Duitsland investeert 100 miljard euro in defensie: weinig kansen voor Belgische defensiebedrijven

GEORGES HEEREN "De grote investeringen zouden pas gebeuren vanaf 2025."
Wolfgang Riepl
Wolfgang Riepl redacteur bij Trends

De oorlog in Oekraïne schudt de West-Europese defensie-industrie wakker. Het blijft afwachten hoe groot de kansen voor Belgische bedrijven zijn. “Veel landen schermen hun defensie-industrie af om redenen van nationale veiligheid.”

Defensie staat plots weer midden in de belangstelling, nadat er jarenlang op was bespaard. Ook Belgische bedrijven zagen de voorbije decennia geen groei in dat segment. De vereniging van technologiebedrijven Agoria verzamelde de Belgische ondernemingen die actief zijn op die markt – en de markt van de ordehandhaving – in de koepel Belgian Security and Defence Industry (BSDI). Het gaat om 66 bedrijven, waarvan ruim 60 procent kmo’s, die 15.000 werknemers hebben en samen een omzet van 4,3 miljard euro draaien. “Daarvan is slechts een handvol uitsluitend gespecialiseerd in defensie”, nuanceert Georges Heeren, defensiespecialist bij Agoria. “FN Herstal is wellicht het bekendste bedrijf. Het is een puur wapenbedrijf, maar geen puur defensiebedrijf, want het haalt de helft van zijn omzet uit sportwapens. De draagbare, lichte wapens van FN behoren tot de wereldwijde marktleiders. De onderneming is overal aanwezig en een trendsetter voor bepaalde toepassingen.”

Veel landen willen een autonome nationale defensie. Ze kopen daarom producten van hun eigen defensie-industrie

Wel een puur defensiebedrijf is de wapen- en munitieproducent Mecar in Henegouwen, een dochterbedrijf van het Franse Nexter. In het Luikse zijn nog andere pure defensiebedrijven gevestigd. Het zwaargewicht John Cockerill Defense in Seraing bijvoorbeeld. “De onderneming produceert grootkaliberkanonnen voor pantservoertuigen”, legt Heeren uit. “Voor dat kanon levert John Cockerill Defense ook een geïntegreerde geschutskoepel. Die is volledig geautomatiseerd, gedigitaliseerd en uitgerust met sensoren. Hij kan bijna zelfstandig opereren. Die geschutskoepels worden ook geleverd aan andere producenten. Het is uitrusting voor lichte pantservoertuigen van 20 tot 30 ton.” In Herstal opereert Forges de Zeebrugge, de Belgische dochter van de Franse defensiereus Thales. Die maakt raketten voor lichte vliegtuigen en helikopters. Het is een van de wereldspelers in die activiteit.

Staartstuk van F-35

De Belgische producenten van vliegtuigonderdelen Asco, Sabca en Sonaca zijn deels actief in het militaire domein. Het onderhoud van de F-16-gevechtsvliegtuigen gebeurt door Sabca in Gosselies nabij Charleroi. Bovendien werkt het bedrijf ook voor de Amerikaanse luchtmacht en andere landen die met de F-16 vliegen, zoals Noorwegen, Denemarken en Portugal.

Asco, Sabca en Sonaca vormden ook een consortium om onderdelen van de staart van de F-35 te maken. “Dat is eigenlijk een technologietransfer, zodat de Belgische industrie nadien zelf wijzigingen kan voorstellen aan de fabrikant of aan de Belgische defensie”, duidt Heeren. “De F-35 is heel hoogtechnologisch. Dat horizontale staartstuk wordt niet alleen voor de Belgische vliegtuigen gemaakt, maar voor de wereldwijde aanvoerketen van Lockheed Martin, de Amerikaanse producent van de F-35. Het consortium moet aan Lockheed Martin bewijzen dat het niet enkel goedkoop kan produceren, maar dat het dat product zelfs verder kan verbeteren. Dan ben je competitief op de wereldmarkt.”

Niet alleen defensie

Vlaanderen heeft niet echt bedrijven die alleen op defensie mikken. OIP in Oudenaarde maakt optische kijkers voor wapens, maar die technologie wordt ook gebruikt voor satellietensensoren. ScioTeq in Kortrijk maakt beeldschermen voor zowel militaire toepassingen als voor de burgerluchtvaart. De West-Vlaamse bedrijven Seyntex en Sioen maken militair textiel. Een groot deel van de 10 miljard euro die de federale regering de volgende jaren investeert, gaat naar de aanwerving van nieuw personeel. Het aantal militairen zou groeien van 25.000 naar 29.000 in 2030. Dat schept kansen, maar “kledij is niet echt de markt waaraan je veel zal winnen”, bedenkt Heeren. “Interessanter is de markt van de persoonlijke uitrusting, zoals scherf- en kogelwerende vesten en speciale rugzakken. Die zou kunnen groeien, als het aantal militairen stijgt, ook in andere landen. Zeker als het aantal operationele mensen toeneemt, zijn er kansen voor Sioen en Seyntex. Bovendien is er evolutie in die kledij. Je hebt slim textiel met sensoren die de conditie van de militair kunnen monitoren. Maar ook die sensoren worden niet alleen gebruikt door defensie, maar ook door atleten, de brandweer en de politie.”

Afgeschermde markt

95 procent van de omzet van onze defensie-industrie komt van export. Naar China en Rusland wordt niet geëxporteerd. Toch is slechts 60 procent van de omzet afkomstig van lidstaten van de Europese Unie en de NAVO. “Die andere 40 procent gaat naar landen in Afrika, het Midden- en het Verre Oosten en Zuid-Amerika”, weet Heeren. “In Europa en Noord-Amerika is er grote concurrentie tussen bedrijven. Veel landen beschermen hun defensie-industrie en willen een autonome nationale defensie. Ze kopen daarom producten van hun eigen industrie. Voor de meest toegankelijke producten zoals voertuigen en pantservoertuigen heeft bijna elk land in Europa zijn eigen productielijnen. Die markten zijn afgeschermd om redenen van nationale veiligheid.”

Duitsland trekt zijn defensiebegroting dan wel op met 100 miljard euro, maar Heeren verwacht niet meteen dat dat grote kansen oplevert voor Belgische defensiebedrijven. “Duitsland heeft een heel sterke defensie-industrie. Ik ken maar één groot defensiecontract dat Duitsland onlangs internationaal heeft uitbesteed. Of tenminste: waarbij de Duitse industrie niet de hoofdcontractant was. Bovendien zijn er Duitse alternatieven beschikbaar voor de producten die wij leveren. De kans dat die bestedingen naar Duitse bedrijven gaan, is dus heel groot.”

De Duitse beursgenoteerde producent van defensiemateriaal Rheinmetall zag zijn aandelenkoers sinds de uitbraak van de oorlog in Oekraïne met bijna 70 procent omhoogschieten. “Er worden grote verwachtingen gecreëerd”, zegt Heeren. “Er zullen zeker contracten bij komen. Er zal materiaal worden gekocht, de voorraden zullen worden aangevuld. Maar dat zal gespreid gebeuren over de jaren heen. Bedrijven kunnen niet zomaar snel hun productiecapaciteit verhogen. De grote investeringen in nieuwe voorraden en materiaal zouden pas gebeuren vanaf 2025. Uiteraard kunnen de prioriteiten wijzigen, zeker als het echt slecht wordt aan de oostflank van Europa. Maar nu meteen bijkomende wapens kopen? Dat zie ik niet gebeuren.”

95 procent van de omzet van de Belgische defensie-industrie komt van export.

Partner Content