‘De weg is nog lang’

De chemie- en farmasector houdt zich vrijwel als enige overeind in woelige industriële tijden en werpt zich noodgedwongen op als beschermheer van andere Belgische industrieën. Essenscia-voorzitter Wouter De Geest ziet dat de zaadjes voor de transformatie geplant zijn, maar waarschuwt dat die zorg nodig hebben.

Het is back to the future voor Wouter De Geest, de gedreven CEO van BASF Antwerpen. De Geest was eerder al voorzitter van essenscia, de federatie van chemie, kunststoffen en life sciences (farma en biotech), maar werd zowat anderhalf jaar geleden opgevolgd door Frank Coenen. Door diens recente vertrek als CEO bij Tessenderlo Group kwam ook de voorzittersstoel bij essenscia weer vrij. En De Geest is er dan de man niet naar om aan de zijlijn te blijven staan. “Dan word ik nerveus. Ik wil op het veld staan, omdat de thema’s waarmee we bezig zijn zo belangrijk zijn.”

Over die thema’s heeft essenscia een stevig verkiezingsmemorandum opgesteld met als titel ‘Pleidooi voor een ambitieus industrieel beleid’. Daarin wijst het op de versnellende desindustrialisering, waartegen enkel de essenscia-sectoren relatief goed weerstand hebben geboden. Maar ook De Geest en Yves Verschueren, de CEO van essenscia, beseffen dat de traditionele chemische activiteiten in ons land onherroepelijk zullen afkalven. Daarom hameren zij op het belang van innovatie om die ‘oude’ chemie nog beter te benutten, terwijl nieuwe chemische activiteiten de kans krijgen zich te ontwikkelen. Dat andere industriële takken zich intussen in het zog van essenscia nestelen, is mooi meegenomen, vinden De Geest en Verschueren in een gesprek over hun verkiezingsdesiderata.

Onze industrie lijkt almaar meer op een bos waarin de ene na de andere boom wordt geveld.

WOUTER DE GEEST. “We zien inderdaad hoe sectoren het echt moeilijk hebben en bepaalde bedrijven moeten stoppen of het land verlaten. Zeggen dat chemie als enige overeind zal blijven is mooi, maar het zou niet goed zijn, want chemie levert aan alle andere industrieën. Als we geen klanten meer hebben, hebben we geen bestaansreden meer.”

U wilt de sterkhouder zijn voor de hele industrie?

DE GEEST. “Ja. Dat is onze taak. Anderen zijn verzwakt. We moeten de ambitie hebben met andere sectoren te praten en we reiken hen de hand.

“Wij spelen natuurlijk een grote rol in het zogenoemd nieuw industrieel ondernemen, omdat onze sectoren gelieerd zijn aan andere sectoren. Je kan op twee manieren naar de realiteit kijken. Er is de pessimistische manier, met het verhaal dat de industrie verdwijnt en er niets in de plaats komt. Je kan ook zeggen dat de industrie afneemt, maar dat er zaadjes voor vernieuwing zijn geplant. Maar de weg is nog lang. Nu komt het erop aan dat alle sectoren in de maakindustrie de handen in elkaar slaan om die transformatiebeweging snelheid en schaalgrootte te geven. Dat is heel belangrijk als we compenserende effecten willen voor de verliezen die we misschien moeten nemen in traditionele activiteiten. Mede daarom wou ik het voorzitterschap van essenscia opnieuw opnemen.”

Is het niet allemaal ontoereikend, druppels op een hete plaat?

DE GEEST. “We moeten inderdaad emmers water klaar hebben staan. We zullen de regeringen oproepen meer te doen in O&O, omdat dat de sleutel zal zijn voor die transformatie. Zal de timing perfect zijn? Wellicht niet. Daarom is het belangrijk dat we de randvoorwaarden voor bestaande activiteiten zo goed mogelijk in stand moeten houden om ervoor te zorgen dat die transitiefase geen valley of death wordt. Als we zeggen ‘er komt iets, maar dat duurt nog acht of tien jaar’, zit je in een verhaal van een dodentocht. We moeten dus zien dat ons industriële landschap geen woestijn wordt. Daarom blijven we vechten voor de bekende randvoorwaarden, zoals een level playing field, lagere energie- en loonkosten.”

YVES VERSCHUEREN. “We moeten niet fatalistisch zijn. Het loopt niet per definitie slecht af. Kijk naar de manier waarop de biofarma-industrie uit haar as is herrezen. Herinner u de tijd toen Eli Lilly Wallonië verliet. Daar is toen een sense of urgency gecreëerd, waardoor de randvoorwaarden werden aangepakt. Regeringen kunnen indien nodig een beleid voeren om ervoor te zorgen dat bepaalde sectoren een nieuw elan krijgen. Maar de bezorgdheid is absoluut terecht.”

Wordt uw memorandum opgepikt in regeringskringen?

DE GEEST. “Essenscia is zeker niet de sector die te pas en te onpas op de barricaden springt of zal uitblinken met de oneliner van de week. Wij staan bekend als een sector die werkt op basis van wetenschap en juiste getallen, en die geïnspireerd wordt door de juiste maatschappelijke problematiek. Door die instelling is het ons toch gelukt een luisterend oor te krijgen bij de overheid. Als wij ons huiswerk goed doen, zullen wij dat luisterende oor behouden.”

Slimme diplomatie haalt meer uit?

DE GEEST. “Sloganesk zijn, helpt bij bepaalde thema’s. Alleen zijn de thema’s waar wij ons zorgen over maken te diepgaand en te ernstig om er alleen met slogans op te antwoorden. Er wordt van ons verwacht dat wij de problemen genuanceerd blijven zien. Dat is natuurlijk minder spectaculair, maar spektakel is één zaak, effectiviteit een andere. Transformatieprocessen vereisen een betere dialoog tussen kennisinstellingen, de ondernemingen en de overheid. Dat is iets anders dan elkaar constant met slogans om de oren slaan.”

Het is een lijvig memorandum, wat bewijst dat er nog veel werk aan de winkel is.

DE GEEST. “De weg zal natuurlijk nog lang zijn. Het is dan ook een pleidooi voor een ambitieus industrieel beleid. Onze industrie heeft duidelijk alles in zich om zich te kunnen vernieuwen. Maar dat zal een tijdje duren. En intussen moeten we alles overeind houden wat we hebben. Daarom blijven thema’s als energiekosten, vergunningen, rechtszekerheid en stabiliteit zo essentieel. We moeten het transitieproces mogelijk maken, wetende dat over de bestaande chemie wordt gepraat alsof die zichzelf niet meer kan heruitvinden. Terwijl in bestaande processen nog zeer veel gebeurt en wij met onze brains nog altijd een competitiviteitsvoordeel hebben, ondanks nadelen door geopolitieke ontwikkelingen zoals schaliegas. We moeten, tussen haakjes, trouwens naar dat schaliegas durven te kijken. Het zou te gek zijn als we dat niet doen. Innovatie in energie beperkt zich niet tot wind en zon.

“De ongerustheid die overal is, deel ik ook. Maar door alleen maar ongerust te zijn, gaan we niet veel bereiken. In wat we hebben, zit nog veel potentieel. Als ik naar de installaties bij BASF kijk, zie ik hoe we die jaar na jaar blijven verbeteren, met minder grondstoffen, minder energie, hogere output, en competitievere en betere producten.”

Bent u optimistisch dat de volgende regering uw werkstuk zal gebruiken?

VERSCHUEREN. “Ook in andere Europese landen wordt een pleidooi gehouden voor de industrie. En ook de Europese Commissie heeft haar bezorgdheid geuit over de achteruitgang van industriële activiteit.

DE GEEST. “Ik heb het gevoel dat het bewustzijn in ons land groeit en dat sociaaleconomisch beleid hoog op de agenda is geraakt. Als je ziet welke gigantische ondernemingen in Waals-Brabant en Wallonië vrijwel uit het niets zijn ontstaan, mag je niet onderschatten dat bepaalde fiscale instrumenten daarin een rol hebben gespeeld. Je mag die niet afbouwen, want dan verlies je het vertrouwen van het buitenland. Wij leven met de realiteit dat hier heel veel multinationals dochterondernemingen hebben. Als je als overheid geen oog hebt voor het buitenland, ben je niet goed bezig. Als sector die actief is in zo’n kleine open economie als België, moet je wel wijzen op het belang van rechtszekerheid, benchmarking, het gevaar van overregulering en het ontbreken van noodzakelijke infrastructuurinvesteringen.”

Welk rapport geeft u onze regering?

DE GEEST. “In haar inspanningen om energieheffingen te beheersen, zijn we veeleer welwillend en geven we een onderscheiding als aanmoediging om naar grote onderscheiding te gaan. Ook in ploegenarbeid hebben we stappen gezien, en is de regering geslaagd. Maar er moet meer gebeuren. Wat het concurrentievermogen van dit land betreft, zijn wij als sector wat ontgoocheld dat er niet veel in huis is gekomen van de herziening van de wet op de competitiviteit. Ook voor de arbeidsmarkt en het onderwijs waren er te weinig initiatieven. Wij hebben daarin als sector heel wat aangebracht, maar die zaken zijn te weinig opgepikt. Ons memorandum kan je dus zien als een leerboek voor de tweede zit (lacht).”

VERSCHUEREN. “Ook het innovatiebeleid met een aantal incentives is een stap in de juiste richting. Maar de rechtszekerheid moet verder gaan, anders ondergraaf je wat je zelf hebt opgebouwd.”

DE GEEST. “En niet te onderschatten is dat de regeringen hun verantwoordelijkheid hebben genomen om de financiële stabiliteit van dit land te verzekeren. Ondernemingen moeten kunnen rekenen op banken die weer vertrouwen hebben in ondernemingen. Dat hebben de regeringen mee mogelijk gemaakt.”

BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE CHRISTOPHE KETELS/BI

“Door alleen maar ongerust te zijn, gaan we niet veel bereiken”

“Ons memorandum kan je dus zien als een leerboek voor de tweede zit (lacht)” Wouter De Geest

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content