STAATSHERVORMING. VOLWASSEN LAT-RELATIE. Van unitair naar konfederaal

Terwijl deze pagina gedrukt wordt, zouden de beide Kamers de grondwetsartikelen moeten aanduiden die voor wijziging in aanmerking komen : dan weten we of de volgende legislatuur een “grote” dan wel een “kleine” constituante zal zijn. Alles wijst erop dat de uittredende regeringsmeerderheid de “kleine” lijst zal opleggen, die trouwens reeds vroeger afgesproken werd tussen de partners van het Sint-Michielsakkoord. Bredere voorstellen, zoals dat van Johan Sauwens gemeenschapsminister van Verkeer en Buitenlandse Handel, maar ook van Staatshervorming maken weinig of geen kans. Ook speelt bij een aantal politieke aktoren het gevoelen dat dit land, met staatshervormingen die elkaar sedert 1970 in versneld tempo opvolgen, nu een pauze nodig heeft en konstitutioneel maar beter even op adem kan komen.

Ofschoon elke wijziging van ‘s lands basiswet op zichzelf een belangrijke gebeurtenis is, hecht ik toch geen overdreven belang aan de uiteindelijke keuze van de artikelen die men met volmacht voor wijziging naar de volgende legislatuur zal doorzenden. De basistrend is immers gezet : met of zonder “grote” lijst participeren Walen en Vlamingen sowieso in een proces dat België van streng unitair (“la Belgique sera une et indivisible”) met zekerheid naar een konfederaal verband toe drukt. Het Belgisch huwelijk van 1830 is anderhalve eeuw later een volwassen LAT-relatie geworden living apart together : geen liefde, geen vijandschap, hier en nu, omdat de historische en geografische gegevenheden geen andere mogelijkheden bieden.

REALPOLITIK.

Tijdens het Nationaal Kongres (van november 1830 tot februari 1831) proklameerde de toen zeer jonge Charles Rogier : “La Belgique sera latine ou ne sera pas”. De twintigste eeuw gaf hem gelijk. Het wonder is gebeurd. Van onder een kulturele puinhoop boorde een niet-Latijnse oerkracht zich een weg naar boven, naar de oppervlakte van de Belgische staat. Vlaanderen werd Vlaams en schoof Rogiers ideeën als een gletsjer voor zich uit. Van kulturele autonomie kwam men tot de regionalizering van andere dan kulturele materies.

Of we nu naar een grote of een kleine constituante gaan dit proces, dat begon toen de eentaligheid van de diverse gebieden werd erkend, zal niet tot stilstand komen. Wanneer Luc Van den Brande in dit perspektief spreekt van “konfederalisme”, leest hij alleen met een realistisch kennersoog de geschiedenis van zijn land. Dat is Realpolitik.

Realpolitik is echter ook de kwestie hoe Vlaanderen de relatie met zijn zuiderbuur in de toekomst koncipieert. Dat is een politieke vraag die recht heeft op een intelligent antwoord ; intelligent kan dit maar zijn wanneer men het niet begraaft onder (nochtans begrijpelijke) emotionaliteit. Met professor Lode Wils ben ik ervan overtuigd dat verfranste Vlamingen voor de Vlaamse ontvoogding een grotere hinderpaal zijn geweest dan de Walen dat ooit waren. In duizend jaar is er tussen beide groepen nooit enig bloedig antagonisme geweest, zoals dit wel het geval was tussen Duitsers en Fransen of tussen Fransen en Engelsen (de Honderdjarige Oorlog).

SAMENWERKING.

Indien Vlaanderen tijdens de volgende legislatuur een gerijpt politiek koncept wil hanteren, dan moet het met alle middelen van overtuiging en van positieve dialoog de Walen pogen te brengen tot een officiële erkenning van de onaantastbaarheid van het Vlaamse grondgebied ; men moet hun ook voldoende argumenten van eigenbelang aanbrengen opdat zij binnen de Franstalige Gemeenschap het beginsel van de territorialiteit vooruit zouden helpen.

In een processus van diskrete bilaterale diplomatie moeten de domeinen geïdentificeerd worden waar samenwerking potentieel vruchtbaarder is dan tegenstelling. Als Vlaanderen samenwerkingsverdragen ondertekent met Nederland, Polen en Hongarije, dan moet het ook met Wallonië tot een dergelijke overeenkomst willen komen.

Trouwens : het nieuwe Vlaanderen, met name het rechtstreeks verkozen parlement, zal de uitdaging van de minderheden binnen Vlaanderen (Franstalige en andere) niet uit de weg kunnen gaan. De roep naar een eigen Vlaamse grondwet zal mettertijd luider te horen zijn. Die zal aangevoeld worden als een volgende stap naar een versterkte eigen staatkundige identiteit. Deze zal echter niet tot stand kunnen komen zonder dat men, bij de herschrijving van de grondrechten van de burgers, aandacht besteedt aan de evolutie die zich ter zake voltrekt in de Raad van Europa meer bepaald wat de etnische of linguïstische minderheden binnen een staat betreft. Ook daarin zal de Vlaamse volwassenheid moeten blijken.

JAN HENDRICKX

De auteur was ambassadeur en kabinetschef op Buitenlandse Zaken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content