Tijd voor een nieuw boegbeeld

Luc Huysmans senior writer bij Trends

Met de vrouwen niks dan last, denken de scheepsarbeiders van Casco. Vrouwen willen een ordelijke werf en een strikte planning. Tja, dat is de manier waarop Chris Avonts een failliete scheepswerf nieuw leven inblaast.

Als een huiskamer zal het er nooit uitzien, maar toch ligt de scheepswerf Casco Hemiksem er ordelijk bij. Rondslingerende stukken staal, houtbalken of werktuigen vallen nauwelijks te bespeuren. “Ik ben blij dat u het opmerkt,” glimlacht Chris Avonts. Het is een van de nieuwe regels waaraan de robuuste scheepsherstellers moesten wennen. “Er is een man aangeworven die de boel moet opruimen.”

Dit is niet de enige verandering. Iedereen heeft nu een taakomschrijving gekregen. “De tijd is voorbij dat we wel weten wanneer we aan een opdracht beginnen, maar niet wanneer hij klaar is. De planning is heilig,” stipt de nieuwe bewindsvrouw aan.

Vijf maanden geleden,

op 1 mei, nam Chris Avonts (51) het roer in handen op de werf. Het ontlokte fronsende wenkbrauwen bij heel wat binnenschippers. Een vrouw? De vrouwelijke numero uno’s in de maritieme sector zijn op de vingers van één hand te tellen. Een architecte dan nog? En weer nieuwe schepen bouwen? Dat was in België toch niet meer realistisch. Casco-voorganger Fulton Hemiksem was pas enkele weken daarvoor, op 6 april, over de kop gegaan, onder andere door problemen met de bouw van een binnenschip.

“Het is niet makkelijk geweest,” geeft de Antwerpse zakenvrouw toe. Een van de vennootschappen van de familie Avonts, Immo Regency, is eigenaar van de gronden en gebouwen van de werf. Na het faillissement klopten de vastgoedmakelaars aan. “Had ik de terreinen verkocht, dan had ik nooit zo hard moeten werken als nu. Maar dan zou de werf zijn verdwenen, en dat kreeg ik niet over mijn hart.”

De binnenvaart heeft het als traditionele sector niet makkelijk. De overheid voert af en toe een maatregel door, maar een echt beleid laat op zich wachten. De meeste Belgische financiële instellingen staan huiverachtig tegenover investeringen in de sector. De schippers zelf kregen na de liberalisering van de markt op 1 december 1998 te maken met erg lage vrachttarieven, en nu met hoge stookolieprijzen. De herstelkosten worden tot een minimum teruggeschroefd.

Toch ontvouwde Casco ambitieuze plannen. Zo gaat de werf koppig verder met nieuwbouw. De Acropolis wordt 135 meter lang en hoort daarmee tot de grootste binnenvaartschepen. Het schip zal 419 containers kunnen vervoeren.

Tegen eind oktober moet de helling waarop de schepen worden hersteld van 117 naar 140 meter zijn uitgebreid. Dat moet toelaten om de Acropolis af te werken, en schepen van 135 meter droog te zetten voor herstelling. De uitbreiding kost 25 miljoen frank.

Net naast de werf ligt de vroegere cementfabriek Van den Heuvel. Die wordt gedeeltelijk gesloopt. Begin volgend jaar zou een metaalbedrijf er zijn intrede moeten nemen, waarmee de werf synergieën kan ontwikkelen. Een investering van nogmaals 10 miljoen frank. Er blijft nog 1,5 hectare over waarvoor een invulling wordt gezocht.

Om een en ander te financieren, wordt een kapitaalverhoging van minstens 10 miljoen frank gepland. Nu bedraagt het eigen vermogen 20 miljoen frank. Chris Avonts: “Wij willen als familie Avonts de controle over de werf behouden. Dat er andere vennoten komen, is niet onmogelijk, maar we zitten er niet om te springen.”

Chris Avonts begon niet onvoorbereid aan de klus. “Het zit in de genen,” relativeert ze de scepsis. “Ik ben geboren op de scheepswerf van mijn vader, in Niel.” Enkele jaren later verhuisde ze, om opnieuw op een werf te belanden in Klein-Willebroek, en nog later was ze gedomicilieerd op Fulton Marine in Ruisbroek. “Ik speelde er met de kinderen van de schippers. Die zijn nu zelf reders geworden, mijn huidige klanten.”

Bovendien is haar vader aan boord gebleven als adviseur. Louis Avonts (78) begon zijn loopbaan als scheepshersteller, maakte de overstap naar de Mechelse transformatorengroep Pauwels Trafo, en wijdde zich na zijn pensionering opnieuw aan de binnenvaart. Hij was onder andere bestuurder bij de intussen verdwenen Vlaamse Scheepsbouwmaatschappij, een samenwerkingsverband van vijf middelgrote Vlaamse werven.

De carrière van Louis’ enige dochter speelde zich in andere vaarwaters af. Ze studeerde binnenhuisarchitectuur aan het Henry Van de Velde-instituut in Antwerpen, en oefende het beroep twintig jaar lang uit. Ze specialiseerde zich vooral in winkelinrichtingen. Toch raakte ze langzamerhand uitgekeken op de stiel.

Een eerste zijsprong maakte ze in 1996, toen ze voorzitster werd van de raad van bestuur van het pas opgestarte Fulton Hemiksem. Ze volgde de zaken op, maar stippelde de strategie niet uit. Fulton was eigendom van de familie Avonts (50%), en drie leidinggevende figuren: gedelegeerd bestuurder Amedee Van de Vijver, François Hofmans en Hugo Van Goethem.

Problemen met

twee grote orders – het nieuwbouwschip Guna en de bouw van een ontschepingsinstallatie voor ferryschepen in Oostende – brachten het bedrijf in acute liquiditeitsproblemen. Een gerechtelijk akkoord dat in november 1999 werd aangevraagd, mocht niet baten.

De activiteiten aan de Herbekestraat, in de negentiende eeuw onder het goedkeurende oog van de religieuze autoriteiten opgestart als de Sint-Pieterswerf, mochten niet stilvallen, vond Avonts. Het bod van de familie – 16,5 miljoen frank – haalde het op dat van de enige tegenkandidaat, een groep die banden had met Amedee Van de Vijver.

Nu voorspelt Chris Avonts een break-even voor de eerste acht maanden van het bestaan, met een omzet van 150 miljoen frank. Binnen twee jaar, wanneer de werf op kruissnelheid is gekomen, moet de omzet rond de 200 miljoen frank schommelen. Zeventig procent daarvan moet uit scheepsactiviteiten komen, 30% uit constructiewerk. Niet toevallig werd de vroegere architectenfirma C. Avonts omgedoopt in Christine Avonts Scheepswerf en Constructie Onderneming (vandaar Casco).

“Wij moeten in de constructie,” beklemtoont Avonts. “Dat is nodig om te overleven en om de mensen aan het werk te houden. We hebben bijvoorbeeld een snij- en brandmachine waarvoor we zelf niet voldoende werk hebben.” Daarom wil Casco in onderaanneming werken voor een metaalbedrijf. Er zijn ook mogelijkheden om staalwerk toe te leveren aan de ‘natte aannemerij’: sluisdeuren, pontons en zo meer. Op termijn moet dat buitenlandse opdrachten opleveren, in Duitsland, Frankrijk, Nederland. Avonts droomt zelfs van Afrika, maar blijft met toch beide voeten op de grond.

Bij de overname

beloofde Casco werk voor 65 mensen. Inmiddels werken er dagelijks negentig, waarvan vijftien interims. Maar de gemiddelde leeftijd van de personeelsleden ligt hoog. De oplossing vond Avonts door vier jongeren een VDAB-stage aan te bieden. “Samen beslissen we daarna of ze kunnen blijven. Het is een investering in de toekomst, maar ze is levensnoodzakelijk.”

luc huysmans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content