Dit is geen tijd voor afrekeningen

Het verschil tussen een gewone recessie en een heuse depressie heet vertrouwen. Het gaat om vertrouwen in de goede bedoelingen van de werkgevers, vertrouwen in het verantwoordelijkheidsgevoel van de vakbonden, vertrouwen in de slagkracht van de beleidsmakers. Dat vertrouwen is vandaag zoek en er worden veel te weinig inspanningen gedaan om dit bijzonder belangrijke gevoelskapitaal van de economie te herstellen. Iedereen heeft zijn verlanglijstjes en iedereen heeft zijn kerfstok, maar dit is geen tijd voor een loopgravenoorlog. Een wantrouwig hart of slechte ‘animal spirits’ berokkenen meer schade aan de economie dan een renteverlaging of een expansief begrotingsbeleid ooit kunnen herstellen.

De Grote Depressie van de jaren dertig schrijven we vandaag met hoofdletters omdat een totaal gebrek aan vertrouwen een gewone recessie transformeerde in een akelige neergang. De bedrijven investeerden nauwelijks nog omdat het bedrijfsonvriendelijke beleid van bijvoorbeeld de Amerikaanse regering hen heel hoog zat, net als de onredelijke vakbondseisen voor hogere lonen. In een periode van dalende prijzen is het nochtans de logica zelve dat ook de lonen dalen, maar de werknemers wilden die psychologische grens van een lager nominaal loon niet nemen. Met als gevolg dat hoge reële lonen heel wat bedrijven over de kling joegen, en de werkloosheid nodeloos hoog opliep. De New Deal van president Roose-velt was goed bedoeld om de koopkracht op te krikken, maar oogstte het omgekeerde resultaat. “Het beleid gaf ondernemers en investeerders een goede reden om te denken dat de markteconomie het niet zou overleven en dat een collectieve dictatuur niet uitgesloten kon worden. Die bezorgdheid nekte de investeringsplannen van de bedrijven”, is de analyse van de Amerikaanse historicus Robert Higgs over de Grote Depressie.

Anno 2010 liggen de bedrijfsinvesteringen opnieuw in de lappenmand. Een krachtig herstel begint bij ondernemers die geld in nieuwe projecten stoppen, maar daar is vandaag nog geen spoor van. Een aarzelende regering en vakbonden die liever het bestaande behouden in plaats van mee te denken aan een opfrissing van de concurrentiekracht, verzieken opnieuw het ondernemingsklimaat. De verscherping van het sociaal overleg van de jongste weken voedt dat wantrouwen nog meer. De regering heeft gelijk als ze aan de oren van werkgevers en werknemers trekt, al geeft ze beter zelf eerst het goede voorbeeld door in de begrotingsdiscussie niet vechtend over de straatstenen te rollen op een moment dat de obligatiemarkten genadeloos de staatsfinanciën onder de loep nemen.

Niet alleen de vakbonden en de politiek hebben boter op het hoofd. Ook de werkgevers moeten voor de spiegel gaan staan, en zich afvragen in welke mate riante bonussen en exorbitante opslagvergoedingen de voorbije jaren badwill gecreëerd hebben bij hun werknemers. De soms corrupte uitspattingen van het financiële systeem deden de rest om het vertrouwen bij de werknemers weg te spoelen. De kiemen van een recessie worden vaak gelegd bij de fraude en corruptie die gepaard gaan met een voorafgaande periode van ‘booming business’ – denk aan Enron, Lernout & Hauspie of recentelijk de rommelhypotheken. Maar dit is geen tijd om met elkaar af te rekenen. Het wantrouwen zit al diep genoeg.

Door Daan Killemaes

Niet alleen de vak-bonden en de politiek hebben boter op het hoofd. Ook de werkgevers moeten voor de spiegel gaan staan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content