Er zit momentum in het momentumbeleggen

© Getty Images

Momentumbeleggen is investeren in aandelen, indexen of andere activa die het over een afgelopen periode goed of bovengemiddeld hebben gedaan. De onderliggende veronderstelling is dat de koerstrend uit het recente verleden zich in de nabije toekomst zal voortzetten.

Een beleggingstrend van de afgelopen tien tot vijftien jaar is het factorbeleggen. Een factor is kort gezegd een beleggingsaanpak die zich richt op specifieke bronnen waarvan grondig academisch onderzoek heeft uitgewezen dat ze een bovengemiddeld marktrendement opleveren.

Een voorbeeld van een factor is de marktkapitalisatie, ook wel size genoemd. Beleggen in kleine beursgenoteerde bedrijven levert over langere periodes hogere rendementen op dan het marktgemiddelde. Hetzelfde geldt voor aandelen die tegen lage waarderingen noteren, ook wel bekend als de waardefactor of value. Factoren zoals smallcap of value bieden bovengemiddelde rendementen omdat ze risicovoller zijn.

Bovengemiddeld rendement

Een andere factor is momentum. Dat concept komt oorspronkelijk uit de natuurkunde, uit een van de wetten van Isaac Newton. De wet stelt dat een object dat in beweging is in beweging blijft tenzij er iets verandert aan een van de krachten die het voortdrijven of afremmen. Momentum bestaat ook op de financiële markten.

Momentumbeleggen is investeren in aandelen, indexen of andere activa die het over een afgelopen periode goed of bovengemiddeld hebben gedaan. De onderliggende veronderstelling is dat de koerstrend uit het recente verleden zich in de nabije toekomst zal voortzetten. Kort gezegd: wat stijgt, zal blijven stijgen; wat daalt, zal blijven dalen. De winnaars op de beurs blijven winnaars en de verliezers blijven verliezers.

Er zijn honderden academische onderzoeken rond momentum gebeurd, die elk naar een bepaald soort momentum van een specifiek deel van de financiële markten kijken. De talloze nuances daargelaten is één ding duidelijk: momentum bestaat op de financiële markten en het levert beleggers die erop inzetten bovengemiddelde rendementen op. Over periodes van vijf jaar of langer doet momentum het in 90 procent van de tijd beter dan het marktgemiddelde.

In tegenstelling tot andere factoren heeft momentum zijn bovengemiddelde marktrendement maar deels te danken aan een hogere risicopremie. Momentum is vooral een gedragsmatige factor. Irrationeel of onverwacht beleggersgedrag zorgt ervoor dat bepaalde trends langer aanhouden dan ze volgens theoretische waarderingsmodellen zouden mogen aanhouden.

Er zijn verschillende types momentum en verschillende manieren om via een momentumstrategie te beleggen.

Relatief momentum

Een eerste type is relatief momentum, ook relative strength genoemd. Daarbij vergelijk je over een afgelopen periode de prestaties van een aandeel, een index of een ander financieel actief met zijn evenknieën en koop je de best presterende. Als je dat toepast op de Bel-20, dan maak je een rangschikking van de rendementen van de twintig aandelen over het afgelopen jaar en beleg je in de best presterende aandelen in die lijst. Je kunt kiezen in hoeveel van die toppers je belegt. Je hebt ook de keuze in de termijn waarop je de rendementen berekent. In dit geval was dat een jaar, maar dat kan even goed de laatste drie, zes of negen maanden zijn, of langer dan een jaar. Je kiest ook om de hoeveel tijd je je portefeuille herbalanceert. Dat kan elke maand, elk kwartaal of elk jaar.

Je kunt momentum ook toepassen op sectoren. Dat doet de investeerder en fondsbeheerder Meb Faber in zijn paper Relative Strength Strategies for Investing. Hij kijkt naar de prestaties van tien sectoren op de Amerikaanse aandelenmarkt, zoals telecom, technologie, industrie enzovoort, over een afgelopen periode en koopt de best presterende sectoren. Hij kiest de één, twee, drie of vier Amerikaanse aandelensectoren die over de afgelopen één, drie, zes, negen of twaalf maanden het hoogste rendement hebben opgetekend. Hij doet die oefening met marktdata vanaf 1928 tot 2009. Het rendement verschilt 1 tot 2 procent afhankelijk van de terugkijkperiode en het aantal sectoren, maar in alle gevallen is het gemiddelde jaarrendement 1 tot 5,5 procent hoger dan dat van de S&P500.

Een van de nadelen van die rotatieaanpak zijn de hoge kosten. Als je elke maand of elk kwartaal je portefeuille moet herschikken om er de momentumaandelen of -sectoren van dat moment in op te nemen, tikken de transactiekosten aan. Het hefboomfonds AQR houdt een aantal momentumindexen bij en heeft berekend dat die herbalancering 0,2 tot 0,5 procent per jaar aan transacties kan kosten.

Er zijn ook tal van momentum-ETF’s beschikbaar die deze strategie automatisch toepassen. Let wel, die doen enkel aan relatief momentum en bieden daarmee niet de voordelen van het ander type: het absolute momentum.

Absoluut momentum

Daarmee vergelijk je niet de prestaties van een bepaald actief met die van zijn evenknieën, maar wel met de prestaties uit zijn eigen verleden. Met absoluut momentum zet je in op de richting waarin een bepaald actief, zoals een aandeel of een index, al gaat. Het is ‘trend volgen’ in zijn zuiverste vorm.

Een heel eenvoudig voorbeeld van absoluut momentum is dat je het rendement van een index zoals de S&P500 over een afgelopen periode, bijvoorbeeld een jaar, bekijkt en afhankelijk van het rendement blijf je belegd of niet. Als de S&P500 tegenover twaalf maanden geleden nog positief staat, blijf je belegd. Als die in de min staat, stap je eruit. Aan het begin van elke maand of elk kwartaal doe je die oefening opnieuw.

Je kunt absoluut momentum toepassen op een aandeel, een sector of een hele index. Net zoals bij relatief momentum kun je kiezen hoe ver je terugkijkt om het rendement te berekenen. Onderzoek wijst uit dat een terugkijkperiode van twaalf maanden die je elke maand vernieuwt de beste resultaten geeft.

Het grote voordeel van absoluut momentum tegenover de relatieve variant is dat het bescherming biedt tegen zware koersdalingen of een berenmarkt. Je stapt uit wanneer de keert en het rendement van het aandeel of de index die je volgt, negatief wordt. Het werkt als een soort stop-lossorder, terwijl je met relatief momentum belegd blijft in de selectie van best presterende aandelen, ook wanneer die zakken.

Met absolutemomentumstrategieën bedragen de maximale koersdalingen de helft of minder van de koersvallen van de gewone indexen waar je de strategie op toepast. Absoluut momentum toegepast op de MSCI US zou tussen 1947 en 2012 een maximale terugval van 23 procent hebben toegelaten, terwijl de MSCI US in diezelfde periode maximaal 51 procent is teruggevallen. Hetzelfde zie je bij andere activaklassen of indexen.

In zijn model over sectorrotatie voegt Meb Faber een laag absoluut momentum toe om zware terugvallen te vermijden. Telkens wanneer de de S&P500 onder de gemiddelde koers van de afgelopen tien maanden gaat, stapt hij uit de markt en zet hij de momentumportefeuille om in cash of liquide hoogwaardige obligaties. Dat doet enkele tienden van procenten af van de gemiddelde jaarrendementen van de strategie, maar het grootste voordeel is dat de maximale koersval halveert van 70 tot 80 procent naar 40 tot 50 procent.

Combinatie van beide

In zijn boek Dual Momentum Investing combineert Gary Antonacci relatief en absoluut momentum. Zijn basismodel is heel eenvoudig. Eerst kijkt hij naar het verschil in rendement over de afgelopen twaalf maanden tussen de S&P500 en een wereldindex die de Amerikaanse aandelenmarkt uitsluit, de MSCI World ex-US. Die laatste index kun je kopen via de ETF met ticker ACWX. Als het rendement van de S&P hoger is dan de ACWX en dan dat van kortlopende Amerikaanse staatsobligaties, dan blijft hij belegd in de S&P. Als de S&P beter doet dan de ACWX maar niet beter dan het staatspapier, dan gaat hij naar cash. Als bij die eerste stap het S&P-rendement lager ligt dan dat van ACWX, kijkt hij vervolgens of de ACWX het beter of slechter heeft gedaan dan staatspapier om te zien of hij de ACWX moet aanhouden of zijn portefeuille moet omzetten in cash.

Tussen 1974 en 2013 leverde die strategie een gemiddeld jaarrendement van 17 procent op, tegenover 9 procent voor de wereldindex MSCI World. Bovendien kende de gewone index in die veertig jaar een maximale koersdaling van 60 procent, terwijl dat voor de aanpak van Antonacci aanpak maar 23 procent bedroeg.

Een algemeen voordeel van eender welke momentumstrategie is dat die je van denkfouten of irrationeel beleggersgedrag kan weerhouden. De regels zijn duidelijk en door je daaraan te houden neem je alle emoties en daarmee gepaard gaande verkeerde beslissingen uit het spel.

Partner Content