Spanje wordt de lakmoestest voor de Eurozone, banken er goed voor 11% BBP
Met de recente financiële en economische ontwikkelingen in Spanje is de eurocrisis terug van nooit ver weggeweest. De tussentijdse oplossingen voor Griekenland ten spijt is de onderliggende kernproblematiek van de Eurozone (nog) niet afdoende aangepakt, met name de sterk uiteenlopende evolutie van de competitiviteit tussen de diverse Eurolidstaten, tegen de achtergrond van grote verschillen in budgettaire discipline en een fundamenteel verzwakte financiële sector.
Het probleem in Spanje is volgens professor Stefan Duchateau natuurlijk niet vergelijkbaar met de Griekse tragedie. Enerzijds is het probleem in orde van grootte veel substantiëler. Spanje is immers een absoluut zwaargewicht in de Eurozone.
Banksector vertegenwoordigt 11% van BBP
De Spaanse banksector vertegenwoordigt zelfs 11% van het BNP van de Eurozone. De opeenvolgende politieke blunders over de afgelopen weken wijzen echter op een gebrek aan bestuurservaring en latente spanningen tussen regio’s, hetgeen de doortastendheid van de Regering ernstig belemmert. Weinig bevorderlijk allemaal in de context van een sluimerende financiële crisis.
De absolute orde van grootte van het probleem laat echter geen Europese afwachtende houding toe. Eens Spanje van het hellende vlak begint te schuiven, is er geen houden meer aan en komt de Eurozone in een liquidatielogica terecht. De grotere budgetten voorzien voor het Europese Steunfonds en het IMF kunnen echter meer dan volstaan om een dergelijke escalatie op korte termijn te voorkomen.
De financiële situatie is weliswaar zeer ernstig maar toch veel minder acuut dan in Griekenland. De Spaanse overheid moet in staat worden geacht haar onmiddellijke verplichtingen na te komen en kan -mits wat, rechtstreekse of onrechtstreekse hulp van de ECB en ruggensteun van het IMF- zijn onmiddellijke liquiditeitstekorten financieren – zij het tegen een sterk oplopende rente.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier