DE ‘UTOPISCHE’ VOETAFDRUK

PIET DEPUYDT HOOFDREDACTEUR

We leven op té grote voet. Tenminste, als we de maat van onze voetzool opmeten met een ecologische duimstok. Dan zal blijken dat u en ik gemiddeld 5,6 hectare per jaar verteren, of bijna drie keer het oppervlak van de Brusselse Grote Markt. Indien elke bewoner op deze aarde zo spilzuchtig zou zijn als de Belgen, dan zouden er drie blauwe planeten nodig zijn, zo luidt de theorie van de ecologische voetafdruk.

U leest er dezer dagen alles over in de krant (De Morgen werkte hiermee vorig jaar in op het groene gemoed van de lezer, dit jaar is het de beurt aan De Standaard). Maar hoe zinnig is deze maatstaf? De ecologische voetzool drukt in hectaren uit hoeveel hulpbronnen elke mens per jaar opsoupeert. De afdruk wordt gemeten in productieve oppervlakte die nodig is om te vernieuwen wat elke mens verbruikt of om op te vangen wat wij aan afval, energie of vervuiling produceren.

U ziet al meteen de utopische beperking van de norm. Hoeveel vierkante meter weiden of akkers heb ik nodig om de koeien of groenten die ik jaarlijks verorber, te houden of te kweken? Hoeveel grond is er nodig om het veevoeder van die koeien aan te maken? Of om het grondwater te zuiveren van de eventuele meststoffen die werden gebruikt? Of om de bossen te kappen die nodig waren om wei of akkergrond vrij te maken? Of om bossen aan te planten die dienen om de uitstoot van CO2 te absorberen die vrijkwam bij het transport naar de winkel?

Ecologisten gaan ervan uit dat het bruto binnenlands product (bbp) géén goede indicator is voor maatschappelijke welvaart. Zij verketteren het bbp omdat het enkel de monetaire toegevoegde waarde meet en geen rekening houdt met sociale of duurzame ecologische waarden. Alsof we met zijn allen bijvoorbeeld rijker zouden worden van alle kosten die een kettingbotsing of een olieramp met zich brengen, zo stellen zij.

Dat kan wél. Het bbp is de optelsom van alle formele economische activiteiten, zonder onderscheid te maken tussen positieve en negatieve bedrijvigheden. En dat is net de sterkte van die indicator. Bedrijven die autowrakken takelen, gezonken schepen bergen, afval recycleren of vervuilde bodems saneren, worden daar economisch beter van. Wat voor de ene een kostprijs is, is voor de andere een opbrengst. Dat is economie.

Het knelpunt is – volgens de ecologisten – dat niet alle kosten in rekening worden gebracht. Dat is deels terecht. Maar is dat ook realistisch? Zo is er in België een kookboek op de markt dat met de ecologische voetafdruk berekent hoeveel planeten er nodig zouden zijn om voldoende ingrediënten te produceren zodat alle 6,2 miljard mensen één gerecht tegelijkertijd zouden kunnen eten. Concreet: als we allemaal kangoeroe eten, zou dat maar liefst 3000 planeten vergen. Leuk om weten, maar wat zijn we daarmee? Is die lekkernij op uw bord voortaan taboe?

Een studie van de universiteit van Chicago poneerde onlangs het volgende: een vleeseter die met een kleine auto rijdt, stuwt meer broeikasgassen de lucht in dan een vegetariër die zich met een terreinwagen verplaatst (dit is geen grap). De reden? Fermentatie in de darmen. De aanzienlijke hoeveelheid methaan die koeien als herkauwers produceren als onderdeel van hun spijsvertering, veroorzaakt een kwart van de totale emissies. Eén probleempje: met de energie die het kost om de auto’s te produceren of met de winden die ook mensen laten, hadden de onderzoekers blijkbaar geen rekening gehouden.

Natuurorganisaties zoals het World Wildlife Fund (WWF) stippen al jaren aan dat de energiecomponent van onze voetafdruk een alarmerend peil heeft bereikt omdat we te veel fossiele brandstoffen zoals kolen, gas en olie verbruiken. Het alternatief, meer biobrandstoffen, biedt echter evenmin soelaas.

Om ethanol uit maïs te krijgen, heb je energie (bijvoorbeeld uit fossiele brandstoffen) nodig en vele oppervlakten landbouwareaal. Nu al waarschuwen ecologische kringen voor het kaalkappen van miljoenen hectaren aan tropisch bos om ruimte te bieden aan plantages van oliepalmen, soja en suiker. Bereken daar maar eens de voetafdruk van. Het areaal aan koolzaad, suikerbiet of maïs dat in ons land nodig is om in onze energiebehoeften te voorzien, is met geen Brusselse Grote Markt te vatten.

Dit wil niet zeggen dat we de ‘economische voetzool’ – kernachtig de efficiëntie waarmee goederen worden geproduceerd – aan onze laars moeten lappen. We moeten er wel voorzichtig mee omspringen. De norm kan als middel voor de overheid dienen om de transport- en energiefactor die in de consumptie van goederen is vervat, te fiscaliseren in een hogere eindprijs. Een certificatie van producten die duurzaam zijn gefabriceerd, is evenzeer nuttig.

België staat twaalfde op de wereldranglijst van landen die in 2003 de grootste ecologische voetafdruk per inwoner afleverden. De VS, Finland en Canada prijken helemaal bovenaan en staten zoals Bangladesh, Somalië en Afghanistan bengelen achteraan. We hoeven ons geen illusies te maken. Voor milieubewust België is die koppositie in de rangorde een smet op ons blazoen, voor de armste landen is het een streefdoel want het ultieme bewijs van rijkdom en welvaart.

Op www.trends.be kan u uw reactie kwijt op deze en andere intro’s via de blog van de hoofdredacteur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content