Alain Mouton

‘Het verzet tegen de ‘nota-De Wever’ doet wenkbrauwen fronsen, er is geen weg terug’

Langere loopbanen, een hervorming van het ambtenarenpensioen, een bijgestuurde index, de activering langdurig zieken, een meer gestroomlijnde vermogensfiscaliteit… In de nieuwste nota-De Wever staan de hervormingen die het IMF en de OESO bepleiten en die de Europese Commissie eist. Wat ook de samenstelling van de volgende federale regering is, deze nota vormt de basis van elk federaal regeerakkoord.

De Europese Commissie geeft aan België wellicht de mogelijkheid de begroting over vier of zeven jaar jaar te saneren. De operatie van 28 miljard euro over zeven jaar spreiden is enkel mogelijk indien grondige hervormingen worden doorgevoerd. Op basis van zijn recentste nota is het duidelijk dat formateur Bart De Wever volop gaat voor de tweede mogelijkheid.

De aangepaste versie bevat een mix van arbeidsmarkt- en pensioenhervormingen, een nieuwe vermogensfiscaliteit en een bijgestuurd indexsysteem. Het moet de bedoeling zijn via die hervormingen meer mensen aan de slag te helpen, langer te doen werken en de concurrentiekracht van de bedrijven te garanderen.

Ambtenarenpensioenen nogmaals in het vizier

Dat de werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperkt zullen worden, staat al een tijd vast. Die hervorming kan als verworven worden beschouwd. De responsabilisering van alle actoren – werknemers, werkgevers, ziekenfondsen, artsen – moet het legioen aan langdurig zieken doen krimpen.

Daarnaast ligt de focus op langere loopbanen: gelijkgestelde periodes of periodes waarin men niet werkt, maar die toch meetellen bij de berekening van het pensioen, worden verder afgebouwd. De genereuze ambtenarenpensioenen komen nogmaals in het vizier. In het verleden werden de voordelige loopbaanbreuken afgebouwd. De pensioenen van het overheidspersoneel worden niet langer berekend op basis van de laatste vijf jaar maar op basis van het loon van de laatste tien jaar. Dat systeem zou verder uitdoven, waardoor de pensioenen van het overheidspersoneel, net als in de privésector, worden berekend op de volledige loopbaan.

De eerdere voorstellen voor een indexering van de nettolonen in plaats van de brutolonen bij een oplopende inflatie blijven overeind. Net als het idee de energieschokken minder snel te laten doorsijpelen in de automatische loonindexering. Dat moet de concurrentiekracht van de bedrijven garanderen.

Minder ingewikkelde vermogensfiscaliteit

De nieuwe nota bevestigt voorts het gerucht dat Bart De Wever werkt aan een systeem waarbij de fiscale vrijstelling op het spaarboekje verdwijnt. Tegelijk verlagen de andere tarieven over vermogenswinsten: de roerende voorheffing zou van 30 naar 25 procent gaan. Het is de bedoeling tot een minder ingewikkelde vermogensfiscaliteit te komen. Daarnaast zou er een meerwaardebelasting op aandelen komen, een van de weinige taksen op vermogenswinsten die België nog niet kende. Wel met een minimale vrijstelling én de mogelijkheid minwaarden fiscaal af te trekken. Daar rijst al meteen de vraag in welke mate zo’n belasting voor stabiele fiscale inkomsten zal zorgen. Belastingexperts hebben daar hun twijfels over.

Veel toegevingen aan de linkerflank

Maar dat zijn zorgen voor later. De nota mag dan op het eerste gezicht evenwichtig blijven, met toegevingen aan de linkerflank van een mogelijke Arizona-coalitie, de socialisten van Vooruit en in mindere mate les Engagés en cd&v blijven op de rem staan. De vraag is of dat nog deel uitmaakt van het politieke spel, dan wel of in de ogen van die partijen nog te veel rode lijnen worden overschreden.

Het verzet doet de wenkbrauwen fronsen, want eigenlijk is er geen weg terug. Veel van de hervormingen die de nota voorstelt, zijn in het verleden al geformuleerd door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Bepaalde passages van de nota zijn bijna kopieën van het Belgische landenrapport van de Europese Commissie. Er is dus geen weg terug voor de ‘nota-De Wever’.

De tekst zou eind 2011 trouwens gewoon het Di Rupo-regeerakkoord zijn geweest, toen de eurocrisis en de druk van de financiële markten de rente op Belgisch staatspapier boven de 5 procent stuurde. De druk om tot een akkoord te komen, was toen enorm groot. En pro memorie: de regering-Di Rupo was een traditionele tripartite, met zowel de Vlaamse als de Franstalige socialisten.

Wetstraatjournalisten maken er ondertussen een sport van te gokken op een andere coalitie dan degene die nu aan het onderhandelen is. Vooruit dat vervangen wordt door de geplaagde Open Vld. Of de PS die ergens in oktober opnieuw op het toneel verschijnt. Wat ook gebeurt op het politieke schaakbord, de sociaaleconomische opdracht blijft dezelfde.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content