Groot zijn volstaat niet meer op de markt: conglomeraten staan onder druk
Conglomeraten hebben het niet onder de markt. Big is niet langer beautiful. Ze staan dan ook onder druk om af te slanken.
Een conglomeraat is de combinatie van twee of meer bedrijven die actief zijn in verschillende sectoren en tot eenzelfde groep behoren. Veelal gaat het om een moederbedrijf en vele dochterondernemingen. Conglomeraten werden vanaf de jaren zestig en zeventig populair. Door wisselende en grillige marktomstandigheden konden ze vaak ondernemingen in moeilijkheden tegen relatief lage prijzen overnemen. Zulke conglomeraten hadden wel de capaciteit om grotere sommen te lenen dan het kleinere bedrijf.
De meeste conglomeraten ondergaan een serieuze afslankingskuur. Sommige zijn zelfs teruggebracht tot bijna lege schelpen.
Eerst zorgde de agressieve manier waarop die bedrijven werkten voor heel wat aantrekkingskracht bij beleggers. Er ontstond een grenzeloos vertrouwen in de kracht van het bedrijfsleven en aandelen van conglomeraten werden zeer begeerd. De aandelenkoersen stegen, waardoor de conglomeraten nog meer konden lenen en nog meer bedrijven konden kopen. Dat leidde tot een kettingreactie, waardoor ze in sneltreinvaart konden groeien.
Maar big bleef niet beautiful. De groei werd voor een groot stuk kunstmatiger. Het duurde enige tijd vooraleer de markt dat door had en tot de conclusie kwam dat de overgenomen bedrijven in het conglomeraat niet sneller groeiden dan daarvoor. Het hoofdargument voor het kopen van een bedrijf was dat synergie met andere ondernemingen in de groep zouden leiden tot meer efficiëntie. Maar dat bleek absoluut niet vanzelfsprekend te zijn. Geleidelijk nam de kritiek toe en tegenwoordig liggen conglomeraten onder vuur, ook van activistische aandeelhouders die een opsplitsing eisen. De meeste conglomeraten ondergaan dan ook een serieuze afslankingskuur. Sommige zijn zelfs teruggebracht tot bijna lege schelpen.
GE, symbool van tanende populariteit
Het symbool van de tanende populariteit van conglomeraten is General Electric. Precies omdat het ooit het prototype van een succesvol conglomeraat was en symbool stond voor het succes van de formule. De legendarische CEO Jack Welch liet de marktwaarde van het bedrijf groeien van 13 miljard dollar naar meer dan 500 miljard dollar, en een van de grootste beurswaardes ter wereld. Intussen heeft de gigant heel veel van zijn pluimen gelaten. In 1896 was General Electric een van de originele twaalf bedrijven die deel uitmaakten van de Dow Jones Industrial Average. Vorig jaar werd GE uit die index gegooid. Symbolischer kan de neergang niet geïllustreerd worden.
Nochtans is GE nog een reusachtig bedrijf. Het is een van de leidende spelers in de elektronicamarkt, maar het is ook actief in de sector van vliegtuigen, medische apparatuur, windenergie, elektriciteitscentrales, vervoer, financiëledienstverlening en kunststoffen. Het heeft een marktkapitalisatie van meer dan 80 miljard dollar en een omzet van 120 miljard dollar. In 2014 was er nog 15 miljard dollar winst. Maar drie jaar later werd dat cijfer in het rood geschreven. Intussen is er beterschap, onder meer door fors te hakken in het dividend. Maar de vooruitzichten voor dit en de komende jaren blijven moeilijk.
GE was ook een van de conglomeraten die ook in niet-industriële sectoren actief werden om de risico’s over vele activiteiten te spreiden en zo de winstgevendheid te vergroten. General richtte zich al in de jaren tachtig op financiële diensten. In 2005 waren die goed voor zowat 45 procent van de winst. GE had ook een minderheidsbelang in NBC Universal, de eigenaar van het televisienetwerk NBC en verschillende andere kabelnetwerken. GE was dus niet meer het ‘typische’ conglomeraat dat populariteit won in de jaren zestig en zeventig. Het bedrijf leed veel minder onder de renteverhogingen, dankzij het bestaan van zijn financiële dochters. Bovendien was het vaak minder duur producten en diensten van GE te huren, dan nieuwe apparatuur te kopen met dure leningen. GE werd daar erg succesvol in, maar het tij keerde volledig door het uitbreken van de financiële crisis. Eigenlijk waren de topdagen van het conglomeraat toen al voorbij.
Door de stevige schuldenpositie kan de ellende bij GE nog wel even voortduren. Met de 55-jarige Lawrence (‘Larry’) Culp kreeg het een nieuwe topman. Hij schreef bij de stroomdivisie GE Power, het grote zorgenkind van de afgelopen jaren, alle goodwill af. Het verhaal is grosso modo al geruime tijd hetzelfde: GE Aviation, GE Healthcare en GE Transportation presteren behoorlijk tot zeer goed, maar de aanhoudend belabberde prestatie van GE Power doet die vooruitgang teniet. Er komt dan ook een grondige reorganisatie van de stroomafdeling. De tak wordt in tweeën gedeeld. Culp bracht het dividend ook terug tot één symbolische dollarcent. Tot er meer duidelijk is, blijven we aan de zijlijn toekijken. Voor de (erg) geduldige termijnbelegger.
United Technologies terug naar de basis
United Technologies Corporation (UTC) werd in 1927 opgericht door Edward Boeing. Het is in omzet ongeveer half zo groot als General Electric, maar het maakt bijna evenveel winst. Bovendien zijn de vooruitzichten nog steeds positief. Voor dit jaar rekent UTC op 6,5 miljard nettowinst uit twee belangrijke activiteiten. De activiteiten zijn veel overzichtelijker dan bij General Electric. UTC is een grote producent van vliegtuigmotoren en andere vliegtuigonderdelen voor civiel en militair gebruik en het fabriceert liften en airco-systemen. Beide activiteiten zijn ongeveer even groot. Maar CEO Greg Hayes heeft eind vorig jaar beslist dat UTC zich nog alleen met luchtvaart moet bezighouden. Terug naar de basis dus. Concreet komt het erop neer dat de liftenfabrikant Otis en Carrier, een specialist in bouwsystemen, tegen 2020 de deur uit gaan. Tussentijdse dalingen bieden een koopkans.
Philips zag het licht
Dichter bij huis vinden we Philips, ook een bedrijf dat de participaties decennialang zonder duidelijke rode draad aan elkaar reeg. Oudere aandeelhouders kennen het bedrijf vooral van de gloeilampen, maar die worden al enkele jaren verfoeid wegens te energieverslindend. CEO Frans van Houten wil zich, met de gedeeltelijke verkoop van de verlichtingsdivisie Lighting, uitsluitend richten op de productie van medische technologie en consumentenelektronica. Vooral in China zouden daarvoor veel mogelijkheden liggen. Maar net daar is de situatie nu niet al te rooskleurig. Bovendien kosten de inspanningen om minder afhankelijk te worden van de conjunctuur veel geld. Daardoor is de winst nog steeds niet erg stabiel. Bovendien is het aandeel aan de dure kant.
Voorbeeldig Siemens
Het Duitse Siemens valt eveneens uit elkaar, maar het doet dat voorbeeldiger dan Philips. Het evolueert naar drie afzonderlijke, beursgenoteerde bedrijven: Healthineers, Siemens Gamesa en Siemens Alstom. In het eerste zit de afdeling gezondheidszorg, die enigszins concurreert met Philips. De treindivisie wordt samengevoegd met Alstom. Voorts wordt naarstig gebouwd aan de software-afdeling, die al erg succesvol is in het zogenoemde internet der dingen: alledaagse voorwerpen die met het internet verbonden zijn en gegevens kunnen uitwisselen. Siemens heeft een gezonde balans. Het aandeel is een stuk goedkoper dan Philips en biedt een dividendrendement van bijna 4 procent. Voldoende reden om de aandacht van de langetermijnbeleggers te verdienen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier