Het weekenddagboek van Adriaan Raemdonck: ‘Ik dacht: als ik met pensioen ben, ga ik minderen. Dat was naïef’
“Ik heb een koersfiets, een Eddy Merckx, waar ik normaal elke zaterdag mee ga fietsen. Dit jaar is het er nog maar één keer van gekomen, omdat ik het zo druk heb. Ik dacht: als ik met pensioen ben, ga ik minderen. Dat was naïef. Ofwel doe ik verder, ofwel stop ik. Ik kan het niet voor de helft doen. Ik weet nog elke dag wat gedaan. Ik beschouw mijn werk niet als een baan, maar als een missie. Het enige wat ze bij ons thuis over kunst wisten, was dat Vincent van Gogh zijn oor had afgesneden. Heel mijn leven heeft gedraaid rond kunst toegankelijk maken. Het voelde als een maatschappelijke plicht.
“‘Ge moet profiteren’, zeggen de mensen. Maar ik heb nooit begrepen wat dat is. Ja, ik drink graag champagne. Niet uit snobisme, maar omdat het je op een goede manier oppept. En ik kan natuurlijk ook genieten van een goede pint. Maar als ik een dag niks gedaan heb, kan ik niet zeggen dat ik me beter voel. Als ik ‘s morgens wakker word en begin na te denken, dan móét ik opstaan. Ik heb altijd een vorm van stress nodig. Niet dat ik van stress houd, maar ik heb dat nodig om plannen te kunnen blijven maken en aan projecten te werken. En als ik een project succesvol afwerk, dan ben ik zo gelukkig als een kind.”
Elke dag televisie
“Ik kan niet zeggen: om dat uur stopt mijn werk. Wel maak ik elke dag een wandeling met Frieda, mijn partner, en Fleurke, onze hond. En ik kijk elke dag televisie. Ik ga nooit slapen zonder, zelfs niet als ik ‘s nachts om vijf uur thuiskom. Dan kijk ik naar het nieuws, of zit gewoon wat te zappen. Ik kijk graag naar documentaires over kunstenaars, omdat die laten zien waar die mensen vandaan komen. En ik heb nog veel andere interesses – lezen, muziek – maar je kunt je niet in alles verdiepen. Daarom omring ik me met vrienden die daar wel in thuis zijn, en op die manier komt dat toch tot bij mij.
“Mijn grootste ontspanning zijn de gesprekken in de galerie. Ik heb heel mijn leven gezocht en ik zoek nog altijd. Door de gesprekken met bezoekers en kunstenaars ontdek ik elke dag nog nieuwe dingen. De galerie heeft me veel mogelijkheden gegeven om tentoonstellingen, concerten en lezingen te organiseren. Ik heb een biotoop kunnen creëren waar kunstenaars zich kunnen manifesteren, een plek waar mensen van allerlei pluimage elkaar kunnen ontmoeten via de kunst. Ik ben geen reiziger, maar hier komen wel mensen uit alle hoeken van de wereld over de vloer. De verbinding die ik hier in mijn biotoop met allerlei soorten mensen kan maken, dát is mijn vrijheid.
“Ik geef dan ook grif toe dat ik tijdens corona elke dag drie of vier keer door de etalage ging kijken, omdat ik de mensen miste. Als ik hier door de galerie loop, geef me dan eens een reden waarom ik zou moeten stoppen? Ik zou mezelf en een heleboel andere mensen in de steek laten.”
Plaats voor de nieuwe
“Het vertrouwen dat ik vroeger niet had, heb ik nu wel. Die erkenning is heel fijn. Wat een luxe om aan een stukje geschiedenis te mogen werken vanuit mijn eigen omgeving. Het wordt af en toe wel gefluisterd, hoor, dat ‘den Adriaan gaat stoppen’. Ik val nog liever dood. Hier in de kapel tussen de schilderijen, dat zou het mooiste zijn.
“Wat er dan met de galerie moet gebeuren? Ik vind het heel moeilijk daarover na te denken. De Zwarte Panter is de oudste actieve galerie in Vlaanderen. Ik heb dit kunnen opbouwen vanuit het niets, het is mijn levenswerk, het blijft fantastisch, maar na mij stopt het. Dit was eenmalig. Ik wil de galerie niet overlaten aan iemand. Boeken toe, het pand gaat terug naar de gemeenschap, en zij doen er dan maar mee wat ze willen. Zoals het schilderij van Jan Cox, Plaats voor de nieuwe, zo zal het zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier