Charles Beauduin: ‘Alleen technologie kan ons boeien’
Ruim twee decennia staat Charles Beauduin aan het hoofd van Michel Van de Wiele. Hij maakte van de textielmachinebouwer een wereldspeler in technologie. “Fundamenteel is Van de Wiele een technologiebedrijf.”
Vrijdag 13 november begint als een prachtige dag in Biella. Een stralende zon schijnt op de 4634 meter hoge Monte Rosa boven het pittoreske stadje in Piedmonte. Toch heeft Biella ook duidelijke littekens. Eens een wereldcentrum voor de wolindustrie, staan vandaag hele bedrijvenzones leeg. De goedkope textielproductie trok er weg. Maar Nuova Roj Electrotex bleef. “Elektronische assemblage vanuit textiel is onze kernkennis”, zegt de productiedirecteur Massimo Lanza. “Textiel is ons DNA. En van daaruit ontwikkelen we continu toepassingen in andere sectoren.”
Wij leven van de groei van onze klanten
De Italiaanse dochter van de Vlaamse textielonderneming Van de Wiele maakt elektronische componenten voor duikershorloges, geldtellers voor geldautomaten en barcodelezers voor Amazon. Een afdeling ontwikkelt testapparatuur voor een wereldleider in slimme horloges. Een derde van de omzet van het Italiaanse filiaal gaat naar die randactiviteiten.
In de namiddags ontmoeten we in Milaan Charles Beauduin, gedelegeerd bestuurder van de nv Michel Van de Wiele. De West-Vlaamse onderneming is een wereldspeler in textielmachines en ontwikkelt daarnaast componenten voor diverse andere toepassingen. Van de Wiele is prominent aanwezig op ITMA, de beurs voor textielapparatuur in Milaan.
Almaar meer omzet bij Van de Wiele komt uit de verkoop van de eigen technologie aan derden. Bijvoorbeeld chipprintplaten voor duikhorloges, telmachines voor banken, of elektronica voor robots. Leiden die randactiviteiten niet tot een gebrek aan focus?
Charles Beauduin: “Nee. Fundamenteel is Van de Wiele een technologiebedrijf. Het enige wat mij en mijn mensen boeit, is technologie. Wij ontwikkelen continu technologie.”
Maar dan in textiel?
Beauduin: “Ja. Textiel is een boeiend vakgebied. Het evolueert voortdurend. In textiel komen mode en technologie samen. Of kunst en technologie. Wij hebben nog een extra dimensie. De omschakeling naar duurzamere materialen en vernieuwende concepten. De nieuwste vliegtuigen zijn niet langer in aluminium, maar bestaan uit koolstofvezel. En vezel is textiel. Wij maken de systemen die toelaten vezels te verwerken met machines.”
Met die randactiviteiten wilt u het cyclische karakter van uw business weren. Maar de kern blijft toch het weefgetouw, en die markt heeft het vandaag moeilijk?
Beauduin: “Onze omzet zal licht dalen in vergelijking met 2014. Niet dramatisch. Wij produceren investeringsgoederen, technologie. Als onze klanten geen groei hebben, hebben zij ons ook niet nodig. Wij leven van de groei van onze klanten.”
Hoe afhankelijk bent u van het geweven tapijt in het Midden-Oosten, dat geraakt wordt door lage olieprijzen en oorlogen?
Beauduin: “De markt van geweven tapijt doet het inderdaad minder goed. Maar bedrijven moeten welvaart creëren voor medewerkers, de omgeving, de aandeelhouders. Door destructief bezig te zijn, met oorlog en revoluties, kan er geen welvaart worden gecreëerd. Het Midden-Oosten zit momenteel spijtig genoeg in die spiraal. Het is geen positief verhaal.”
En toch bouwde u vorig jaar een fabriek in Tunesië?
Beauduin: “Tunesië is een van de weinige successen van de Arabische Lente. Het blijft een democratie. De mensen willen er werken. Ze willen er iets van maken. Wij blijven erin geloven.”
U bent niet volledig afhankelijk van het Midden-Oosten?
Beauduin: “De rol van een ondernemer is continu bijsturen en nieuwe opportuniteiten ontdekken. Machinebouw is onze historische activiteit. De voorbije jaren zijn we gegroeid via de productie van componenten. Op die manier konden we ook betere machines maken. Die componenten en ontwikkelingen hebben we ook verkocht aan onze collega’s, zelfs buiten onze industrie.”
Ook in China beeft de conjunctuur.
We geloven zeer sterk dat het Chinese groeiverhaal verdergaat
Beauduin:“China is een belangrijke markt voor ons. We geloven zeer sterk dat het Chinese groeiverhaal verdergaat. De Chinese regering voert een zeer gewaagde, maar verstandige politiek. Enkele jaren geleden besliste ze de munt niet te herwaarderen, maar de loonkosten te verhogen. Op die manier kan een interne consumptiemarkt worden gecreëerd. De Chinese economie schakelt om van een exportgedreven naar een consumptiegedreven economie. Wie omschakeling zegt, zegt moeilijkheden of strubbelingen. Dat loopt niet van een leien dakje. Maar ik en onze mensen in China zijn ervan overtuigd dat ze daarin glansrijk zal slagen.
Voelen uw vier fabrieken in China die dalende export?
Beauduin: “Nee. In China zijn we altijd aanwezig geweest in de lokale markt. Het was nooit de bedoeling te exporteren vanuit het land. De afkoeling in China heeft dus enkel gevolgen voor de leveringen vanuit de groep. Niet vanuit de lokale productie.”
U bent behoorlijk optimistisch over China. Als de huidige tendensen zich voortzetten (een jaarlijkse loongroei met 15%), verwacht u dat Chinezen rond 2025 evenveel verdienen als West-Europeanen?
Beauduin:“Het zal misschien nog niet in 2025 zijn, maar het zal zeer snel gebeuren. Dat is ook zo gebeurd in Zuid-Korea, Taiwan en Singapore. En voordien in Japan. Ik begon mijn loopbaan in 1982 als assistent aan een universiteit in Tokio. Al mijn studiegenoten dachten dat ik naar een land met zeer lage lonen trok, waar niets functioneerde. Dat was de perceptie. Mijn eerste verrassing was dat ik daar drie keer meer verdiende dan een assistent aan een Belgische universiteit. Het leven was er ook veel duurder. Maar ik heb Japan zien evolueren van een lagelonenland naar een van de duurste landen in de wereld. China gaat dezelfde evolutie meemaken.
“In Japan heb ik van dichtbij mogen ervaren hoe men kwaliteit en zeer innovatieve technologie samenbrengt in een bedrijf. Die aanpak behoort bijna tot het DNA van een Japans bedrijf. Ik heb heel veel bewondering voor Toyota, ook al heb ik er nooit voor gewerkt.”
In de zomer van vorig jaar werd u de grootste aandeelhouder van Barco. Maar uw plannen met Barco blijven nog altijd vrij vaag.
Beauduin: “Ik volg Barco al dertig jaar. Het heeft mooie en minder mooie dagen gekend. Barco is een hoogtechnologisch bedrijf, met goede mensen, goede producten, en goede markten. Barco had behoefte aan een referentieaandeelhouder, die zijn groei verder zou ondersteunen, en die het bedrijf een langetermijnperspectief zou geven. Iemand die wil investeren in het bedrijf, en die het bedrijf wil doen groeien. En die het management wil ondersteunen.”
Waar zit de synergie met Van de Wiele?
Beauduin: “Synergie is een woord dat te pas en te onpas wordt gebruikt. Ik wil absoluut niet dat men het gevoel krijgt dat er een zakenvermenging zal komen tussen Barco en Michel Van de Wiele. Barco is beursgenoteerd en behoort toe aan de aandeelhouders. Van de Wiele is een private onderneming die haar eigen gang gaat. Dat moet gescheiden blijven. Maar de band tussen beide is duidelijk technologie.”
Gaat u het belang in Barco verder verhogen?
Beauduin:“Als er opportuniteiten zijn, ja.”
Geld mag geen probleem zijn. Eind 2014 had Michel Van de Wiele voor bijna 421 miljoen euro geldbeleggingen en liquide middelen.
Jaarlijks investeren we ruim 80 miljoen euro in de onderneming
Beauduin: “Wij investeren continu. We hebben een buffer nodig, zodat we zeker zijn dat we verder kunnen investeren. Alleen in materiële investeringen, dus gebouwen en machines, staken we vorig jaar 30 miljoen euro. Dan gaat er elk jaar nog eens een tiende van de omzet naar onderzoek en ontwikkeling. Jaarlijks investeren we dus ruim 80 miljoen euro in de onderneming. Dat zijn gigantische investeringen, en ze zijn voor de lange termijn. Als je een nieuw product, een nieuwe technologie wil ontwikkelen, dan kan je die investeringen niet zomaar onderbreken. Een investering in een nieuwe machine duurt drie tot vijf jaar. Investeringen in baanbrekende technologie kunnen nog langer duren.”
Ook van uw werknemers wilt u dat ze voortdurend initiatieven nemen in de onderneming.
Beauduin: “Het is enkel met grijze materie dat men vooruit komt. In een hoogtechnologisch bedrijf, waar men hoog gekwalificeerde en zeer verstandige mensen wil tewerkstellen, moet men voldoende ruimte creëren opdat ook zij hun ding kunnen doen.”
Maar in uw hoofdkantoor in West-Vlaanderen worden ingenieurs en geschoolde productiemedewerkers almaar schaarser.
Beauduin: “Wij zitten in een zeer welvarende regio, waar de concurrentie om ingenieurs aan te werven heel hard is. We hebben een bedrijf in de omgeving van het Duitse Stuttgart waar dat net zo is. In Italië vinden we wel ingenieurs, want daar zitten wij in een hoek die het niet zo goed doet. Hetzelfde geldt voor onze vestigingen in Engeland en Zweden. Maar over het algemeen vinden we voldoende ingenieurs.”
Het VOKA-lijfblad Ondernemers omschreef u vorig jaar als “meer ondernemer dan manager”?
Beauduin: “Dat was veeleer de interpretatie van de journalist. Alles is een kwestie van maten en gewichten. Een ondernemer moet niet alleen passie hebben, maar ook nuchtere zakelijkheid. Men associeert de ondernemer vaak met passie, en de manager met nuchtere zakelijkheid. De één zonder de andere gaat niet. Heb ik meer passie dan nuchtere zakelijkheid? Dat moet u aan mijn medewerkers vragen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier