De Europese aanpak van corona stoelt op symboliek en krediet

Voorzitter van de eurogroep Mario Centeno tijdens een videomeeting op 9 april © belga
Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

De Europese Unie onderhandelt al weken over een gezamenlijke aanpak van de coronacrisis. Donderdag bereikten de ministers van Financiën een eerste akkoord. De mededeling op zich was belangrijker dan de inhoud. De belangrijkste discussies over een herstelbeleid na de crisis worden doorgeschoven naar later.

Na een marathononderhandeling van 16 uur eerder deze week en een resem bilaterale gesprekken kwam gisteren een akkoord uit de eurogroep, de ministers van Financiën van de eurozone. Zij kwamen een pakket economische en financiële maatregelen overeen om de kosten van de coronacrisis in de lidstaten mee te financieren. Het gaat om zo’n 540 miljard euro.

Voor Steven Van Hecke is de inhoud van het akkoord niet zozeer baanbrekend, maar wel het feit dat er een akkoord is. “Na de mislukte bijeenkomst van de Europese staats- en regeringsleiders van vorige keer, toont de Europese Unie aan dat ze nog in staat is akkoorden te sluiten”, zegt hij. “Het is een belangrijk signaal dat de Europese instellingen nog werken en dat de lidstaten nog tot compromissen kunnen komen.” Volgens hem is het een typisch Europees compromis. “Met dit akkoord kunnen alle landen met geheven hoofd van de onderhandelingstafel komen. De Nederlanders zeggen dat zij gewonnen hebben. Tegelijkertijd zeggen de Italianen dat ook.”

Van Hecke verwijst daarmee naar de tweespalt tussen de lidstaten over de zogenaamde corona bonds, gezamenlijke Europese obligaties om de kosten van de crisis mee te financieren. De zuiderse lidstaten pleitten de afgelopen weken vurig voor corona-obligaties terwijl noordelijke lidstaten zoals Nederland, Finland, Oostenrijk en Duitsland daar absoluut niet van wilden weten. Die laatsten vrezen daarmee het begin van een transferunie waarin belastingbetalers van het noorden moet opdraaien voor de begrotingstekorten van het zuiden.

Zij trekken aan het langste eind met het akkoord van de eurogroep. Dat rept met geen woord over gezamenlijke schuldpapier. Alleen eurogroep-voorzitter Mario Centeno merkte er in zijn speech over op dat sommige lidstaten een gezamenlijke schuld willen uitgeven. Dat was voor de Italiaanse minister van Financiën Roberto Gualtieri voldoende om te tweeten: “Europese obligaties liggen nog op tafel.” Zijn Nederlandse collega Wopke Hoekstra verklaarde echter dat hij er zich eeuwig zal tegen verzetten. Volgens Van Hecke zijn de corona-obligaties zo goed als zeker van tafel geveegd. “Tenzij de crisis nog enorm in omvang toeneemt”, stelt hij.

Symboolkredietlijn

Inhoudelijk stoelt het eurogroep-akkoord op drie pijlers. De belangrijkste zijn de kredietlijnen van het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM), het noodfonds dat tijdens de eurocrisis van 2010-2012 is opgezet. Het ESM zal een Pandemic Crisis Support-kredietlijn opzetten. Daar kunnen lidstaten geld ophalen ten belope van 2 procent van hun bruto binnenlands prodcut (bbp). Voor België zou dat maximaal 9,5 miljard euro zijn. In totaal kan het ESM 240 miljard euro beschikbaar stellen aan lidstaten. Die mogen dat geld enkel gebruiken om de rechtstreekse gezondheidskosten van de coronacrisis te betalen.

Ironisch genoeg is de kans zeer klein dat lidstaten naar het ESM zullen stappen wegens de voorwaarden die aan zo’n lening zijn verbonden. In normale omstandigheden kan een lidstaat alleen uit het ESM lenen als hij akkoord gaat met strenge voorwaarden om achteraf zijn begrotingstekorten en schuld drastisch terug te dringen via besparingen. De noordelijke lidstaten wilden die voorwaarden niet laten vallen, terwijl de zuidelijk lidstaten er niet van wilden weten. In het akkoord zijn ze afgezwakt, maar niet volledig weg.

Daarmee blijft het twijfelachtig of de zwaarst getroffen landen, zoals Spanje en Italië, zich tot het ESM zullen richting. “Italië en Spanje willen zich die vernedering besparen. Vooral omdat ze nu nog tegen redelijke rentes op de financiële markten kunnen lenen. Het teken van solidariteit is voor hen wel belangrijk”, zegt Steven Van Hecke. “Het akkoord over het ESM is vooral symbolisch”, treedt Maria Demertzis hem bij. Zij is adjunct-directeur bij de Brusselse denktank Bruegel. “Het is niet het juiste instrument net omdat lidstaten er zelf naartoe moeten stappen en een deel van hun soevereiniteit moeten opgeven”, voegt ze toe.

Meer leningen voor tijdelijke werklozen en kmo’s

De tweede pijler van het akkoord van de eurogroep is het voorstel van de Europese Commissie om een tijdelijke werkloosheidsherverzekering voor de Europese Unie op te richten. De Commissie-Von der Leyen lanceerde dat begin april onder de noemer SURE, wat kort is voor Support to mitigate Unemployment Risks in an Emergency. Het is een nieuw financieringskanaal waar lidstaten terecht kunnen voor leningen waarvan ze het geld enkel mogen gebruiken om tijdelijke werkloosheidsregimes mee te financieren. De coronacrisis kost België bijvoorbeeld zo’n anderhalf miljard euro aan tijdelijke en technische werkloosheid. Dat bedrag zou ons land via SURE bij de Commissie kunnen lenen tegen een voordelige rente.

Het SURE-fonds krijgt 25 miljard euro aan garanties vanuit de lidstaten. Daarmee hoopt de Commissie zo’n 100 miljard euro te kunnen ophalen op de financiële markten, om die in de vorm van leningen door te sluizen naar de lidstaten. Frank Vandenbroucke, hoogleraar Europees sociaal beleid aan de Vrije Universiteit Amsterdam, reageert positief. “SURE is een goed en voldoende omvangrijk voorstel voor deze crisis”, zegt hij. “Het is een ideaal instrument om de macro-economische situatie in de Europese Unie verder te stabiliseren”, voegt Maria Demertzis toe.

Als derde hoofdpunt stopte de eurogroep de Europese Investeringsbank (EIB) meer middelen toe. De EIB zal een pan-Europees garantiefonds opzetten van 25 miljard euro. Met die garanties hoopt ze 200 miljard euro aan krediet te mobiliseren via andere kanalen, zoals banken en privéfondsen. Die leningen moeten vooral kmo’s helpen deze crisis door te komen. “Het is goed dat de eurogroep de EIB meer vuurkracht heeft gegeven”, stelt Maria Demertzis. “Gezien kmo’s nog altijd het hart van de Europese economie zijn, worden die kredieten terecht aan hen gericht.”

Liquiditeitsoplossingen voor nakende solvabiliteitscrisis

Het eurogroep-akkoord komt vooral tegemoet aan mogelijke acute financiële noden van lidstaten. “Het zijn vooral maatregelen om liquiditeitsproblemen te verhelpen, zoals landen die niet meer op de financiële markten kunnen lenen”, zegt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING België. “Het grote probleem is dat enkele landen aan het eind van deze crisis met een solvabiliteitsprobleem dreigen te zitten. De voorstellen blijven kredieten die moeten worden terugbetaald en dus niet van echte solidariteit getuigen. Het zijn geen subsidies”, waarschuwt hij. “Als het stof is gaan liggen, zullen enkele zwakkere lidstaten achterblijven met begrotingstekorten van 7 tot 8 procent en een hoge schuldgraad. Voor Italië dreigt die zelfs op te lopen tot 150 à 180 procent.”

Het akkoord spreekt wel van een Europees herstelfonds dat moet worden opgezet om het economische herstel in Europa aan te zwengelen. “Het is onduidelijk wat dat fonds zal inhouden, noch om hoeveel geld het gaat, laat staan hoe het wordt gefinancierd”, stelt Steven Van Hecke. “Dat kan gaan over het al bestaande Europese budget, maar even goed over een nieuw soort marshallplan.” De eurogroep schuift terecht de discussie over het langetermijnherstel door naar de Europese staats- en regeringsleiders, aldus Maria Demertzis van Bruegel. De grote vraag is volgens haar welk type financiering dat fonds zal inhouden. “Zal dat ervoor zorgen dat de financiële lasten van deze crisis over alle lidstaten worden gespreid? Of zijn het gewoon meer leningen, zoals nu?” vraagt ze zich af. “Met de huidige maatregelen zijn we gewoon aan het lenen. Weliswaar heel goedkoop, maar de schulden blijven zich opstapelen.”

Partner Content