Sebastien Marien

‘Het economische verhaal van het viaduct wordt doodgezwegen’

Sebastien Marien Redacteur bij Trends

Terwijl de Vlaamse overheid prima communiceert over de verwachte verkeershinder tijdens de werken aan het viaduct van Vilvoorde, zwijgt ze over het geld. De impact van acht jaar verkeershinder op onze economie? Geen idee. Waarom de renovatie vier keer meer kost dan aanvankelijk werd gecommuniceerd? Euhm… inflatie.

Elke dag rijden 150.000 auto’s over het viaduct van Vilvoorde. Als u bij de pendelaars bent die vanuit zijn auto de werken tot 2031 zal aanschouwen, is het logisch dat u op de hoogte wilt zijn van wat op het programma staat. U kunt stap voor stap lezen over de verschillende fases van de werken aan het viaduct.

De Werkvennootschap, die in opdracht van de Vlaamse overheid de werken overziet, verdient een pluim voor haar communicatie over de werken. Nog voor de eerste journalisten werden wakkergeschud om hun lezers over het begin van de renovatie te informeren, liep al een campagne op televisie en radio.

Het is alleen ontzettend jammer dat de uitstekende communicatie over het verkeer in schril contrast staat met het totale gebrek aan aandacht voor de economische zijde van het monsterproject.

‘Geen idee’

Toen we de Werkvennootschap vroegen over de impact van de hinder op onze economie, bleef het stil. De berekening is gewoonweg niet gemaakt. Wel voor andere infrastructuurwerken, maar niet voor langdurige werken aan de belangrijkste verkeersader van ons land. En dat terwijl onze autostrades in de komende jaren nog vaker zullen vastlopen dan we vandaag al gewend zijn, zeker vanaf 2025, wanneer rijstroken zullen worden afgesloten. Bovendien mag anderhalf jaar lang geen enkele vrachtwagen langs de brug de ring op. Een verre omweg maken is de enige ‘oplossing’.

Het zijn niet per se kennis en data die ontbreken, wel de wil en de durf om de cijfers te analyseren en er transparant over te communiceren.

De verklaring waarom het kostenplaatje voor onze economie wordt genegeerd: omdat de werken nodig zijn. Dat is deels begrijpelijk, want niemand wil een ramp zoals met de Morandibrug in Genua in België zien. Het is ook logisch dat we de investering niet uit de weg gaan, al kost het een fortuin. En toch mogen de burgers en de bedrijven van de overheid verwachten dat ze op zijn minst weet wat de impact op onze economie zal zijn.

Gebrek aan durf

Het is zeker niet onmogelijk om meer inzicht te vergaren in de economische kant van de grootschalige renovatie. Neem de gevolgen voor onze transportbedrijven. De Werkvennootschap weet hoeveel vrachtwagens gemiddeld in een weekend over het viaduct rijden – het zijn er 3.500. Volgens de plannen mag vrachtverkeer gedurende anderhalf jaar niet over de brug. Het is ook bekend dat iets minder dan de helft van de vrachtwagens van Belgische transportbedrijven zijn. Febetra, de sectorfederatie van de transportbedrijven kan bovendien precies vertellen hoeveel het de bedrijven kost wanneer hun vrachtwagens worden gehinderd door verkeer.

Het zijn dus niet per se kennis en data die ontbreken, wel de wil en de durf om de cijfers te analyseren en er transparant over te communiceren. Dat we geen idee hebben welke economische gevolgen de komende acht jaar op onze transportbedrijven en andere getroffen sectoren afkomen, lijkt bijna onwerkelijk. Zeker met een economie die zich de voorbije jaren uit meerdere crisissen moest slepen en met een Europees beleid dat vanaf 2024 weer de riem aanspant als het om de begroting van lidstaten gaat.

Oplopende prijs

Er is nog een tweede aspect waarbij het de overheid aan economische durf en transparantie ontbreekt. Tussen 2019 tot maart 2023 werd driemaal een prijs gecommuniceerd voor de hele renovatie. Die lag telkens een stuk hoger dan voordien. 100 miljoen euro werd 222 miljoen en uiteindelijk 435 miljoen euro.

Vlaams minster van mobiliteit Lydia Peeters poseert voor het viaduct bij een persconferentie over de werken. Beeld: BELGA PHOTO JAMES ARTHUR GEKIERE.

Het opvallende is dat er een gegronde reden is waarom de prijs hoger is uitgevallen. Sterker nog, vanaf het prille begin lag er een worstcasescenario op tafel met een prijs die aanleunt bij de uiteindelijke 435 miljoen. Er is alleen nooit een woord over gerept, uit angst om slecht nieuws te moeten brengen.

Dat de burger – met Oosterweel nog in zijn maag – teleurgesteld is in de politiek als weer een openbare aanbesteding duurder lijkt uit te vallen dan voorzien, interesseert de bevoegde minster kennelijk niet. Veel liever steekt Lydia Peeters (Open Vld) het op de inflatie van grondstofprijzen. Zolang de burger maar weet waarom hij straks in de file staat en wat er de komende jaren nog op het programma staat. En vooral dat er helemaal niets aan te doen is: de karwei moet immers toch gebeuren.

Lees ook:

Partner Content