EU talmt met opzetten herstelfonds

Europees president Charles Michel © belga
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

Een zoveelste ronde Europees topoverleg heeft een halfdode muis gebaard. De Europese Raad keurde donderdag een eerste pak maatregelen goed en probeert heel schoorvoetend een fonds voor het economische herstel in de EU op te zetten. Daarvoor is het echter nog wachten op voorstellen van de Europese Commissie. Duimen maar dat dat niet too little too late is.

Donderdag zaten de Europese staats- en regeringsleiders virtueel samen in de Europese Raad, onder leiding van Charles Michel. Hun eerste agendapunt was het akkoord te bekrachtigen dat de ministers van Financiën van de eurozone vorige week in de Eurogroep overeen waren gekomen. Dat akkoord voorziet in een financieel reddingspakket van 540 miljard euro aan kredieten.

Leningen of transfers

In dat akkoord stond zijdelings iets over een herstelfonds dat er moet komen om het economische herstel in de Europese Unie aan te zwengelen zodra de gezondheidscrisis is bezworen. De Raad besprak donderdag vooral hoe dat herstelfonds eruit moet zien. Volgens sommigen zou het minstens 1000 miljard euro moeten bevatten.

Dat is niets te weinig, gezien de economische vooruitzichten voor de EU. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) verwacht dat de economie van de eurozone dit jaar met 7,5 procent achteruitgaat. Volgens geruchten gaat de Europese Centrale Bank (ECB) in het slechtste geval uit van een krimp van 15 procent. Dat maakt de noodzaak van een Europees herstelfonds meteen duidelijk.

De belangrijkste discussiepunten zijn de financiering van dat fonds en de verdeling van het geld onder de lidstaten. Over de financiering is een tweestrijd gaande tussen enerzijds lidstaten die pleiten voor een Europese financiering in de vorm van een gemeenschappelijke Europese obligatie, en anderzijds lidstaten die het fonds willen spekken via bestaande Europese instellingen en fondsen als het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM), de Europese Investeringsbank (EIB) of de cohesiefondsen. Kortom, de discussie van enkele weken geleden over het al dan niet invoeren van corona-bonds.

Het twistpunt over de verdeling van het herstelgeld draait rond leningen of transfers. De ‘vrekkige’ noordelijke lidstaten, waaronder Nederland, Zweden en Oostenrijk, pleiten voor herstelleningen die de lidstaten op termijn moeten terugbetalen. Zuidelijke lidstaten, met Italië, Frankrijk en Spanje op kop, pleiten voor geldtransfers vanuit dat fonds naar de lidstaten. Zij willen vermijden dat hun overheidsschulden via nog meer leningen onhoudbaar worden.

De MFK-omweg

Om die twistpunten weg te werken, vroeg Europees president Michel eerder deze week aan de Europese Commissie voorstellen voor dat herstelfonds uit te werken. Een van de opties is het in te kapselen in de Europese meerjarenbegroting, ook wel meerjarig financieel kader genoemd (MFK). Om de zeven jaar maakt de EU zo’n MFK op, waarin het de inkomsten en de uitgaven per beleidsdomein voor de komende jaren vastlegt. Het huidige loopt eind dit jaar af. De onderhandelingen voor het MFK 2021-2027 liepen nog toen de coronacrisis uitbrak, en een akkoord dreigde toen al ruimschoots te laat te komen.

Commissievoorzitter Ursula von der Leyen wees erop dat de verbintenissen van de lidstaten aan de Europese begroting de komende jaren waarschijnlijk omhoog moeten van 1,2 naar 2 procent. In een gelekt voorstel van de Commissie is sprake van een herstelfonds met 2000 miljard euro in kas. Meer dan dat is er voorlopig niet over geweten en is het afwachten tot begin mei, wanneer de Commissie haar plannen zal voorleggen.

De Spaanse non-paper, die er wel een is

Intussen kwam Spanje eerder deze week met een zeer lezenswaardig voorstel voor een herstelfonds van 1000 tot 1500 miljard euro. Het zou niet gaan om leningen aan de lidstaten, maar om transfers vanuit de EU naar de lidstaten. De EU zou dat geld ophalen via eeuwigdurende obligaties en dat vervolgens doorsluizen naar de lidstaten. Die zouden geld krijgen ten belope van hun economische schade. Aangezien het geen leningen zijn, maar transfers, hoeven ze het geld niet terug te betalen.

Op de eeuwigdurende obligaties die dat fonds spekken, moet de Europese instelling die de obligaties zou uitgeven enkel de rente aflossen. De aflossing kan de EU volgens het Spaanse voorstel financieren met nieuwe Europese belastingen op onder andere de uitstoot van broeikasgassen.

Het voordeel van het Spaanse plan is dat het niet terugvalt op de gebruikelijk hocus-pocushefboom van de Commissie. Die rekent er steevast op met een minimum aan eigen uitgaven of garanties een maximum aan privaat geld te mobiliseren. Een voorbeeld daarvan is SURE, het voorstel voor een werkloosheidsherverzekering dat ze enkele weken geleden lanceerde. Het SURE-fonds krijgt 25 miljard euro aan garanties van de lidstaten. Daarmee hoopt de Commissie 100 miljard euro op te halen op de financiële markten.

Te kleine Europese bazooka

De Europese discussie legt een teer punt in de EU bloot: de gezamenlijke uitgaven van de Europese lidstaten om de crisis te bekampen, schieten ruimschoots tekort. Het volstaat naar de cijfers te kijken. De denktank Bruegel houdt sinds de aanvang van de coronacrisis alle overheidsuitgaven, uitstellen van belastingen en sociale bijdragen, en kredietgaranties bij.

Ten eerste is de som van die budgettaire inspanningen van de lidstaten belachelijk klein in vergelijking met die van andere economische machtsblokken. België, Nederland, Frankrijk, Italië, Duitsland, Spanje, Griekenland en Denemarken hebben tot nu toe voor 350 miljard euro extra overheidsuitgaven gedaan. In de Verenigde Staten staat de teller al op bijna 1200 miljard dollar, en daar komt nog minstens 1000 miljard bij. De Japanse regering heeft ook een budgettaire bazooka van meer dan 1000 miljard dollar aangekondigd.

Ten tweede tonen die cijfers een groot verschil in steunmaatregelen tussen de lidstaten met veel en die met weinig begrotingsruimte. De directe budgettaire stimuli zijn in Duitsland goed voor 6,9 procent van het bruto binnenlands product (bbp). In Italië, Spanje of België is dat slechts 1 procent of minder.

Dat verschil in financiële vuurkracht houdt risico’s in voor de EU. Zoals Frankrijk en Spanje aanhalen: als niet alle lidstaten deze crisis even krachtig kunnen aanpakken, zal de Europese eengemaakte markt aan het einde van de rit helemaal verstoord raken. Als Duitsland een veelvoud uitgeeft om zijn bedrijven en werknemers te ondersteunen, terwijl andere landen dat niet doen of niet kunnen doen, dan zullen onze oosterburen een nog groter economisch gewicht krijgen op de eengemaakte markt. Volgens de Franse president, Emmanuel Macron, gaan die ongelijke niveaus van staatssteun in tegen de Europese verdragen.

Zoals de recente, uitstekende publicatie van onze Nationale Bank aantoont, zorgen crisissen ervoor dat Europese lidstaten uiteengroeien. Elke crisis doet de Europese convergentiemachine stokken. Als Europa geen maatregelen kan nemen om de nationale begrotingslasten van deze crisis op te vangen, dreigt dat weer te gebeuren. Dan zullen de Zuid-, Centraal- en Oost-Europese lidstaten armer uit de crisis komen dan hun noordwestelijke evenknieën, wat in feite in strijd is met de gedachte en de doelen van de Unie en haar verdragen.

Partner Content