Onderwijs te weinig doordruk van de economie
Bedrijven klagen over de gebrekkige afstemming van ons onderwijs op de arbeidsmarkt en de economische realiteit. Nochtans bestaan al heel wat initiatieven die de band tussen onderwijs en economie willen versterken.
Het Vlaamse onderwijs heeft verschillende gezichten. Het behoort tot de beste van de wereld, maar nog altijd zijn er te veel jongeren die zonder diploma de arbeidsmarkt betreden. Vlaanderen telt 9,6 procent vroegtijdige schoolverlaters, België 12,3 procent. De Europese doelstelling voor 2020 is 9,5 procent. De oorzaken zijn al vaak onderzocht.
De bekendste is het zogenaamde watervalsysteem, waardoor jongeren beginnen in het ASO en gedemotiveerd eindigen in het beroepsonderwijs. Bedrijven blijven steen en been klagen over het gebrek aan geschoolde arbeidskrachten. Het is een van de oorzaken van de mismatch op de arbeidsmarkt, waarbij de werkloosheid stijgt terwijl ook het aantal vacatures toeneemt.
Toch is al een tijd een kentering aan de gang: bedrijven vatten zelf de koe bij de hoorns. Ze merken dat zeker in het TSO en BSO jongeren niet goed weten welke studierichting ze moeten kiezen omdat ze niet weten in wat voor bedrijven ze later terecht kunnen. “Daarom organiseren we bedrijfsbezoeken voor scholieren”, legt Jan Lauwers van de Rumbeekse betonproducent O-Beton uit.
“Zo leren de leerlingen ons bedrijf kennen en zijn het potentiële medewerkers. Maar als ze als zelfstandige beginnen, zijn wij ook een potentiële leverancier. Eerder dan ons te ergeren aan het gebrek aan doorstroming naar de arbeidsmarkt proberen wij te anticiperen.”
Goede keuze
Projecten van individuele bedrijven sporen met de ondertussen tien jaar oude activiteiten van de regionale tewerkstellingscentra (RTC) die in de Vlaamse provincies actief zijn. Ze werden door de Vlaamse overheid gelanceerd en worden erdoor gesubsidieerd, en brengen het technisch onderwijs en de bedrijfswereld dichter bij elkaar. “Ook wij organiseren bedrijfsbezoeken”, zegt Ann Bulcaen, coördinator van het West-Vlaamse RTC in Roeselare.
“Het is de bedoeling dat we een positief beeld schetsen van een hele sector. Stel dat de logistieke sector nood heeft aan extra werkkrachten. Dankzij onze contacten met bedrijven kunnen we ervoor zorgen dat jongeren een gerichte studie- en beroepskeuze maken voor de sector. Maar we doen meer. RTC West-Vlaanderen is dit jaar met een grote campagne begonnen om de ouders van de leerlingen van het zesde leerjaar en van de eerste graad van het middelbaar ervan te overtuigen dat technisch en beroepsonderwijs een goede en toekomstgerichte keuze is.
De campagne is nodig, want het aantal inschrijvingen in het technisch en beroepsonderwijs blijft teruglopen.” De inschrijvingen voor nijverheidstechnische opleidingen zijn de voorbije tien jaar met 25 procent gedaald in Vlaanderen.
Werkplekleren
Verder moet ook het werkplekleren de doorstroming van leerlingen naar de arbeidsmarkt vlot doen verlopen. Via werkplekleren krijgen leerlingen een praktische opleiding en kunnen ze proeven van de reële werkomstandigheden in een bedrijf. Daarbij leren ze niet alleen de juiste vaardigheden aan, maar ook een aantal werkattitudes, zoals stiptheid.
Vaak wordt gedacht dat alleen sommige kmo’s werkplekleren organiseren, maar ook een multinational als ArcelorMittal in Zelzate kiest ervoor. Maar op Vlaams niveau bekeken, wordt er nog te weinig gebruik van gemaakt. Te veel scholen beschouwen werkplekleren niet als interessant en sturen er vooral probleemleerlingen op af. Het deeltijds beroepsonderwijs blijft met nog geen 9000 leerlingen zeer beperkt. Het steekt af tegen het succes van het in Duitsland algemeen verspreide Azubi-systeem (Auszubildende), waarbij leerlingen heel snel ervaring op een werkvloer opdoen. Minister van Onderwijs Pascal Smet (sp.a) wil het werkplekleren de komende maanden een nieuwe impuls geven. Dat moet leiden tot een daling van het aantal vroegtijdige schoolverlaters die zonder diploma hoger secundair onderwijs op de arbeidsmarkt terechtkomen.
Te veel papier
In het debat over de afstemming van onderwijs op de arbeidsmarkt en de economische realiteit ligt de nadruk op het technisch en beroepsonderwijs. “Maar er is meer nodig”, zegt Fred Van de Velde van Epson, een specialist in digitale printing en beeldbewerking.
“Ook in het algemeen secundair onderwijs moeten er nog inspanningen worden gedaan. Het is een goede zaak dat wetenschap, technologie en wiskunde meer aandacht krijgen van het onderwijs, omdat ze de drijvende krachten zijn achter onze economie. Door middel van die vakgebieden worden de leerlingen inderdaad voorbereid op complexe en technologisch geavanceerde werkomgevingen. Maar dat vind je in de scholen zelf nog te weinig terug.”
Een onderzoek van Epson bij IT-managers leert dat scholen onvoldoende investeren in leerervaringen die nodig zijn om studenten voor te bereiden op hun rol op de arbeidsmarkt. Van de Velde: “Technologie is in scholen nog te weinig aanwezig. Studenten groeien op met smartphones, notebooks en tablets, maar eigenlijk blijft papier op school nog te veel een constante. Bovendien staat men kritisch tegenover het gebruik van tablets. Er zijn onderzoeken die aantonen dat leerlingen die op die manier werken meer fouten maken. Toch denk ik dat de trend niet meer te keren is.”
“Ik weet dat scholen voorzichtig moeten omgaan met hun budget, maar toch kunnen ze in de toekomst aanzienlijk kosten besparen door meer digitaal te werken”, vult Gregory Van Campenhout van Legamaster aan, een bedrijf dat digitale oefen- en lesborden levert aan scholen.
“Er worden al stappen gedaan, maar schoolinfrastructuur loopt nog al te vaak achter. In Nederland staan ze veel verder en lijkt de schoolinfrastructuur meer op een professionele omgeving. Niet alleen voor technici, maar ook voor mensen die later gewoon kantoorwerk verrichten. Op die manier wordt de school ook een kopie van de omgeving waarin de leerlingen later zullen werken.”
In Izegem is in dat verband het project School van de Toekomst gelanceerd. “Het is een soort van demoruimte waar scholen kennis kunnen maken met nieuwe technieken, toestellen en meubilair, zoals domoticasystemen en e-screens”, zegt initiatiefnemer Bert Dekeyzer.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier