Trekker van Euroregionalisme
In de septemberverklaring van de Vlaamse minister-president Dewael komt slechts één passage voor die gewijd is aan de Vlaamse buitenlandse betrekkingen: het is de bedoeling van de huidige Vlaamse regering om samen met enkele andere Europese regio’s een alliantie uit te werken. De verklaring verwijst naar het VEV-congres waarin de regionale filosofie centraal stond. Ik stel dus vast dat op dit ogenblik zowel de Vlaamse overheid als de privé-sector met frisse energie samen de internationale, regionale toer willen opgaan.
Het wordt hoog tijd dat van Vlaamse kant aandacht wordt geschonken aan de Europese regionale dimensie. Meer en meer wordt het duidelijk dat het Europa van de eenentwintigste eeuw op drie pijlers moet rusten: de Europese instellingen enerzijds, de EU-lidstaten anderzijds (met hun steeds inkrimpende nationale soevereiniteit), én bovendien de regio’s.
Hoe is het regionalisme op dit ogenblik georganiseerd? Vijftien jaar geleden werd door de Franse politicus Edgard Faure de VRE opgericht (Vergadering van de Regio’s van Europa) met als doel te streven naar het Europa van de Regio’s. Sedertdien is heel wat gebeurd en concentreert de huidige VRE zich op meer pragmatische wijze op haar doelstelling: Europa met de regio’s. Daartoe heeft zij twee objectieven: het promoten van het regionalisme zowel binnen als buiten de Europese Unie en het bevorderen van de samenwerking tussen de regio’s binnen de lidstaten, maar vooral internationaal en grensoverschrijdend.
De VRE is een politieke beweging waarvan op dit ogenblik ongeveer 300 regio’s vrijwillig lid zijn. De VRE heeft een grote diversiteit: Vlaanderen, Catalonië en Lombardije zetelen er naast Nederlandse provincies, Franse Régions en Poolse en Roemeense voivode of Britse en Zweedse county councils. Schotland en Wales zijn nog niet formeel toegetreden. Deze diversiteit is de grote troef van deze unieke politieke manifestatie.
De actie van de VRE is vooral politiek-institutioneel: zij vertolkt de ambities van de regio’s, dus van de politieke structuren die zich net onder de nationale soevereiniteit situeren. Zij begeleidt en animeert alle tendensen van decentralisering en regionalisme die zich op het Europese grondgebied voordoen en zorgt ervoor dat de regio’s intens met elkaar kunnen samenwerken. Er zijn vier themacommissies die telkens tweemaal per jaar vergaderen en die te maken hebben met institutioneel politieke activiteit, met Oost- en West-samenwerking, sociale en regionale projecten en cultuur, onderwijs, talen, toerisme en sport. In al deze secotren bezitten de regio’s (exclusieve) bevoegdheden en in het kader van de VRE kunnen zij hun ervaringen uitwisselen en afspraken maken. Daarnaast animeert de VRE enkele eigen interregionale projecten zoals Centurio (opleiding van regionale ambtenaren), Eurodyssee (stages in bedrijven) en de VRE-Zomerschool (training van regionale politici; parlementairen en verantwoordelijken uit Oost- en West-Europa).
Er is een groot verschil tussen de Vergadering van de Regio’s (VRE) en het Comité van de Regio’s. De VRE is een politieke beweging, geen instelling van de Europese Unie zoals het Comité dat door het Verdrag van Maastricht werd opgericht en dat in het Verdrag van Amsterdam een duidelijker adviserende bevoegdheid heeft gekregen. Als politieke beweging is de VRE vrij samengesteld: wie wil kan meedoen en betaalt daarvoor een vrijwillige bijdrage. In de VRE wordt er niet gecoördineerd per politieke partij of per nationaliteit. Deze twee formules zijn in het Comité van de Regio’s daarentegen determinerend en maken het verschil tussen het Comité en het Europees Parlement soms moeilijk te bepalen.
Het VRE beschikt over een heel klein secretariaat waarvan de ambtenaren geen Europees statuut of wedde hebben. In de vergaderingen van de VRE zitten de deelnemers niet achter een kaart met hun eigen naam of land, maar zij worden geïdentificeerd met de naam en het blazoen van hun regio. Dit is een bont verschijnsel: een unieke “Assembly of the European Regions”.
Het Comité van de Regio’s is tot stand gekomen mede ten gevolge van de politieke druk van de VRE die het Comité weliswaar als een belangrijke realisatie aanziet, maar die dit institutioneel geesteskind niet aanziet als een eindpunt van haar politieke streven. De VRE staat dus als politieke regionalisme- beweging achter deze twee instellingen (het Comité van de Regio’s en het Congres van de Regio’s in Straatsburg).
De Vlaamse septemberverklaring opent naar mijn gevoelen een bijzonder vruchtbaar terrein voor Vlaanderen om in de wereld van regionale bewegingen en organisaties rustig en zelfverzekerd een leidende rol te spelen. Ondertussen hebben wij het terrein reeds spontaan goed bezet. Luc Van den Brande is voorzitter van de VRE, terwijl Jos Chabert vanaf 2000 het voorzitterschap zal overnemen van het Comité van de Regio’s. Veel Europese regio’s zonder de grondwettelijke bevoegdheden die wij in Vlaanderen met veel moeite gedurende 25 jaar hebben verworven, hebben veel meer aanzien en profijt weten te trekken uit de bestaande interregionale organisaties en bewegingen. Men mag niet vergeten dat er naast de al beschreven netwerken bovendien talrijke bilaterale betrekkingen bestaan tussen al deze regio’s.
Met ons Fonds voor Centraal- en Oost-Europa hebben wij bilateraal een spectaculaire opening gemaakt die wij politiek zouden kunnen vermenigvuldigen door onze rol in de VRE op te drijven: het merendeel van de VRE-leden behoort tot Centraal- en Oost-Europese landen. De VRE heeft op regionaal vlak reeds de uitbreiding van de Europese Unie aangevat: dit instrument kost ons veel minder en biedt talrijke nieuwe mogelijkheden voor vele geledingen van ons volk. Deze internationale regionale politiek is één van de mooiste voorbeelden van de goede werking van de subsidiariteit.
Vlaanderen moet voorhoede zijn op de weg van de internationale interregionale samenwerking. Dit is een hartversterkend strategisch project waaraan jong en oud kunnen medewerken, tot meerdere eer van Vlaanderen en (dus ook) van Europa.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier