Hoe de coronacrisis Europa maakt of kraakt
De coronapandemie treft de Europese economie midscheeps, maar vooral de zuiderse lidstaten dreigen te kapseizen. De toestand vraagt om Europese solidariteit, het ontbrekende sluitstuk van de muntunie. Maar de noordelijke lidstaten blijven nukkig. Het worden beslissende weken voor de muntunie.
De coronacrisis krijgt epische proporties. Het economenteam van KBC verwacht dat de Belgische economie met 9,5 procent krimpt in 2020. Voor de eurozone verwacht de bank een klap van 11 procent. In Duitsland, de grootste economie van Europa, is zelfs een terugval van 20 procent mogelijk, stelt het Duitse onderzoekscentrum Ifo Institut. De roep om een gezamenlijke Europese aanpak klinkt luid. “De lidstaten hebben al veel maatregelen getroffen. De Europese Unie speelde tot nu in de marge, door de begrotingsregels te versoepelen”, verduidelijkt Carsten Brzeski, de hoofdeconoom van ING Duitsland. “De grote vraag is of er pan-Europese financiële steun komt.” Volgens Guido Tabellini, hoogleraar politieke economie aan de Italiaanse Bocconi-universiteit, is er geen andere keuze dan zo’n gezamenlijke aanpak. “Als elk land individueel voor deze schok moet opdraaien, dreigt voor de zwakkere lidstaten een langdurige depressie zodra de epidemie voorbij is”, verwacht hij.
Wansmakelijke houding
Over die gezamenlijke Europese aanpak hebben de regeringsleiders en de ministers van Financiën vorige week stevig gedebatteerd in Brussel. Trends en het journalistieke collectief Investigate-Europe interviewden meerdere betrokkenen en deskundigen over wat op tafel lag. Een doorbraak leek in de maak, maar het overleg liep alsnog met een sisser af. Het grote twistpunt was de timing: is gezamenlijke Europese steun nu al aan de orde? Of moet dat pas later? De hardst getroffen landen – Italië, Spanje, maar ook België en Frankrijk – willen nu actie. Nederland, Duitsland, Finland en Oostenrijk zien daar nog geen heil in.
Als elk land individueel voor deze schok moet opdraaien, dreigt voor de zwakkere lidstaten een langdurige depressie zodra de epidemie voorbij is.
De discussie had pijnlijke momenten. Nederlands minister van Financiën Wopke Hoekstra vroeg de Europese Commissie een onderzoek naar de reden waarom sommige lidstaten – begrijp: Italië – de afgelopen jaren onvoldoende financiële buffers hebben opgebouwd en zo de huidige crisis minder goed kunnen opvangen. Na die vraag werd het ijzig stil in de virtuele vergaderzaal, vertellen meerdere bronnen. Later verklaarde de Portugese premier António Costa openlijk dat de “wansmakelijke houding” van Nederland het voortbestaan van de Europese Unie bedreigt.
De Italiaanse en de Spaanse premier hielden een emotioneel pleidooi voor Europese solidariteit. Maar ze botsten op het tweede grote twistpunt: de voorwaarden die sommige noordelijke lidstaten aan Europese steun verbinden. De Italiaanse premier Giuseppe Conte wil van geen voorwaarden weten, want deze crisis is niemands schuld en treft elke lidstaat even hard.
De regeringsleiders kwamen niet tot een vergelijk, zelfs niet nadat Christine Lagarde, de voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), virtueel werd opgetrommeld. Lagarde pleitte om alle instrumenten in te zetten: kredietlijnen uit het noodfonds van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), liquiditeits- en kredietgaranties van de Europese Investeringsbank (EIB) en de uitgifte van een gezamenlijke Europese obligatie. Het mocht niet baten. De regeringsleiders speelden de bal door naar de Eurogroep. Die moet binnen twee weken met nieuwe voorstellen komen.
Moral hazard
De discussie gaat over een fundamenteel aspect van de muntunie: gezamenlijke financiële verantwoordelijkheid als een economische schok de begroting van lidstaten op losse schroeven zet. Zoals het er nu voorstaat, liggen er twee opties op tafel. De eerste optie is hulp uit het noodfonds ESM, dat is opgezet in 2012, in volle eurocrisis. De tweede is een zogenoemde coronaobligatie, uitgegeven door alle eurolanden samen. Het opgehaalde geld moet dienen om de kosten van de epidemie te betalen. Negen lidstaten – waaronder België, Frankrijk, Spanje en Italië – hebben voor die coronaobligatie gepleit in een brief aan Europees president Charles Michel.
Volgens Brzeski valt iets te zeggen voor beide opties. “Ze voorkomen nieuwe problemen in de eurozone na deze crisis. Niemand weet wanneer, maar er komt een einde aan deze epidemie. Tegen dan zullen lidstaten heel veel geld hebben ingezet, waardoor hun schuldgraad met 10, 20 misschien zelfs 30 procentpunt zal stijgen. Ongetwijfeld komt dan opnieuw de discussie over de houdbaarheid van de overheidsschulden bovendrijven. Beide opties kunnen die discussie verzachten.”
Het noodfonds komt in actie als lidstaten zich niet langer kunnen financieren op de kapitaalmarkt. Maar alle Europese lidstaten kunnen nog altijd tegen een aanvaardbare rente geld ophalen, ook Italië. De ESM-steun zou voorzien in kredietlijnen ten belope van 2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van de eurozone, goed voor 240 miljard euro. Als de crisis langer aanhoudt en de lidstaten nog meer steunmaatregelen moeten nemen, zal dat bedrag ruimschoots onvoldoende blijken. Sommige vooruitzichten houden nu al rekening met een krimp van 5 procent voor 2020, of 600 miljard euro. In totaal heeft het ESM een kredietcapaciteit van 410 miljard euro.
Lidstaten beseffen niet dat ze gezamenlijk sterker staan met een gezamenlijke obligatie dan apart. Zelfs Duitsland.
Het ESM is een kind van de eurocrisis, maar volgens Belgisch minister van Financiën Alexander De Croo (Open Vld) is de situatie nu heel anders. “Tijdens de eurocrisis stond de zogenoemde moral hazard centraal in de discussies”, zegt hij. Daarmee verwijst hij naar het argument dat de Zuid-Europese lidstaten hun begrotingsproblemen aan wanbeheer te danken hadden en desondanks gered moesten worden. “Vandaag is dat niet de oorzaak van de harde impact van de crisis. Vergeet ook niet dat Italië en Spanje de derde en de vierde economie van de eurozone zijn.”
Geen blanco cheque
Maar zelfs in Italië en Spanje ligt ESM-hulp gevoelig. Er zijn voorwaarden aan verbonden, die na de crisis zware besparingen noodzakelijk maken. Voor de noordelijke landen – zoals Nederland, Finland, Oostenrijk en in mindere mate Duitsland – is ESM-hulp zonder voorwaarden geen optie. “Als de noordelijke lidstaten heel veel voorwaarden aan die kredieten willen verbinden, zullen de gesprekken in een straatje zonder einde belanden”, waarschuwt Karel Lannoo van de denktank CEPS. “In de huidige context is voldoende solidariteit nodig, maar die lijkt voorlopig zoek.”
Alexander De Croo is wel voorstander van voorwaarden, zolang die stroken met de huidige crisis. “Het mag geen blanco cheque zijn, maar de voorwaarden moeten wel strikt gebonden zijn aan de impact van covid-19. Ze moeten er ook rekening mee houden dat de getroffen landen geen schuld treft in deze crisis. Nu is van een moral hazard geen sprake.” Voor Europees Parlementslid Johan Van Overtveldt (N-VA) zijn voorwaarden net cruciaal. “Ik krijg het op mijn heupen van de argumentatie van de Italianen, de Spanjaarden en deels ook de Fransen. Die landen hebben geweigerd orde op zaken te stellen toen het nog kon. Nu zitten ze diep in de problemen en moeten de anderen meebetalen.”
Waren er indertijd voorwaarden voor de financiering van oorlogsinspanningen?
Philippe Lamberts, Europarlementslid voor Ecolo, ziet geen heil in de ESM-optie. “Als je in deze omstandigheden voorwaarden aan steun verbindt, kan je het evengoed niet doen. Waren er indertijd voorwaarden voor de financiering van oorlogsinspanningen?” Brzeski is het daarmee eens: “Dat heeft totaal geen meerwaarde.”
Soevereiniteit
Het geld dat met een coronaobligatie wordt opgehaald, zou de Europese Unie verdelen onder de lidstaten, wat een Europese spreiding van de toekomstige schuldenlast mogelijk maakt. “Zo verdeel je de kosten van deze crisis over de schouders van alle Europeanen”, zegt Sebastian Dullien, het hoofd van het Macroeconomic Policy Institute in Duitsland. “De eurozone kan daarmee 1000 miljard euro, goed voor 8 procent van haar bbp, op de financiële markten ophalen. De lidstaten kunnen met dat geld de gezondheidscrisis bestrijden en de economische gevolgen beperken. Dankzij zo’n gezamenlijke uitgifte zal de schuldgraad van zwaar getroffen landen in verhouding minder stijgen. De rentelasten en de terugbetaling kunnen worden verdeeld aan de hand van het kapitaal die elke lidstaat in de ECB aanhoudt.”
Dullien staat niet alleen met dat standpunt. Vorige week ondertekenden meer dan 200 economen wereldwijd een pleidooi voor een gemeenschappelijk Europees schuldinstrument. Volgens Guido Tabellini is dat de beste optie. “De economische impact zal zich laten voelen tot er een vaccin is. Dat kan nog achttien maanden duren. Sommigen verwachten een economische krimp van meer dan 10 procent in bepaalde landen. Een gezamenlijke obligatie is institutioneel én politiek het beste instrument om zo’n klap op te vangen.”
Oude twistpunten
Maar een gezamenlijke obligatie haalt de oude twistpunten in de muntunie weer naar boven. De noordelijke lidstaten willen via zo’n gezamenlijke schuld niet borg staan voor de risico’s van de zuidelijke landen. “Uiteraard hebben Duitsland en Nederland dubbel en dik gelijk als ze zich tegen euro-obligaties verzetten”, zegt Van Overtveldt. “Iedere Franse minister van Financiën hoor ik al vijfentwintig jaar zeggen: ‘Over het Franse begrotingsbeleid wordt beslist in Parijs, en niet in Brussel.’ Oké, maar dan komen er ook geen euro-obligaties. Punt aan de lijn. Zolang je niet bereid bent soevereiniteit af te staan, moet je ook niet praten over een gezamenlijke Europese schulduitgifte”, aldus de N-VA-politicus, die ook geen heil ziet in een eenmalige coronaobligatie om de kosten van deze crisis te lenigen. “Eenmalige initiatieven, zeker als het gaat om Europese financiering, worden meteen blijvers.”
Zolang je niet bereid bent soevereiniteit af te staan, moet je ook niet praten over een gezamenlijke Europese schulduitgifte.
Een spijtige reactie, volgens Karel Lannoo. “Lidstaten beseffen niet dat ze samen sterker staan met zo’n instrument dan apart. Zelfs Duitsland. Het geeft hen op de financiële markten meer macht over interestvoeten waartegen ze moeten lenen en over de liquiditeit van hun schulden.” Bovendien staat de eurozone er als geheel volgens Lannoo financieel beter voor dan de Verenigde Staten of Japan. Die laatste twee hebben een schuldgraad van respectievelijk meer dan 100 en 200 procent, de eurozone slechts van 90 procent. Lannoo: “De eurozone heeft de financieringscapaciteit om de kosten van deze schok op te vangen.”
Dit artikel is een samenwerking tussen Trends en het pan-Europese journalistencollectief Investigate-Europe.
Overzicht: de economische impact van het coronavirus
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier