JBC wil duurzame kleding betaalbaar houden: ‘Klein of groot, elke stap telt’
Ze noemen zichzelf geen schoolmeesters maar specialisten. Voorlopers misschien, maar geen trendsetters. Trouwe partners, dat bovenal. JBC streeft naar duurzame retail en circulaire mode.
Valerie Geluykens, de corporate-social-responsibilitymanager van JBC, vertelde in een vorig gesprek over warenhuizen vol overstock, kleding die te laat geproduceerd of geleverd was en daardoor niet meer in de mode zou zijn. Onzin, vond ze toen. “Die stock is al voor 80 procent weggewerkt”, glundert Geluykens. “Verkocht. Niet verbrand of weggegooid”, vult Ann Claes, eigenaar en chief buying officer van Claes Retail Group, de groep achter JBC, aan.
In de mode-industrie komt onverkochte stock soms in de verbrandingsoven terecht. Onder meer het luxemerk Burberry en de fastfashiongigant H&M liepen daarmee al tegen de lamp. En ook buiten de modesector zijn dat gangbare praktijken. De klanten van JBC liggen daar wakker van, merkt Geluykens in haar mailbox. Hoe meer van dat soort vragen ze krijgt, hoe liever ze het heeft. “Daarmee kan ik aankloppen bij Ann, die zaken aankaarten, tonen hoezeer ook onze klant om duurzaamheid geeft.”
Met het vingertje wijzen
Duurzaamheid zit in het DNA van JBC, klinkt meermaals in de loop van het gesprek. Ann Claes werd drie jaar geleden gelauwerd als CSR Professional of the Year. Onlangs kreeg JBC nog de X2 Award voor het meest gendergelijkwaardig bedrijf. Die erkenning voor zijn inspanningen doet het bedrijf deugd, maar het engagement gaat dieper dan dat, benadrukken Ann Claes en Valerie Geluykens. “Wij willen niet zomaar goedkoop kleding aanbieden en daarnaast kijken naar duurzaamheid”, stelt Claes. “We dragen onze intrinsieke waarden uit, weliswaar voor een mainstream publiek. Ook voor jonge gezinnen die pas een lening hebben afgesloten en een kind hebben, moet duurzaamheid betaalbaar blijven.” Het bedrijf wil zijn verantwoordelijkheid opnemen, want: “De klant is niet de specialist, dat zijn wijzelf. Wij willen niet met het vingertje wijzen. Het is onze taak de juiste keuzes te maken.”
Een tweede constante in het gesprek: het woord ‘schoolmeester’. “Nu moet ik opletten”, lacht Claes. “De helft van mijn familie staat in het onderwijs. Maar ik ben geen fan van de belerende aanpak.” Ze geeft een voorbeeld: “We willen af van plastic flesjes water op de werkvloer. Maar moet je dat verbieden? Het lijkt me beter iedereen een herbruikbare fles te geven en aan de automaat in de keuze tussen plat of bruisend water of water met een smaakje te voorzien. Dat is een zachtere en effectievere manier.” Nudging dus.
Diezelfde mentaliteit wil het bedrijf uitstralen naar de klanten. Het eigen Go green-label belooft de klanten dat in de kleding voor minstens 50 procent duurzame stoffen gebruikt zijn, zegt JBC. Tegelijk blijven de retailers kritisch voor zichzelf. 50 procent is nog geen 100 procent. “Wat vandaag duurzaam is, kan dat morgen al niet meer zijn. Het is aan ons om dat op te volgen”, zegt Claes.
Gelijke wapens
Het gebrek aan duidelijke regels is een van de grootste uitdagingen van de retailer. “De wetgeving is traag”, haalt Geluykens aan. Tegelijk hekelt ze de snelheid waarmee bedrijven oplossingen moeten doorvoeren, als de wetgeving er eenmaal is: “Dan moeten we er morgen al zijn. Zo werkt het ook niet.”
JBC is een voorstander van ketenzorg, een wetgevend kader dat bedrijven verplicht hun verantwoordelijkheid te nemen voor milieu- en mensenrechtenschendingen in hun toeleveringsketens. Dat is noodzakelijk om te kunnen “strijden met gelijke wapens”, redeneert Claes. “Anders kan iedereen roepen dat ze duurzaam zijn, zonder dat wettelijk vaststaat wat dat juist betekent.” JBC stelde begin dit jaar samen met zo’n zestig andere Belgische bedrijven een brief op, om te pleiten voor een federale wet. In september verdedigde het bedrijf dat standpunt in de Kamer.
Geluykens en Claes vragen zich intussen wel af of België zich zo moet haasten. “Er is ook in Europa wetgeving in de maak rond ketenzorg. Als we in België iets willen verwezenlijken, zullen we de grote Europese spelers ook mee moeten hebben. Waarom moeten wij dan per se eerst zijn?”
Staat dat niet haaks op hun standpunt? Geluykens vindt van niet. “Partnerschappen, daar draait het om. In Nederland en Duitsland komt de sector samen met ngo’s, vakbonden en andere stakeholders om te bekijken wat mogelijk is. Waarom starten we niet zoiets op in België, in plaats van snel een tekst uit Europa te kopiëren en te verwachten dat iedereen zich daaraan houdt?”
Lees verder onder de afbeelding
Partnerschap
Partnerschap is nog zo’n term die vaak valt. Het voert Claes terug naar het prille begin van de onderneming, naar het duurzame DNA dat gebleven is, ondanks of net dankzij een verhuizing naar de andere kant van de wereld. JBC is opgericht in 1975 en produceert nu een twintigtal jaar in Azië. “Tot eind de jaren ’80 produceerden we in Kemzeke en Heusden-Zolder. Dat is afgebouwd door de hoge loonkosten en omdat de werknemers op leeftijd kwamen. Een opleiding snit en naad, zoals vroeger, bestaat nu eenmaal niet meer in ons land.”
Claes pakte en vloog naar China. “Voor de fabrieksdeur was het kiezen. Hoe wil ik werken? De term ‘duurzaamheid’ bestond toen volgens mij niet eens. Over kinderarbeid werd al gesproken, maar verder dan dat ging het niet.” Vermoeiend vond Claes het proces om de juiste fabrikanten te vinden. “Van de tien die we bezochten, bleven er al snel maar vier meer over. Na een kwaliteitscontrole vielen er nog twee af.” Met de overgebleven fabrieken werkt Claes nog altijd samen. “Langetermijnrelaties met fabrikanten lonen. Onze partners weten veel beter wat we nodig hebben, tegen welke voorwaarden en met welke kwaliteit.”
Claes ging jaarlijks acht keer naar China, Bangladesh en India. Intussen doet ze dat maar één keer per jaar meer. Om zeker te zijn dat aan zijn voorwaarden voldaan is neemt JBC een externe auditeur in de arm, die de arbeidsomstandigheden, de hygiëne en de veiligheid controleert. “De controles van het auditbedrijf Wethica gaan een pak verder dan bij anderen zoals BSCI”, claimt Valerie Geluykens. Dat laatste liet het fabriekscomplex Rana Plaza controleren, vlak voor het instortte. “JBC stelt al twintig jaar eisen over mensenrechten in de keten”, benadrukt Claes. “Nu is dat plots mainstream en hebben de bedrijven waar wij toen al mee samenwerkten een stapje voor.”
Gouden raad
De instorting van Rana Plaza in Bangladesh, waarbij ruim 1100 kledingarbeiders om het leven kwamen, was een keerpunt voor de textielindustrie – ook voor Claes. “Dat klinkt cru, maar anderzijds zijn de veiligheidsvoorschriften in de Nieuwstraat in Brussel toch ook maar opgekrikt nadat de Innovation uitgebrand was? Soms moet er iets vreselijks gebeuren vooraleer een sector in gang schiet.”
Voor haar concullega’s in de sector heeft Claes een duidelijke raad: “Elke stap telt, hoe klein ook. Misschien heb je het gevoel dat je er beter vroeger aan was begonnen. Misschien heb je het gevoel dat je de trein gemist hebt. Nee, zeg ik, doe alles wat je kunt doen. Samen bereiken we zoveel meer.”
JBC is blij dat het zijn stem kan verheffen in de Kamer en het wil gerust een voorloper genoemd worden, maar het hoeft geen trendsetter te zijn. “Wij zijn mainstream”, herhaalt Valerie Geluykens. “Bepaalde zaken zijn voor ons heel logisch.” Claes verwijst naar de gendergelijkheid die het bedrijf nastreeft. “Op onze genderneutrale collectie hebben we felle reacties gekregen. Dat hadden we niet verwacht. Voor ons is dat logisch, voor de maatschappij misschien nog niet.” Is dat dan niet trendsettend? “M, V of X maakt niet uit. Het gaat om onze waarden, om respect.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier