‘We zijn geen drieling die alles samen doet’

De broers Marc, Paul en Jacques Reynders bouwden het bedrijf van hun vader uit tot een Europese topspeler in de productie van zelfklevende etiketten. De drie vijftigers worstelen wel steeds vaker met vragen over hun opvolging.

De drie broers kwamen veel vroeger dan gepland aan het hoofd van het bedrijf, nadat hun vader, Emile, in 1985, op amper 56-jarige leeftijd, een hartaanval kreeg. Of zij opgewassen waren tegen de taak, werd toen betwijfeld. Maar de broers hebben hun mannetje gestaan. Reynders is uitgegroeid tot een grote naam in de sector voor zelfklevende en decoratieve etiketten voor een rist sectoren, met vestigingen tot in India. En ondanks de economische crisis investeerde de consistent winstgevende groep vorig jaar een recordbedrag van ruim 10 miljoen euro in modernisering en uitbreiding.

Marc (52), de jongste van de drie, heeft zich opgeworpen tot de numero uno van de groep, terwijl hij daarvoor het minst voorbestemd leek. De oudste, Paul (55), is de financiële sterke man en heeft ook de familieholding onder zijn hoede, terwijl Jacques (53) het commerciële luik naar zich toetrekt. Dat ze met z’n drieën zijn om het bedrijf te schragen – en het parcours was zowat vlekkeloos – heeft wel de professionalisering afgeremd. En pas nu wordt grondig nagedacht over de opvolging door de derde generatie. Geen eenvoudige klus. Alle drie hebben ze meerdere kinderen.

Wie is de baas?

(Paul en Jacques wijzen meteen naar Marc)

PAUL REYNDERS. “We hebben elk eenzelfde aantal aandelen, maar Marc is de CEO.”

MARC REYNDERS. “Ik heb de kans gekregen.”

JACQUES REYNDERS. “Hij heeft ooit gezegd ‘jullie mogen het stuur nemen, maar ik ga het op voorhand zeggen, ik kan het niet laten om eraan te draaien’.”

MARC. “Niet dat het gemakkelijk was voor de anderen. Een beetje vervelend.”

Werd dat beslist door uw vader?

JACQUES. “Neen, dat gebeurde spontaan.”

MARC. “Het is zoals in het voetbal. Sommigen vragen de bal en krijgen hem, en voor je het weet ben je de spelverdeler.”

Maar u neemt de investeringsbeslissingen samen?

MARC. “Ik bel naar Paul en vraag ‘Paul, hebben we nog geld staan?’, heel simpel.”

Dus geen onenigheid?

MARC. “Dat is nog niet gebeurd. Paul zal wel eens zeggen ‘moet dat?’ zoals India bijvoorbeeld, of we wel zo ver moeten gaan. Maar zeggen ‘ik doe niet mee’? Neen.”

JACQUES. “De enige investering waar we ooit ruzie over hebben gehad, was een mat aan de voordeur (lacht). Of ze niet vervangen moest worden. Paul stelt wel de meeste kritische vragen. Hij is ook altijd met geld bezig en ziet wat er buiten gaat.”

Wie heeft het meeste van uw vader?

JACQUES. “Elk een stuk.”

PAUL. “Sommigen zeggen ‘jij, als je in je auto zit’. (wijst naar Marc)

MARC.(verbaasd) “Als ik rij?” (hilariteit)

Was hij uw rolmodel?

MARC. “Er zijn toch grote verschillen. Je kon hem veel dingen verkopen.”

JACQUES. “Hij was een zeer zachtaardige man.”

MARC. “Maar hij voelde zich nooit bedrogen. Daar stond hij boven.”

Is dit nu eerder zeldzaam, dat u met z’n drieën hier samen zit?

ALLEN. “Ja.”

Dus hoe overlegt u, via teleconferentie?

JACQUES. “Het voordeel als je familie bent, is dat het ontzettend korte telefoontjes zijn. Je hebt maar een half woord nodig. We zijn ooit een gebouw gaan kopen in de buurt. (tot Marc) Wij keken naar elkaar en daarmee was het akkoord gegeven.”

MARC. “Dat kan natuurlijk omdat er niet veel fouten zijn gemaakt. Dat zorgt voor vertrouwen. Er was nooit een geheime agenda. Alle beslissingen zijn genomen om het bedrijf te verbeteren. Zij (Paul en Jacques) denken dat ik het weet. En ik hoop dat ik het weet (grijnst).”

De bevoegdheden zijn duidelijk afgebakend?

PAUL. “Iedereen heeft zijn terrein, maar we werken als communicerende vaten. Als Marc afwezig is, zal ik inspringen, en omgekeerd. En we beginnen ook stilaan te professionaliseren, mensen te hebben waarvan je zegt dat als wij er niet zijn, zij ons kunnen gaan vervangen.”

JACQUES. “We hebben nu een financiële controller die ons op zeer regelmatige basis informeert…”

MARC. “… en bijstuurt. Vroeger was dat niet het geval. En soms moet je ook kunnen terugvallen op het zakelijke instinct.”

JACQUES. “Wij zouden in een multinational waarschijnlijk een aantal keer ontslagen zijn, omdat wij investeringen doen die je er bij een multinational nooit zou doorkrijgen.”

Werd uw moeder actief betrokken bij beslissingen?

PAUL. “Neen. Zij heeft heel hard gewerkt in het bedrijf, maar papa nam de beslissingen. Nadat wij in het bedrijf waren gekomen, overlegde hij steeds vaker met ons, en liet hij ons ook dikwijls doen. En gelukkig maar. Na zijn hartaanval dachten klanten ‘wat gaat dat worden met die drie broerkes?’ Dat hoor je natuurlijk maar achteraf.”

MARC. “Er werd ons niet veel succes voorspeld.”

Als hij niet ziek was geworden, had hij u wellicht veel langer afgeremd en had u niet de kans gehad die ervaring op te doen.

PAUL. “Dat is wel zo.”

JACQUES. “Van de ene dag op de andere was hij maanden uit omloop. We zijn meteen samen gaan zitten.”

MARC. “En hebben gekeken op zijn bureau om te zien wat er lag. Het lag er vol prijsberekeningen. Daar kenden we nog niet veel van.”

JACQUES. “We hebben meteen beslist om te stoppen met handelsdrukken en ons te focussen op etiketten. We hebben die machines stopgezet. Dat was toen toch nog altijd 20 procent van de omzet. En na vier maanden kwam hij weer thuis. De artsen hadden ons opgedragen niets over het bedrijf te zeggen. Hij vroeg mij op een dag mama mee te nemen naar de bank. Toen we terugkwamen, vroeg hij haar ‘is het oké of niet oké?’ Zij zei dat het oké was, en voor hem volstond dat. Voor hetzelfde geld waren we intussen failliet. Hij heeft altijd vertrouwen gehad in ons. Maar het moet moeilijk geweest zijn voor hem. We hebben zijn kantoor wel niet meer ingepalmd, om psychologische redenen.”

MARC. “Hij is er ook nooit meer echt teruggekomen?”

JACQUES. “Neen, en daar heeft hij het wel moeilijk mee gehad.”

Heeft uw vader u verplicht in het bedrijf te stappen?

PAUL. “Neen, dat was een normale evolutie. We woonden boven de drukkerij, die toen allerlei drukwerk en geboortekaartjes maakte.”

JACQUES. “We vielen letterlijk in slaap met het lawaai van de machines. We zijn daar dan geleidelijk in beginnen helpen. Daar werd niet te veel over gesproken.”

Dat de oudste in het bedrijf zou stappen, lijkt evident. Dat is minder het geval voor de jongste.

MARC. “Ik was er niet voor voorbestemd. Mijn interesse en die van Jacques was beperkt. Maar we zijn erin gesukkeld. Ik ben toen zelfs eens ontslagen geweest (grijnst). Het was geen echte C4, maar toch. Hij zei ‘het is beter dat je morgen niet komt’. Ik heb even op een kinderboerderij gewerkt, maar ben weer teruggekomen. En op den duur blijf je toch hangen.”

JACQUES. “En nu zijn we er zwaar door gebeten.”

PAUL. “Bij mij was het een bewuste keuze. Na mijn middelbare studies en legerdienst ben ik begonnen. Ik zag dat mijn vader veel werk had. Ik ging eerst stage doen in een ander bedrijf, als drukker. Maar al na een dag heb ik daar gezegd ‘als het om te drukken is, kan ik even goed bij mijn vader werken’.”

JACQUES. “Hij is wel altijd voorstander van geweest om eerst iets anders te doen.”

Om de honger naar het bedrijf aan te scherpen?

JACQUES. “Om een bredere kijk te krijgen.”

PAUL. “Op zeker moment wou hij ook dat iedereen een afdeling apart zou leiden. Wij hebben toen gezegd ‘neen, we doen dat niet omdat we denken dat wij als groep betere resultaten zouden halen’.”

Was u dan zo hecht?

MARC. “Neen, want iedereen had en heeft zijn eigen interesses. We zijn niet zo’n drieling die alles samen doet, totaal niet zelfs.”

JACQUES. “We hebben één ding gemeen: onze familienaam.”

MARC. “Als je in een ander bedrijf zou gaan werken, zit je met collega’s waar je misschien nog veel minder een band mee hebt. Ik weet dat er heel raar wordt gedaan in familiebedrijven. Je hebt mensen die samen nog geen kerstfeestje kunnen organiseren.”

JACQUES. “Wij slagen er toch probleemloos in om kerstfeestjes in elkaar te steken. Na 30 jaar zitten we toch nog altijd samen aan tafel.”

U moest geen hogere studies doen?

MARC. “Het mocht, maar we waren geen schitterende studenten. Een graduaat volstond toen nog. Nu zou dat niet meer zo zijn. Maar we hebben dat kunnen compenseren door ervaring, de universiteit van het leven.”

Het bewijs dat ondernemen in uw genen zit?

MARC. “Wij komen mensen tegen die veel slimmer en dynamischer zijn, maar er niets van bakten toen ze met een eigen zaak begonnen. Wij hadden wel geluk met het product. En we maakten niet te veel fouten. We namen risico’s, maar waren niet roekeloos. Tegen de grens van het kunnen, maar er niet over.”

PAUL. “We waren ook een heel bescheiden familie en dat is vaak de beste drive. We hebben heel, heel lang financiële zorgen gehad. Vader had geen startkapitaal, is moeten gaan lenen voor het kleinste machientje.”

JACQUES. “Hij begon met 350 euro te lenen. En hij heeft lang moeten bedelen om die bijeen te krijgen.”

MARC. “27 jaar heeft vader met heel zware kredieten gezeten. Als je met weinig startkapitaal zit, sleep je dat lang mee.”

Maar u gaat veel vlotter over geld?

PAUL. “Ja, dat gaat heel vlot. Maar we steken ons absoluut niet meer in schulden. We gaan ook af op instinct, het gevoel, en dat is meestal de beste manier.”

JACQUES. “We geloven ook niet in luchtkastelen. We zijn grootgebracht met financiële voorzichtigheid.”

En ook uw moeder zorgt voor de nodige voorzichtigheid?

JACQUES. “Zij stelt ons nu nog de vraag of ze haar appartement nog kan betalen. Meer dan ooit. Prachtig is dat. Dat is heel de filosofie van kinderen uit de oorlogsjaren. Ze vraagt ook nog altijd ‘is er werk voor iedereen?’ Dat houdt haar sterk bezig. En ze brengt nog elke week de Trends en zegt ‘kijk eens op die pagina, want daar staat een interessant artikel’. Dat doet zij elke week sinds hij overleden is.”

Uw vader heeft gelukkig nog lang geleefd na de hartaanval.

JACQUES. “Zeven jaar geleden is hij overleden, na een beroerte. Hij werd 73. Hij was onze grootste fan, onze supporter.”

MARC. “Als kind al. Als we een slecht rapport hadden, zei hij ‘het zal niet beter gaan’. Hij zei niet ‘waarom had je geen betere punten?'”

JACQUES. “Slechts één keer toen we iets hadden gekocht, een stukje terrein, had hij bedenkingen. Hij vond dat we er veel te veel voor betaalden. Maar hij zei enkel ‘jong en onervaren’. Nooit ofte nooit heeft hij kritiek gegeven. Hij zei alleen ‘volgende keer wat langer over nadenken’.”

Uw vader kreeg als vijftiger een hartaanval, dus u hebt ondervonden hoe snel het kan verkeren.

JACQUES. “Wij zijn daar voortdurend mee bezig. Dat is iets waar we al een hele tijd over praten, onderling en met externen. Daar hebben we nog geen passend antwoord op.”

PAUL. “Maar we willen dit wel correct organiseren en ervoor zorgen, dat als er iets met ons gebeurt, dit hier niet als een kaartenhuisje in elkaar valt.”

MARC. “We moeten maken dat we kunnen kiezen of we al dan niet blijven, de organisatie zo structureren dat ze niet meer is opgehangen aan één persoon. Dat is nu te veel het geval. Als wij enkele maanden weg zijn, zal het bedrijf niet kapseizen. Maar misschien gaat de vaart er wat uit.”

U heeft alle drie kinderen, dus de opvolging is verzekerd.

JACQUES. “We hebben afgesproken dat er geen kinderen in het bedrijf komen voor ze 30 zijn. Het bedrijf krijgt voorrang op de persoon. Dat is zo ook heel duidelijk bij de notaris geregeld.”

Overwegen jullie een externe CEO te zoeken?

MARC. “Op termijn zou dat moeten. Maar het zal moeilijk zijn. Als zelfstandige ondernemer heb je toch een beetje zicht op hoe je het moet doen.”

Toch liever een externe CEO dan een van kinderen die de balans in het bedrijf en de familie misschien scheef zou trekken?

MARC EN PAUL. “Ja.”

U hebt geen raad van bestuur?

PAUL. “Het is de bedoeling dat die er komt. Ik denk dat we daar een beetje laat mee zijn. Ik ben er al een hele tijd mee bezig, heb er boeken over gelezen, ook die van Jozef Lievens.”

MARC. “We zijn altijd wel omkaderd geweest door een adviseur. Die is tot zijn 70ste gebleven. Hij kende de familiale toets van de broers.”

De professionalisering komt pas laat, maar geen nood?

MARC. “Soms moet je de problemen pas oplossen als ze er zijn. Alleen als we alle drie samen zouden doodvallen, is er een probleem.”

Door bert lauwers, fotografie lies willaert

“Zij (Paul en Jacques) denken dat ik het weet. En ik hoop dat ik het weet (grijnst)”

Marc Reynders”We waren een heel bescheiden familie en dat is vaak de beste drive. We hebben zeer, zeer lang financiële zorgen gehad”

Paul Reynders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content