Essenscia-voorzitter Hans Casier: ‘De vraag is: wil je de industrie hier houden?’
De chemische industrie dreigt te begeven onder de torenhoge aardgasprijzen. Groenere productie kan, maar kost tijd en geld, met duurdere producten als gevolg, waarschuwt Hans Casier, de voorzitter van de sectorfederatie essenscia. “Ik ken geen enkele industrieel die tegen duurzaamheid is, maar hij moet zijn producten wel nog kunnen verkopen.”
Chemie zit in alles. Uw smartphone, uw aspirientje, de biljartballen waarmee u snookert: zonder chemische stoffen kunnen ze niet gemaakt worden. Veel van die stoffen worden in Europa geproduceerd. Voorlopig toch nog. Hans Casier, de voorzitter van de Belgische sectorfederatie essenscia, heeft een onheilspellend lijstje voor zich liggen. In de Europese nylonproductie is al 20 procent van de capaciteit stilgelegd, in de methanolproductie 35 procent, in ammoniak 40 procent, in melamine 55 procent, in methylmethacrylaat 60 procent.
“Neem ammoniak, dat gemaakt wordt van aardgas”, zegt Casier, die ook de CEO van Ineos Phenol en Ineos Nitriles is, twee dochterbedrijven van de chemiemultinational Ineos. “In augustus deden de gasprijzen de variabele productiekosten van ammoniak in Europa stijgen tot meer dan het dubbele van de wereldmarktprijs. Dan is de rekening snel gemaakt.”
De hogere energiekosten doorrekenen aan de klant, dat is er allang niet meer bij?
HANS CASIER. “Op een bepaald moment houdt dat op, en dat moment hebben we nu bereikt, inderdaad. Van ammoniak worden meststoffen gemaakt, maar ook andere producten, zoals caprolactam, dat op zijn beurt in nylon terechtkomt. De nylonproducenten en andere bedrijven in de productieketen kunnen de doorgerekende energieprijzen niet meer dragen en zoeken andere oplossingen, zoals invoer. Onze niet-Europese concurrenten zijn hier nu volop marktaandeel aan het winnen. Ik zeg niet dat alle Europese chemiebedrijven marktaandeel verliezen. Dat hangt af van de energie-intensiteit van hun product, en van de vraag tegenover het aanbod. Maar de energieprijzen zijn hier nu tien keer zo hoog als in de Verenigde Staten. Daar moet geen tekeningetje bij. Het is vijf over twaalf.”
Zodra de nieuwe aanvoerketens opgezet zijn, zal de productie uit Europa verdwenen zijn. Hoe krijg je die ooit nog terug?
Even de productie verhuizen naar een zusterbedrijf in een goedkoper continent en vandaar de Europese klanten bedienen, dat gaat wellicht zomaar niet?
CASIER. “De chemische industrie zit overal ingebed in regionale productieketens. Als zo’n chemische vestiging opeens minder zou leveren aan de lokale klanten om te kunnen uitvoeren naar Europa, kan dat de plaatselijke productieketen verstoren. Intussen zoeken de Europese klanten oplossingen en kopen ze hun grondstoffen elders aan, zoals met caprolactam. Dat is het gevaar op lange termijn: zodra die nieuwe aanvoerketens opgezet zijn, zal de productie uit Europa verdwenen zijn. Hoe krijg je die ooit nog terug? Nogmaals, het is vijf over twaalf.”
Wat kan de overheid doen?
CASIER. “De Europese Unie moet de CO2-uitstootrechten uit de reserves vrijgeven, zodat de prijs afkoelt. Op een bepaald ogenblik is de prijs gestegen naar 100 euro per ton CO2. Inmiddels is dat zowat 80 euro, maar ook die prijs zet onze rendabiliteit nog altijd onder druk. En pak de speculatie aan. Midden augustus bedroeg de gasprijs 200 euro per megawattuur. Meteen na de aankondiging dat Nord Stream 1 (de gaspijplijn van Rusland naar Duitsland, nvdr) enkele dagen zou sluiten, steeg de prijs naar een dodelijke 340 euro, om even later weer te zakken naar 170 euro, terwijl de gasaanvoer onveranderd was gebleven. Dat heeft niks meer te maken met vraag en aanbod, maar alles met speculatie. Dat moet eruit.”
Wat denkt u van prijzenplafonds voor energie?
CASIER. “De elektriciteitsprijs wordt bepaald door de duurste centrale, namelijk die op gas. De Europese Unie moet die prijs drukken. Dat vergt een ingreep in het vrijemarktmechanisme, maar het is doenbaar. De gasprijs beteugelen is complexer, omdat Europa gas moet aankopen op de mondiale lng-markt. Als koper op de aardgasmarkt moeten wij opboksen tegen landen als China, Japan en Zuid-Korea. Voorts zouden we al een eind komen met energiebesparingen, zoals woningisolatie, alweer iets wat onmogelijk is zonder chemie. En ten slotte moeten de ideologische keuzes uit het energiebeleid.”
Wat bedoelt u daarmee?
CASIER. “Nu sluiten we op voorhand bepaalde vormen van energieproductie uit, zoals kernenergie. Laten we eerst kijken hoeveel energie we nodig hebben, welke prijs we daarvoor betalen, en dan pas onze keuze maken. Ik spreek mij niet uit voor of tegen kernenergie. Elke technologie heeft nadelen, ook kerncentrales, want wat doe je met het kernafval? Maar ook windmolens op zee en zonnepanelen hebben nadelen. Daarom heb je een doordachte mix van energiebronnen nodig. Desondanks gaan onze kerncentrales onherroepelijk dicht. Ik woon in Zwitserland. Ook dat land besliste om kernenergie uit te faseren, zonder daar echter een datum op te plakken. België heeft eigenhandig het zwaar van Damocles opgehangen: in 2025 sluiten we onze kerncentrales. We willen geen kernenergie. Maar wat willen we dan wel?”
Kan de chemische industrie het redden met duurzame energie alleen?
CASIER. “De nieuwe ethaankraker van Ineos in Antwerpen zal volledig op waterstof kunnen draaien. Alleen moet je die waterstof kunnen produceren zonder CO2-uitstoot, en dat ligt niet voor de hand. Je kunt ook de uitgestoten CO2 capteren en opslaan in uitgeputte gasvelden. Ineos heeft zo’n project lopen in Denemarken. Het zijn maar enkele voorbeelden om aan te tonen dat duurzame chemie een transitie vergt. Daar is tijd voor nodig. Wij kunnen de gaskraan niet van vandaag op morgen dichtdraaien. De Europese chemie behoort vandaag al tot de wereldtop in energie-efficiëntie, en overigens ook in grondstoffenefficiëntie. Nog meer efficiëntie is mogelijk, maar uiteindelijk stoot je op de grenzen van de fysica. De chemie zal altijd veel energie nodig hebben.”
Laten we eerst kijken hoeveel energie we nodig hebben, welke prijs we daarvoor betalen, en dan pas kiezen hoe we die energie opwekken
Is dat niet het probleem? Misschien is de chemie té energie-intensief om duurzaam te kunnen werken?
CASIER. “Niet akkoord. Energie-intensieve bedrijven kunnen duurzaam produceren als ze over voldoende koolstofvrije energie kunnen beschikken tegen een competitieve prijs. Duurzaamheid is dus vooral een energievraagstuk. Bovendien is de CO2-uitstoot van de Belgische chemie en lifesciences sinds 1995 met meer dan de helft gedaald, niettegenstaande de groei en banencreatie in die sectoren.”
Is chemie zonder CO2-uitstoot mogelijk?
CASIER. “Technisch en theoretisch is dat mogelijk, ja. De vraag is wat het kost. De transitie zal zware investeringen vergen, ook in onderzoek en ontwikkeling, want sommige oplossingen vergen nog veel onderzoek. Er is ook niet één oplossing, er zijn er tien tot twintig. Ik sprak al over het capteren en opslaan van CO2. Er zijn ook nieuwe, duurzamere methodes in de maak, bijvoorbeeld voor het maken van stoom, vaak gebruikt in de chemie. Maar die installaties bestaan nog niet. Ze moeten nog ontworpen worden. Europa heeft een voortrekkersrol in duurzaamheid. Maar zoals gezegd, het zal tijd kosten, en ook geld.”
Als duurzaamheid geld kost, zal iemand dat moeten betalen.
CASIER. “Duurzame industrie betekent duurdere producten. In mijn hemd zit polyester. Willen u en ik betalen voor een kledingstuk dat duurzaam maar ook duurder is, terwijl China veel goedkoper kan leveren? Onze maatschappij zal voor die duurzaamheid moeten willen betalen. Of verkiezen we goedkope import uit landen die zich veel minder aantrekken van duurzaamheid? Ik ken geen enkele industrieel die tegen duurzaamheid is, maar hij moet zijn producten wel nog kunnen verkopen. We moeten dus oneerlijke concurrentie vermijden. Zo niet verdwijnt onze industrie, samen met alle productieketens erachter, naar goedkopere oorden. De vraag is dus: wil je de industrie hier houden?”
Dat wil de Europese Unie toch. Met de Green Deal mikt ze zelfs op de vergroening van de Europese industrie.
CASIER. “Maar daarvoor mag de industrie niet afgestraft worden. De Europese Unie moet onze bedrijven beschermen tegen niet-Europese concurrenten die niet hoeven te investeren in vergroening en veel meer CO2 uitstoten. Het Carbon Border Adjustment Mechanisme (een EU-invoertarief op CO2-intensieve producten vanaf 2026, nvdr) gaat niet ver genoeg. Het invoertarief zal slechts voor enkele producten gelden, zoals cement, staal en aluminium. Bovendien biedt de regeling geen bescherming voor onze exportproducten die moeten concurreren op de wereldmarkt, zoals chemie.”
Energie-intensieve bedrijven kunnen duurzaam produceren als ze over voldoende koolstofvrije energie kunnen beschikken tegen een competitieve prijs
Was het wel verstandig om als energie-afhankelijk continent te investeren in een energie-intensieve sector? Chemie bracht ons veel welvaart en goedbetaalde banen, maar blijkt nu ook een zwakke flank te hebben.
CASIER. “Energie is het probleem niet. Het energiebeleid is het probleem. Ons energiebeleid heeft gebrek aan een langetermijnvisie. De chemische industrie is daar het eerste slachtoffer van, net nu zij in een transitie zit naar een radicale vergroening van producten en productieprocessen. Je kunt je niet voorstellen hoeveel andere sectoren mee zouden verdwijnen samen met de chemie. Denk alleen maar aan farma, die nauw samenhangt met de chemische industrie, en ook veel welvaart en banen gebracht heeft. Willen we dat allemaal opgeven? Een goed uitgebalanceerde economie heeft alle sectoren nodig, al moet je uiteraard specialisatie toelaten, want economisch is dat zinvol. Maar herinner u de schaarste aan mondmaskers aan het begin van de coronacrisis. De mondmaskers bleken in het verre Azië gemaakt te worden. Nogmaals: eigen mondmaskers zullen duurder zijn. Willen we daarvoor betalen? Voor duurzame chemie in eigen streek geldt net dezelfde vraag.”
Bij het grote publiek is chemie nooit erg populair geweest. Dat helpt natuurlijk niet.
CASIER. “Daarvoor steek ik de hand ook in eigen boezem: als sector slagen we er onvoldoende in om chemie uit te leggen. Wij maken de bouwstenen voor alles. Zelfs de camera van uw fotograaf kan niet zonder chemie. Dat dringt te weinig door tot de samenleving. In de Ineos-fabriek in Zwijndrecht capteren we CO2. Jaren geleden organiseerden we daarover een persvoorstelling. In de fabriek hadden we een apparaat opgesteld dat spuitwater maakte met de gecapteerde CO2. Iedereen mocht ervan drinken. De Ineos-collega’s vulden enthousiast hun glas. De journalisten deinsden echter achteruit. ‘Daar gaan wij niet van drinken, hoor’, klonk het wantrouwig. Terwijl ze even later in de supermarkt wellicht spuitwater kochten met de CO2 die wij gecapteerd hadden.”
Bio
· Studeerde bio-ingenieur aan de Universiteit Gent, en postgraduaat Industrieel Beleid aan de KU Leuven
· 1989: Start als projectingenieur bij BP Chemicals in Zwijndrecht
· 1995: De vestiging van BP Chemicals in Zwijndrecht wordt verkocht aan International Speciality Chemicals
· 1998: de Brit Jim Ratcliffe en het lokale management splitsen de vestiging in Zwijndrecht af van International Speciality Chemicals, en dopen haar om tot Ineos (International Ethylene Oxide & Specialties). Hans Casier wordt businessmanager bij Ineos
·2005: CEO van Ineos Oxide
· 2016: CEO van Ineos Phenol en vanaf 2019 ook CEO van Ineos Nitriles. Beide bedrijven tellen tezamen 1.200 werknemers in elf landen, goed voor 5 miljard euro omzet
· 2018: voorzitter essenscia
Project One komt nog altijd in Antwerpen
Door de dure energie dreigen chemische investeringen ons land links te laten liggen. Maar Ineos versaagt niet. Project One, de nieuwe ethaankraker van de Britse chemiegroep in de haven van Antwerpen – een investering van liefst 3 miljard euro – komt er nog altijd. De kraker zal ethaan, een bestanddeel van aardgas, omzetten in ethyleen, een basisgrondstof in de chemie. “We zijn gestart met het bouwklaar maken van het terrein”, zegt Hans Casier van Ineos. “Er is beroep aangetekend bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Maar onze vergunning blijft uitvoerbaar.”
Economisch is de investering nog altijd haalbaar, zeker nu de CO2-uitstootrechten erg duur worden. “Project One zal minder dan de helft CO2 uitstoten dan de 10 procent beste Europese installaties op dat vlak”, zegt Casier. “Bovendien kan Project One volledig op waterstof draaien. Krijgen we die waterstof CO2-vrij, dan daalt de uitstoot van onze kraker naar nul. Schiet de prijs van CO2-uitstootrechten nog verder omhoog, dan wordt Project One the last man standing.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier
FED. BELGE DES INDUSTRIES CHIMIQUES & DES SCI
-
Maatschappelijke zetel:
Bruxelles
-
Sector:
Bedrijfsorganisaties en werkgeversorganisaties
-
Toegevoegde waarde:
6077427