Veel boze CEO’s zijn eigenlijk optimisten
Bedrijfsleiders klagen vaak over de crisis en het moeilijke Belgische ondernemingsklimaat. Volgens Jo Sanders zijn zij meestal positivo’s die in deze crisistijd een optimistische mentaliteit kunnen overbrengen op hun medewerkers.
Er lijkt in de bedrijfswereld een algemene sfeer van pessimisme te heersen. Jo Sanders, die managers en ondernemers coacht, relativeert dat. Veel van de boze bedrijfsleiders zijn eigenlijk onverbeterlijke optimisten die vooruit willen. Maar ze sturen een boodschap op hun typische manier de wereld in: in zwart-wittermen, als een wake-upcall. Als een bedrijfsleider zegt dat we in een marxistisch land leven, dan meent hij dat niet echt.
Wat is dan hun boodschap?
Jo Sanders: “Eigenlijk zegt zo’n CEO: ik wil de problemen aanpakken, maar alleen zal ik het niet kunnen. Er zijn economische, politieke en fiscale voorwaarden die mij moeten helpen. Ik kan niet tegen de windmolens vechten. De houding van de positief ingestelde CEO is: samen komen we eruit. Maar bedrijfsleiders vragen van iedereen dezelfde moed. De analyse van elke willekeurige sector geeft mij hier gelijk.”
In welke zin?
Jo Sanders: “Bedrijven uit dezelfde sector opereren in dezelfde economische en fiscale omgeving. Sommige ondernemingen presteren uitstekend en sommigen doen het slecht. Dan ligt het probleem niet alleen aan de omgevingsfactoren, wel aan een gebrek aan optimisme. Letterlijk vertaald staat het woord optimisme voor het beste. Wel, we willen het optimale bereiken. Je zou kunnen denken dat optimisme of positivisme in deze moeilijke economische tijden een manier is om tegen beter weten in de werkelijkheid te ontkennen, maar dat is niet zo.
Optimisme is geen synoniem voor idealisme waarbij je geen aandacht hebt voor de gevaren. Ik zou zeggen face the brutal facts , een term van managementexpert Jim Collins. Een houding van: Ik ben mij bewust van alle moeilijkheden, maar ik zet mij daarboven en zal alles doen om het moeilijke waar te maken.”
Een optimist is in recessietijden geen naïeveling?
Jo Sanders: “Zeker niet. Een intelligente optimist laat zich niet meeslepen door de omstandigheden die hij niet kan beïnvloeden. Dat doen we nu te veel, maar de conjunctuur is voor iedereen gelijk. Daar kan je dus niet veel aan veranderen. Een optimist houdt van verandering en wil vooruit. Hij is iemand die vindt dat er voor elk probleem een oplossing is. Karl Popper ging met zijn uitspraak ‘optimism is een moral duty’ zeer ver. Je moet blijven geloven dat de wereld niet de beste aller tijden is. De wereld kan nog verbeterd worden.”
Een optimist mag de wil hebben om iets te veranderen, maar wat als niemand volgt?
Jo Sanders: “Optimisme is een houding die gedrag bij anderen kan stimuleren. Bedrijfsleiders doen dat met hun teams. Ze hebben een voorbeeldfunctie. Ze streven voortdurend het beste na. En vooral, de bedrijfsleider voelt zich goed in diverse contexten, ook al zijn ze niet vanzelfsprekend. Ze mogen zich niet beperken tot zuiver operationele dingen. Denk wat meer strategisch, is mijn advies.
Wat mij opvalt, hoe groter de crisis, hoe meer bedrijven op korte termijn denken. Akkoord, soms is het nodig om te overleven, maar eigenlijk is het moment aanwezig om strategische beslissingen te nemen en door te zetten. Leiders kunnen dat, of het nu politici of ondernemers zijn. Uiteraard valt hun positieve ingesteldheid vooral bij crisissen op. In zijn bunker onder Westminster had Winston Churchill in zijn vergaderzaal een opschrift ‘Failing is not an option’ . Al zijn medewerkers konden dat zien en ze werden er dus voortdurend aan herinnerd.”
Hoe merk je snel het verschil tussen een optimist en een pessimist in een crisisperiode?
Jo Sanders: “Pessimisten hebben de neiging te geloven dat negatieve gebeurtenissen lang duren, een effect hebben op alle aspecten van hun leven en dat ze zelf aan de basis liggen van het probleem. Pessimisten verklaren een onaangename gebeurtenis met de woorden altijd, nooit of eigen schuld.
Door hun manier van denken en doen, door hun frustraties hebben ze het gevoel dat ze hun greep op de dingen verliezen. Ze ondermijnen hun toekomstbeeld. Ze hebben het gevoel dat ze moeten ondergaan. Dat wordt een negatieve selffulfilling prophecy. Je creëert zelf de elementen die ervoor zorgen dat het niet lukt. Achteraf zeggen ze dan, zie je wel dat ik gelijk had.
Optimisten denken andersom en zien het negatieve als iets tijdelijks. Ze gebruiken ook meer de woorden door de omstandigheden. Positivisten zetten hun schouders onder een probleem. Ik verwijs graag naar een citaat van Nobelprijswinnaar Daniel Kaneman in zijn boek ‘Ons feilbaar denken’. Optimisten spelen een onevenredige rol in ons bestaan. Hun beslissingen hebben grote gevolgen. Het zijn geen doorsneemensen, maar politieke leiders of ondernemers. Zoals wijlen Steve Jobs van Apple.”
Dat was geen gemakkelijke mens.
Jo Sanders: “De meeste ondernemers zijn niet de meest gemakkelijke personen om mee samen te werken, maar ze zorgen wel voor positieve verandering. Dat zijn de echte optimisten.”
Zijn het de optimistische bedrijfsleiders die ook in crisistijden nieuwe markten aanboren?
Jo Sanders: “Inderdaad. Mensen die denken dat ze iets beter kunnen dan de anderen en daar geld mee kunnen verdienen. Maar het blijft hard werken.”
Wakkeren ze ook de passie in andere mensen aan?
Jo Sanders: “Ja. Ik noem dat het watervaleffect. Dat merk je aan medewerkers die zich afvragen: met welk idee komt de baas straks af? Daarna wordt erover gepingpongd in het directiecomité.”
Bedrijven teren vaak lange tijd op een succesproduct en zien niet dat ze op een bepaald moment markaandeel verliezen. Kan je dat vermijden met een positief ingestelde bedrijfsleider?
Jo Sanders: “Nokia is een sprekend voorbeeld van een bedrijf dat snel massaal marktaandeel verloor. Het had 30 procent marktaandeel, maar zag de golf van de smartphones niet aankomen. Lang geleden was er Olivetti. De typemachineproducent had de eerste stap naar digitalisering gedaan met een raampje waardoor je al zinnen kon zien passeren. Maar het miste de trein van de pc’s. Het Sony van de walk- en discman is uit de markt geduwd door de iPod van Steve Jobs. Hij kocht zelfs onderdelen bij Sony. Hoe komt dat?
Een bedrijf komt in een comfortzone terecht en het ziet niet wat er gebeurt. Een positivo als bedrijfsleider zorgt ervoor dat er blijvend gestreefd wordt naar een hoog niveau. Ik denk aan Norman Schwarzkopf die het Amerikaanse leger leidde tijdens de eerste Golfoorlog. Zelf zegt hij succesvol te zijn geweest door de lat voor zichzelf en zijn team zeer hoog te leggen: 15 procent hoger dan ik aanvankelijk dacht, zei hij. Natuurlijk haalden we die 15 procent vaak niet, maar wel de grens van 8 of 9 procent.”
In België heerst wel een negatieve houding tegenover ondernemers die falen. Voedt dat het pessimisme?
Jo Sanders: “Het is een probleem, want het is cultureel van aard. Wie te succesvol is, mag niet boven het maaiveld uitstijgen. Falen mag ook niet. Het is een cliché, maar we moeten beseffen dat je veel kan leren uit je fouten.”
Succesvolle Vlaamse ondernemers verkopen hun bedrijf, maar gaan niet onder een palmboom liggen. Ze herinvesteren in een andere bedrijf of worden businessangel . Een teken van optimisme?
Jo Sanders: “Absoluut. Een goed voorbeeld is Urbain Vandeurzen. Hij verkocht zijn bedrijf LMS, maar stopte niet. Binnen de kortste keren was hij voorzitter van Gimv. Zijn ervaring telt, hij heeft problemen meegemaakt en wil die ervaring blijven gebruiken. Ivo Marechal vertrok bij Essers en richtte een investeringsfonds op. De microbe zit erin en ze blijft er. John Cordier vroeger, Luc De Bruyckere… Veel ondernemers hebben een maatschappelijke reflex, meer dan je denkt.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier