Verven wel, schoonmaken niet

Voor de toepassing van het verlaagd tarief ten aanzien van renovatiewerken aan meer dan vijf jaar oude woningen is onder meer vereist dat de werken worden uitgevoerd door een geregistreerd aannemer.

Met ingang van 1 januari 2000 is het BTW-tarief ten aanzien van sommige arbeidsintensieve diensten verlaagd van 21 naar 6%. Die verlaging is tijdelijk. Onder voorbehoud van een eventuele verlenging geldt zij tot en met 31 december 2002. Zij is van toepassing ten aanzien van de herstelling van fietsen, de herstelling van schoeisel en lederwaren, de herstelling en het vermaken van kleding en huishoudlinnen, en – last but not least – ten aanzien van de renovatiewerken aan meer dan vijf jaar oude woningen.

De ontstaansgeschiedenis van deze tariefverlaging en het geheimzinnig gedoe dat daarmee gepaard is gegaan, hebben we vorige week al uitvoerig belicht. Er is toen ook gezegd dat de voorwaarden waaronder het tarief verlaagd wordt ten aanzien van de renovatiewerken aan meer dan vijf jaar oude woningen, op één uitzondering na, juist dezelfde zijn als de voorwaarden waaronder het tarief voorheen al verlaagd kon worden (en nog steeds verlaagd kan worden) ten aanzien van de renovatiewerken aan meer dan vijftien jaar oude woningen. Welke zijn die voorwaarden?

Renovatie.

Het moet om te beginnen gaan om renovatiewerken. Daarmee wordt niet alleen de eigenlijke renovatie of omvorming bedoeld, maar ook de verbetering, herstelling of het onderhoud van de woning.

De reiniging is uitdrukkelijk uitgesloten. Het schilderen van de gevel (= onderhoud) kan derhalve wel met toepassing van het verlaagd tarief gebeuren, terwijl het wassen van de ramen (= reiniging) altijd onder toepassing valt van het normale tarief (21%).

Aangezien het om renovatiewerken moet gaan, is nieuwbouw per definitie uitgesloten. In de praktijk is de grens tussen nieuwbouw en vernieuwbouw evenwel niet steeds eenvoudig te trekken. Denk aan een boerderijtje dat omgevormd wordt tot een woning, en waarbij uitsluitend de oorspronkelijke muren blijven staan; of nog, aan een woning die op substantiële wijze uitgebreid wordt. Nieuwbouw of vernieuwbouw? Over die gevallen is in de loop der jaren een uitgebreide administratieve rechtspraak ontstaan die onmogelijk in enkele lijnen samen te vatten is.

In de praktijk kan men onthouden dat de uitbreiding van een woning onder bepaalde voorwaarden wel degelijk als een renovatie kan worden aangemerkt; en dat hetzelfde ook geldt voor de zelfs substantiële verbouwing van een woning. Wie ermee geconfronteerd wordt, kijkt dat best even na. De architect of de aannemer (of diens boekhouder) moet dat ongetwijfeld weten.

Vijf.

Tweede voorwaarde: de woning moet meer dan vijf jaar oud zijn. Technisch luidt het dat de eerste ingebruikneming van de woning ten minste vijf jaar moet voorafgaan aan het eerste tijdstip van verschuldigdheid van de BTW.

Neem bijvoorbeeld een woning die op 1 mei 1995 voor het eerst in gebruik genomen is; en waaraan dit jaar renovatiewerken worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld het houtwerk krijgt een schilderbeurt. Stel dat de schilder een voorschot vraagt en dat dit gefactureerd of betaald wordt (of moest worden) op 1 maart van dit jaar. De BTW op het voorschot wordt dan op dat ogenblik verschuldigd.

In principe komen deze werken niet in aanmerking voor het verlaagd tarief. Want er zijn geen volle vijf jaar verstreken tussen de eerste ingebruikneming (1 mei 1995) en het eerste tijdstip van verschuldigdheid van de BTW (1 maart 2000).

Soepel.

Dit wil evenwel nog niet zeggen dat het verlaagd tarief in de praktijk uitgesloten is. De administratie heeft zich in het verleden immers altijd soepel opgesteld. En voorzover men kan zien, is er geen reden waarom dat nu anders zou zijn.

Zo heeft zij steeds aanvaard dat de anciënniteitsvoorwaarde in de praktijk niet van dag tot dag gerekend moet worden, maar wel van jaar tot jaar. Werken waarvoor de BTW in de loop van het jaar 2000 verschuldigd wordt (ongeacht het juiste ogenblik) kunnen – in de bestaande regeling (woningen van meer dan vijftien jaar) – in aanmerking komen voor het verlaagd tarief als de woning ten laatste in gebruik genomen is in de loop van 1985 (ook ongeacht het juiste ogenblik). In de nieuwe regeling (woningen van meer dan vijf jaar) zou dit betekenen dat het verlaagd tarief al gedurende heel het jaar 2000 mag worden toegepast, zodra blijkt dat de woning ten laatste in 1995 (ongeacht wanneer) voor het eerst in gebruik genomen is.

Eerst.

De vereiste dat de ingebruikname minstens vijf jaar moet voorafgaan aan het eerste tijdstip van verschuldigdheid van de BTW mag overigens ook met een korrel zout genomen worden. Stel bijvoorbeeld dat een eerste voorschot betaald wordt op een ogenblik dat de woning nog niet aan de anciënniteitsvoorwaarde voldoet. De BTW kan dan nog niet verlaagd worden naar 6%. Stel evenwel dat de woning wel aan die voorwaarde voldoet, op het ogenblik dat bijvoorbeeld een tweede voorschot betaald moet worden. In de bestaande regeling (meer dan vijftien jaar oude woningen) aanvaardt de administratie dat de BTW op dit tweede voorschot dan wel wordt verlaagd. Er is ook hier geen reden waarom dit in de nieuwe regeling anders zou zijn.

Aannemer.

Een belangrijke voorwaarde, zowel in de bestaande als in de nieuwe regeling, luidt dat de aannemer die de werken uitvoert, geregistreerd moet zijn. De beoordeling daarvan moet gebeuren op het ogenblik van het sluiten van het aannemingscontract. Dat die registratie in de loop van de uitvoering van het contract eventueel geschrapt wordt, heeft voor de toepassing van het verlaagd tarief geen enkel belang.

Gemengd.

Men moet evenwel opletten wanneer de werken uitgevoerd worden aan woningen die deels voor privé- en deels voor beroepsdoeleinden worden gebruikt (bijvoorbeeld dokterswoningen). Dergelijke werken kunnen ook met toepassing van het verlaagd tarief gebeuren.

Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn als de privé-aanwending overwegend is, en de werken uitgevoerd worden aan het geheel van het gebouw (bijvoorbeeld verbouwing van het gehele gebouw, schilderen van de gevel, vernieuwing van het dak enzovoort). Voor de toepassing van het verlaagd tarief is ook hier vereist dat de aannemer geregistreerd is op het ogenblik dat het aannemingscontract afgesloten wordt. Een latere schrapping heeft geen belang.

Maar zo’n schrapping zet wel andere mechanismen in werking. Wie beroepsmatig een beroep doet op een niet-geregistreerd aannemer moet een deel van de prijs inhouden en rechtstreeks betalen aan de fiscus en aan de RSZ. Hetzelfde geldt als men een beroep doet op een aannemer die wel geregistreerd is op het ogenblik van het afsluiten van het contract, maar wiens registratie geschrapt is op het ogenblik van de betaling. Die regeling geldt niet als de werken uitsluitend betrekking hebben op het privé-gedeelte van een woning; wel, als ze slaan op het geheel van een gemengd gebruikte woning.

Voorbeeld.

Stel een dokter die de gevel laat schilderen van zijn gemengd gebruikte dokterswoning (waarvan de privé-aanwending overwegend is): op voorwaarde dat de woning meer dan vijf jaar oud is en de schilder als aannemer geregistreerd is op het ogenblik van het afsluiten van het contract, kan toepassing gemaakt worden van het verlaagd tarief van 6%. Ook als de schilder op het ogenblik van het betalen van de prijs zijn registratie kwijtgespeeld is. Maar in dit laatste geval moet de dokter wel de nodige inhoudingen doen.

Andere.

De andere voorwaarden luiden, onder meer, dat de opdrachtgever een zogenaamde eindverbruiker moet zijn. De eigenaar, of de huurder bijvoorbeeld. En dat de aannemer in principe een attest moet laten ondertekenen waaruit blijkt dat de woning aan de voorwaarden voldoet.

Voorts is vereist dat de werken voorkomen in de lange lijst van werkzaamheden die voor het verlaagd tarief in aanmerking komen: levering met plaatsing van elektrische installaties (met uitsluiting van verlichtingstoestellen en lampen); levering met plaatsing van centrale verwarming, sanitaire installaties, vasttapijt enzovoort.

Verschil.

Zoals gezegd, verschilt de nieuwe regeling (voor de meer dan vijf jaar oude woningen) slechts op een punt van de bestaande regeling (voor de meer dan vijftien jaar oude woningen): voor woningen van meer dan vijf jaar, maar niet meer dan vijftien jaar oud, geldt de tariefverlaging niet voor de materialen die een beduidend deel vertegenwoordigen van de verstrekte dienst; waarbij uitdrukkelijk wordt gepreciseerd dat de verlaging in geen geval geldt voor het gedeelte van de prijs dat betrekking heeft op de levering van verwarmingsketels in appartementsgebouwen, en op de levering van liftinstallaties of bestanddelen daarvan. Naar verluidt, en zoals al gemeld, zouden dat overigens de enige materialen zijn die in de praktijk geacht moeten worden een beduidend deel van de prijs te vormen.

jan van dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content