Oud-bankier Filip Dierckx, de voormalige nummer twee van BNP Paribas Fortis, krijgt gelijk in de zaak die hij aanspande tegen de bank. De rechter zegt dat Dierckx juridische noch moreel-ethische fouten kunnen worden aangewreven.
Filip Dierckx werkte meer dan 35 jaar voor de bank. Op het einde van zijn carrière bij BNP Paribas Fortis kreeg hij het voorstel om bestuursvoorzitter bij Belfius te worden. Hij nam begin december 2019 ontslag bij BNP Paribas Fortis. Een dag later zei de bank dat er een intern onderzoek tegen hem liep. Hij werd door BNP Paribas Fortis beschuldigd van belangenvermenging. Hij zou als voorzitter van SD Worx een kredietdossier ten gunste van het HR-dienstenbedrijf beïnvloed hebben.
Uiteindelijk liep Dierckx de benoeming tot voorzitter van Belfius mis omdat de toezichthouder weigerde het licht op groen te zetten. De bankier vond dat BNP Paribas Fortis zijn goede naam bezoedeld had. Daarop trok Dierckx naar de rechter om eerherstel en achterstallig loon te eisen.
Dat lijkt hij nu te hebben gekregen. In een vonnis dat dateert van eind vorig jaar veroordeelt de rechter BNP Paribas Fortis tot het betalen van alle geëiste achterstallige vergoedingen. Het gaat om een bedrag van meer dan 434.000 euro. Tevens verklaart de rechtbank dat Dierckx juridische noch ethische fouten gemaakt heeft. Hij wordt ook vrijgepleit voor de vermeende belangenvermenging. Volgens de rechter heeft Dierckx geen informatie gebruikt waaruit SD Worx voordeel zou hebben gehaald.
Dat de bankier door de houding van BNP Paribas Fortis naast de post van Belfius-voorzitter heeft gegrepen, acht de rechtbank niet bewezen. Volgens hem zijn er geen objectieve en verifieerbare gegevens dat BNP Paribas Fortis de informatie over het interne onderzoek tegen Dierckx bewust gelekt heeft. De morele schadevergoeding van 250.000 euro die Dierckx had gevraagd wordt daarom niet toegekend.
In een reactie zegt Filip Dierckx dat hij tevreden is met de uitspraak: “Het was mij altijd om het eerherstel te doen en dat heb ik met dit vonnis gekregen. Ik ben er steeds van overtuigd geweest dat ik geen enkele fout gemaakt heb, noch strafrechtelijk noch moreel. Dat wordt nu bevestigd door deze uitspraak van de rechter.”