Banken houden vinger op de knip

Volgens de krantenkoppen is het einde van de tunnel in zicht. Onze economie herleeft en de financiering door de banken normaliseert. Bij veel kmo’s klinkt een ander verhaal.

“De klanten betalen nog altijd niet tijdig, terwijl leveranciers sneller hun geld opeisen. Mensen panikeren”, zegt Nico Daminet van Emerio, een bedrijfje gespecialiseerd in CFO-diensten, corporate finance en financiële communicatie. Dat staat een beetje haaks op de Graydon-betaalindex, die weergeeft in welke mate bedrijven hun betaalafspraken nakomen. Die index donderde in 2009 maand na maand achteruit, maar kende in het vierde kwartaal een gevoelige opstoot. Vooral het betaalgedrag in de business-to-business verbeterde.

Karl Collaerts, senior adviseur van het Voka-kenniscentrum, schrijft deze ‘groene scheut’ toe aan de lichte heropleving van de economie en de striktere opvolging van de betaaltermijnen. Maar hij wijst erop dat één op tien facturen pas meer dan 90 dagen na vervaldatum betaald wordt. “Je zou kunnen zeggen dat het aantal heel slechte betalers nog toeneemt.”

“Bij de bedrijven die ingegrepen hebben, is de kastoestand verbeterd”, zegt Marc Cosaert, Partner Ernst & Young M&A Advisory. “Kmo’s deden te weinig aan cashplanning, maar daarin is verandering gekomen. Het beheer van het werkkapitaal gebeurt beter, al is dat natuurlijk niet genoeg. Bedrijven moeten ook, in die volgorde, hun financieringsstructuur optimaliseren en bepalen welke investeringen voorrang krijgen.”

Cosaert vindt het maar goed ook dat de banken strenger zijn. “In het verleden hebben ze waarschijnlijk te gemakkelijk kredieten toegekend. Maar is het niet logisch dat alleen projecten gefinancierd worden die op een redelijke termijn kunnen terugverdiend worden? De kredietverstrekking is gerationaliseerd en gebeurt nu vanuit een concreet model dat gebaseerd is op feiten en cijfers. Dat is een goede zaak.”

In elk geval lijkt onderzoek aan te tonen dat de toegang tot bankfinanciering verbetert. De barometer die het Kenniscentrum voor de Financiering van kmo’s (KeFiK) in januari publiceerde, toont dat vooral Vlaamse ondernemers minder pessimistisch zijn over hun kansen op een bankkrediet dan in 2009.

Veel bedrijven beseffen niet dat ze bij elke bank een rating opgekleefd krijgen in functie van het kredietdossier dat ze indienen. Daarvoor moeten ze heel veel informatie aan de bank leveren, veel meer dan vroeger, en te veel naar de zin van verschillende ondernemers. De banken stoppen die parameters in een softwareprogramma, dat een rating berekent.

“Het probleem is dat de banken meestal niet terugkoppelen naar de onderneming”, zegt Jens Van Rysselberghe van KeFiK. “Ze zeggen niet welke rating een bedrijf haalt en ze zeggen ook niet welke punten een negatieve invloed op de rating hadden. Daardoor gebeurt het dat een kredietdossier afgewezen wordt zonder dat de onderneming de motivering kent. Kleine operationele verbeteringen, zoals stipt betalen, kunnen de rating beïnvloeden, maar de onderneming zelf krijgt het niet te horen.”

Collaerts is het daar volmondig mee eens. “De kredietrelatie moet geoptimaliseerd worden door een betere transparantie en communicatie. Dat moet van de twee kanten komen. Als de banken een kredietaanvraag afwijzen of een strenge waarborg eisen, moeten ze dat goed uitleggen.”

De overheid onderschat de financieringsproblemen van de kmo’s, vindt Daminet. “Dat is een frustratie van veel ondernemers: de overheid staat klaar om de grootbanken te redden en om grote ondernemingen bij te springen, terwijl er zoveel kmo’s zijn die het moeilijk hebben. Opel Antwerpen kan rekenen op forse steun, terwijl niet eens duidelijk is of die steun nuttig is.”

Patrick Claerhout

Het volledige dossier leest u in Trends van donderdag 15 april.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content