Rechters worden strenger

Nu ons land weer getroffen wordt door stakingen, rijst de vraag of en hoe een werkgever een eenzijdig verzoekschrift bij de rechtbank van eerste aanleg kan indienen om werkwilligen toegang te verzekeren tot zijn bedrijf en zijn eigendomsrecht te laten respecteren.

Het Hof van Cassatie maakt een onderscheid tussen een normale en een abnormale uitoefening van het stakingsrecht. Werknemers hebben het recht om te staken. Maar als het stakingsrecht op een onredelijke of onrechtmatige wijze wordt uitgeoefend, met vernielingen, een handgemeen of strafbare feiten, kunnen de schuldigen ontslagen worden om dringende reden. Ook stakingsposten of piketten die de onderneming ontoegankelijk maken voor werkwilligen of derden, zijn een overschrijding van het stakingsrecht. Dat recht komt dan in aanvaring met het eigendomsrecht, de vrijheid van handel en nijverheid en de vrijheid van arbeid. De toegangswegen van een bedrijfsterrein blokkeren, past niet in de normale uitoefening van het stakingsrecht. De rechter kan het verbieden door een dwangsom op te leggen. Wanneer de toestand hoogdringend is, niet elke tegenpartij bekend is en het onmogelijk is de partijen te identificeren, kan een beroep worden gedaan op het eenzijdige verzoekschrift.

Maar de rechtspraak evolueert. De rechters zien strenger toe op de voorwaarden vooraleer ze een eenzijdig verzoekschrift inwilligen. Het gaat dan over bewijsmateriaal voor de ‘absolute noodzaak’ en de ‘hoogdringendheid’ om een uitspraak te doen zonder dat de tegenpartij kan worden gehoord.

De vakbonden hebben sinds de stakingen in het najaar van 2008 geregeld verzet aangetekend tegen beschikkingen van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. Ze dienden ook een collectieve klacht in tegen België bij het Comité voor Sociale Rechten. Die instelling van de Raad van Europa houdt toezicht op de naleving van het Europees Sociaal Handvest.

Op 16 september 2011 oordeelde het Comité dat het artikel 6§4 van het Europees Sociaal Handvest werd geschonden. Het benadrukt dat dit artikel niet alleen het recht inhoudt het werk neer te leggen, maar dat ook vreedzame stakersposten — die geen gebruik maken van intimidatie of geweld tegenover werkwilligen — deel uitmaken van het stakingsrecht. Beperkingen van het stakingsrecht kunnen alleen als zij bij wet voorgeschreven zijn, als doel hebben de rechten en vrijheden van anderen, de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden te beschermen, en in verhouding staan met de doelstelling.

Volgens het Comité kan een beschikking door eenzijdig verzoekschrift dus alleen als een stakingspiket een inbreuk pleegt op de vrijheid van andere werknemers om niet deel te nemen aan de staking door het gebruik van intimidatie of geweld.

Lagere rechtspraak heeft deze beslissing al toegepast. De plaatsvervangende rechter van eerste aanleg in Brussel oordeelde op 6 juni 2013 dat een werkgever niet kon aantonen dat er de vakorganisaties hadden opgeroepen tot blokkering of geweld.

Hoe dan ook vraagt een eenzijdig verzoekschrift voor een staking die slechts één dag duurt, verregaande voorbereidingen van de werkgever. Eigenlijk moet zo’n verzoekschrift al grondig worden voorbereid zodra stakingspiketten worden verwacht. Gerechtsdeurwaarders moeten in alle vroegte vaststellingen kunnen doen, waarna de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg moet worden aangesproken. Tussen het begin van de blokkering en de uitspraak en betekening, kunnen ettelijke uren verlopen.

De auteur is vennoot bij Monard-D’Hulst Advocaten. Deze bijdrage werd geschreven samen met Peter Dufaux.

DIRK BERCKMANS

Een eenzijdig verzoekschrift kan alleen als een stakingspiket een inbreuk pleegt op de vrijheid van andere werknemers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content