Palmolieproductie Sipef met 18,10% gestegen, situatie Ivoorkust geeft problemen
De palmolieproductie voor de groep steeg met 18,1% tegenover dezelfde periode vorig jaar. Vooral in Agro Muko in de provincie Bengkulu in Indonesië (+23,6%) en in Hargy Oil Palms in Papoea-Nieuw-Guinea (+30,8%) zorgden gunstige weersomstandigheden en een hogere maturiteit van de beplante oppervlakten voor een sterk stijgende productie in vergelijking met de uiterst moeilijke seizoensstart in 2010.
In Noord Sumatra volgde het bedrijf echter de algemene dalende trend (-3,2%) die werd waargenomen in Indonesië en Maleisië in de eerste twee maanden van het jaar door de negatieve invloeden van het weersfenomeen La Niña.
Tegenover de uitzonderlijk goede rubbervolumes van het eerste kwartaal 2010, waren deze voor het voorbije trimester enigszins kleiner (-4,7%) voor de groep.
De Indonesische productie was volledig in lijn met vorig jaar, maar door een wijziging in de timing van het productieproces in de fabriek was deze van Papoea-Nieuw-Guinea tijdelijk lager (-17,7%).
De Cibuni theeproductie in Java-Indonesië (-17,0%) leed onder een structureel gebrek aan zonneschijn, die voor dit kwartaal beperkt was tot minder dan de helft van het gemiddelde, wat uiteraard de groei van nieuw blad beïnvloedde.
Sinds de presidentsverkiezingen van november 2010 heerst er een politiek en sociaal instabiele toestand in Ivoorkust. Dit heeft vooral op het einde van het kwartaal het transport en de exportmogelijkheden beperkt, waardoor de vruchten niet konden geleverd worden aan de Europese klanten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier