Vlaming leert Portugezen levenslang leren

Even blijven plakken als Erasmus-student kan verregaande gevolgen hebben. David Bracke bouwde een talenschool in Lissabon uit tot een platform voor volwassenenonderwijs in heel Portugal.

De leerlingen van de intensieve cursus Nederlands voor verpleegkundigen verlaten het klaslokaal. Ze krijgen les in het nieuwe filiaal van het Centro de Cursos Livres (CCL) in Porto, een hoekpand op de tweede verdieping van een winkelcentrum.

David Bracke (37), rijzig, traag en duidelijk articulerend, ziet er niet uit alsof hij net vier uur voor een klas heeft gestaan. Sinds de oprichting van het nieuwe filiaal in augustus woont hij drie weken per maand in Porto en een week in Lissabon. Met 40 klassen en 500 leerlingen per maand ligt daar nog steeds het kloppende hart van de school die hij de voorbije jaren tot een referentie kon uitbouwen.

Een Erasmus-uitwisseling in 1998 bracht Bracke van Wetteren naar Lissabon. De student Germaanse talen in Gent was ongetwijfeld niet de eerste die besloot na zijn uitwisseling wat langer te blijven. Al snel broedde hij op een plan dat van hem een ondernemer zou maken. “Een talencentrum verbonden aan de universiteit zoals wij dat in België kennen, bestond hier niet. Daarom deed ik de letterenfaculteit, waar ik Nederlands als keuzevak had opgericht, een voorstel.”

Het idee werd meteen aanvaard. “Misschien omdat het van een buitenlander kwam, ook al was die toen maar net 24. Misschien ook omdat het ondernemen de Portugezen niet in het bloed zit en elk nieuw initiatief welkom is”, zegt Bracke. Hij kreeg al snel af te rekenen met tegenkanting. “Ze hebben me buiten gewerkt en daarna geprobeerd om het project zelf voort te zetten. Ik ben dan bij een andere universiteit gaan aankloppen, het ISCTE. Omdat die vooral sociale en economische opleidingen aanbiedt, stelde zich het probleem van de interne concurrentie niet.”

Het was niet de bedoeling een onafhankelijk bedrijf op te richten. “Maar omdat de aanwervingen via de overheid moeizaam verliepen, hebben we er een autonome school van gemaakt. Zij het met een sterke band met de universiteit.” Tegelijk richtte Bracke Talk2Me op, een bedrijf dat taaltrainingen geeft in bedrijven. “De faam van het ISCTE zorgde ervoor dat we al snel gecontacteerd werden door ministeries en grote bedrijven als AXA en Ikea.”

Niet zwart-wit

De vzw CCL legde zich intussen toe op het individueel taalonderwijs. Voor vertrekkende Erasmussers of universitair personeel dat zijn Engels wilde bijschaven. “Doordat we op onontgonnen terrein zaten, groeiden we heel snel. We boden steeds meer talen aan, van Arabisch tot Zweeds. Vreemd vonden ze dat hier. Het klassieke aanbod ging niet verder dan Engels, Frans, Duits en Spaans. Het zou nooit lukken, kreeg ik te horen.”

Maar al snel begonnen ook andere universiteiten hun talencentrum op te richten. “Succes steekt blijkbaar de ogen uit. Mijn oude letterenfaculteit heeft zelf een soort raid georganiseerd, waarbij ze leraars hebben weggeplukt door hen een percentage te beloven voor elke student die ze meebrachten.”

Bracke ziet er een Portugees trekje in. “Het is moeilijk om alles zwart-wit op papier te krijgen. Alles blijft in een schemerzone. En dat maakt een onderneming in de aanvangsfase erg kwetsbaar.” Vlamingen die in Portugal een zaak opstarten, hebben de neiging open kaart te spelen. “Terwijl het hier omgekeerd werkt. Iedereen kijkt de kat uit de boom. En vaak blijft het daar ook bij.”

Zijn idee dat het bedrijf strategisch baat zou hebben bij een Portugese vennoot, werd de onderneming ei zo na fataal. “De man bleek een ander bedrijf te hebben waar hij onze diensten factureerde. De zaak zit nog bij het gerecht, maar de schulden uit die periode slepen we nog altijd mee”, zegt Bracke.

De zaak financieren hoorde aanvankelijk niet tot zijn zorgen. “Ik ben met nul financiering begonnen. De universiteit stelde ons de lokalen ter beschikking en met het lesgeld betaalden we de leraars.” Dat veranderde toen het CCL zich zelfstandiger wilde opstellen en zijn aanbod uitbreidde. “We kregen drie jaar achterstallige huur aangerekend en dat verplichtte ons om met een bank te gaan praten.” Erg moeilijk deden die niet in 2006. “Het was gelukkig net die periode dat ze het fantastisch vonden om zomaar alles te financieren.”

Interdisciplinair

Dankzij die hard bevochten zelfstandigheid kon Bracke uitvoeren wat hij altijd in gedachten had. Het cursusaanbod werd uitgebreid met muziek, kunstgeschiedenis en communicatietraining. Het taleninstituut werd een volwaardig centrum voor volwassenenonderwijs. “We willen de school niet associëren met talen of muziek, maar een houding van levenslang leren uitdragen. Als iemand een cursus boetseren voorstelt en we merken dat daar belangstelling voor bestaat, dan organiseren we die”, zegt Bracke, zelf ooit eerste hobo in het universitair orkest van de Ugent. “Ik kon nooit kiezen tussen muziek en talen. Met de overvloed aan informatie die we te verwerken krijgen, wordt interdisciplinariteit weer belangrijk.”

De flexibiliteit van dat model is meteen zijn grote sterkte. “Het succes van een taal hangt samen met de aantrekkingskracht van het land waar ze wordt gesproken. Tijdens de vette jaren van de bouwsector in Spanje hadden we twintig leraars Spaans, vandaag nog één. Maar dat wordt gecompenseerd door de grote vraag naar Duits, Chinees, Zweeds en ook Nederlands.” Het gaat vooral om ingenieurs en mensen uit de zorgsector die willen emigreren. “Er vindt een echte leegloop plaats. Chinees was altijd een soort bonus voor het curriculum, nu leert men de taal om ginder te gaan werken.”

Met de crisis kwam ook een einde aan de vraag naar cursussen digitale fotografie, filmgeschiedenis of Japans voor mangaliefhebbers. Maar precies vanwege het flexibele model heeft het CCL daar niet onder geleden. “De kunst- en muziekcursussen zijn financieel niet de interessantste. Het zijn de taalcursussen, en dan vooral die in de bedrijven, die de school laten draaien. Zij laten ons toe om de minder winstgevende takken in stand te houden of uit te bouwen.”

De bedrijvenmarkt zorgt op dit moment voor 40 procent van de inkomsten van de school. Ook daar heeft CCL pionierswerk verricht. “We hebben een voorsprong opgebouwd omdat we van bij het begin hebben gewerkt met de gestandaardiseerde Europese taalniveaus. We hebben onze leerlingen aangezet om die te gebruiken in hun cv’s. En dat heeft de interesse geprikkeld van hr-afdelingen die met ons contact opnamen.”

De objectivering van de taalkennis helpt de bedrijven om uit te maken wie op cursus moet en wie niet. Of om te bepalen welk niveau een personeelslid precies moet halen. “En ze blijkt ook een doorslaand verkoopargument. Zeker in een context waar bedrijven nog meer moeten bewijzen dat het geld dat ze uitgeven ook goed is besteed.”

Persoonlijk spaarpotje

CCL wil zich toeleggen op de bedrijvenmarkt. De school heeft geïnvesteerd in een e-learningplatform, zodat cursussen online of via Skype kunnen worden gegeven. “We gaan ook meer op behoefte specialiseren. Een manager of een advocaat die zijn Engels naar een hoger niveau wil tillen, heeft weinig aan een gewone leraar. Hij heeft een Engelstalige coach nodig die over dezelfde juridische of economische kennis beschikt.”

Grote klanten als AXA, Ikea of Randstad, dat het programma voor verpleegkundigen heeft opgezet, zorgen ook voor een volume dat de school toelaat te groeien. Het nieuwe filiaal in Porto brengt ongeveer 50 leerlingen per maand extra en ook in Faro in de Algarve heeft CCL een kleine antenne opgericht. De omzet vorig jaar rondde voor het eerst de kaap van 500.000 euro, een stijging met bijna 9 procent tegenover 2011.

Die bescheiden sprong voorwaarts was niet zonder risico. “Bedrijven durven gemakkelijk twee tot vijf maanden te wachten met een betaling. Om die cashflowdips op te vangen, heb ik een persoonlijk spaarpotje moeten aanleggen. Want bij banken hoef ik vandaag niet eens te proberen.”

De schulden die Bracke meesleept als gevolg van de uitstap van zijn ex-vennoot drukken nog altijd op het resultaat. Maar levensbedreigend zijn ze niet. “Het heeft een paar keer aan een zijden draadje gehangen. Zowel de controle behouden als financieel overeind blijven, was niet makkelijk. Mijn familie in België heeft een paar keer gezegd dat het nu misschien genoeg was, dat ik beter naar huis kon komen. Daarvoor ben ik wellicht te koppig.”

Die koppigheid lijkt nu te renderen. “Het concept van het bedrijf staat er, het kan nu bijna vanzelf groeien naargelang van de vraag en de behoefte.” Voor de winst doet hij het niet. Kan ook niet. “Met een bedrijf in het onderwijs maak je geen miljoenenwinsten. Ik doe het eerder vanuit een soort idealisme, vanuit het idee dat het zinvol is om mensen aan te zetten tot levenslang leren.”

Wouter De Broeck in Portugal

“Met een bedrijf in het onderwijs maak je geen miljoenenwinsten”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content