendement van 4,75 procent per jaar hebt gekregen. Heeft uw fonds gemiddeld een hoger rendement neergezet, dan is dat een meevaller, want alle winst boven 4,75 procent wordt niet belast.
Voor tak21-contracten gaat de fiscus uit van het minimaal gegarandeerde rendement van het contract. Voor tak23-contracten worden de pensioenspaarders belast op het werkelijke rendement van het fonds waarin ze via hun contract belegd zijn. Daar zal de belasting dus het nauwst aansluiten bij het eindbedrag.
“Je kunt je jaarlijkse premie ook na je zestigste blijven storten”, zegt John Romain van Immotheker-Finotheker. “Je krijgt nog altijd het belastingvoordeel, maar het kapitaal dat je tussen je 60ste en je 65ste opbouwt, wordt niet meer belast.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier