Postume perfectie
Een van de productiefste en meest bescheiden designers van deze eeuw was ongetwijfeld Luca Meda, een trouwe medewerker van Molteni. Nu zijn laatste project, de Ho-stoel, in de etalages van de designwinkels verschijnt, brengt Style hulde aan deze ontwerper die vorige herfst overleden is.
Tijdens de laatste meubelsalon van Milaan presenteerde Molteni de Ho-stoel: het summum van discretie, vernuft en elegantie. De eenvoud van deze stoel is het evenbeeld van de man die hem heeft bedacht. Met dit project tekende Luca Meda zijn laatste creatie voor de Italiaanse fabrikant Molteni, met wie hij bijna 30 jaar heeft samengewerkt. Al deed Molteni ook een beroep op andere grote namen zoals Jean Nouvel, Aldo Rossi of Afra en Tobia Scarpa, toch heeft het bedrijf nooit zo’n lange relatie gehad met een ontwerper als met Luca Meda (die ook artistiek directeur was van de firma). Jammer genoeg heeft de man de definitieve realisatie van zijn Ho-stoel niet meer meegemaakt; de finale afwerking gebeurde overigens door zijn dochters Chiara en Sofia Meda, in samenwerking met Simone Cecchi.
Luca Meda heeft nooit veel publiciteit gevoerd om bekendheid te verwerven. Hij was even bescheiden en sober als zijn ontwerpen, die de opmerkelijke eigenschap bezitten dat ze tegelijk hedendaags en tijdloos zijn. Hij had ook heel weinig contact met de pers; dit blad was een van de eerste waaraan hij ooit een interview toestond (in 1997).
Luca Meda
werd in 1936 geboren in Chiavari (Ligurië) waar zijn ouders een buitenverblijf hadden, maar hij was een Milanees in hart en nieren. Deze stad in Lombardije, waar het lachwekkende vaak hand in hand gaat met het sublieme, inspireerde hem tot het realisme en de no-nonsense die zijn oeuvre kenmerken. Hij leerde het vak van architect en ontwerper aan de Brera-academie in Milaan en aan de vermaarde Hochschule für Gestaltung in Ulm (Duitsland).
In de jaren ’60 ontmoette hij Aldo Rossi, met wie hij een architectenbureau oprichtte. Al heeft Meda de architectuur nooit volledig opgegeven (in de jaren ’90 realiseerde hij nog woongebouwen in Marseille, een huis in Berlijn en een reusachtig hotel in Beijing), toch begon hij vanaf 1969 een intense samenwerking met de familie Molteni voor wie hij talloze ontwerpen maakte. Deze samenwerking breidde zich later uit naar activiteiten die door de familie Molteni werden opgekocht in het domein van kantoormeubilair (Unifor, vanaf 1970) en keukenmeubelen (Dada, vanaf 1980).
Volgens Luca Meda kunnen nieuwe lijnen in designmeubilair slechts gecreëerd worden mits een grondige kennis van de productiemogelijkheden en de materialen die in de industrie gebruikt worden, zodat de ontwerper op een creatieve manier de grenzen kan verkennen en verleggen. Hij dacht overigens veel na over het concept woonomgeving, over een filosofie van het wonen; via het observeren van reële behoeften stimuleerde hij zijn eigen creativiteit. En dat had niet alleen te maken met de vormgeving, maar ook met de technische mogelijkheid (of onmogelijkheid) om een project te realiseren op industriële schaal. Daardoor heeft er bij Molteni altijd een wisselwerking bestaan tussen creatie en productie.
Het eerste project van Luca Meda voor Molteni was het ontwerp 505: opbergmeubelen die, zij het met enige aanpassing in de loop der jaren, nog altijd in productie zijn. Kasten hebben deze ontwerper overigens altijd geboeid omdat hij bezeten was van het rationele, praktische en tijdloze karakter van meubelen. In 1977 ontstond zijn concept Gliss en in 1988 ontwierp hij 7 volte 7. Deze laatste twee ontwerpen werden verder uitgewerkt tot een complete gamma van mogelijkheden met openslaande deuren, schuif- of vouwdeuren en zelfs tot de inrichting van een heuse dressing; ze vormden een bron van inspiratie voor heel wat collega’s en andere fabrikanten.
De architect
Meda bleek altijd een goede hulp te zijn voor Meda de ontwerper: zoals de muren van een gebouw ontelbare mogelijkheden inhouden voor een architect, zo is het ook met de kasten van een designer. Wandrekken zonder zichtbare steunen bieden ruimte voor spullen die vaak gebruikt worden, die makkelijk te vinden moeten zijn en binnen handbereik moeten liggen. Tegen een andere muur staan gesloten kasten, waarin kostbare voorwerpen opgeborgen worden of dingen die men zelden gebruikt. Het geheel is in de eerste plaats buitengewoon flexibel en aanpasbaar. Meda’s denken over het menselijk leven in een huis leidde tot de conclusie dat de logische orde in een woning evenzeer te maken heeft met etaleren als met wegstoppen, naargelang van de persoonlijke opvattingen van de bewoner en de aard van de voorwerpen.
Luca Meda heeft ook stoelen en tafels, bedden en boekenkasten ontworpen. Hij werkte voor de Triënnale van Milaan en de Biënnale van Venetië; zowat 20 jaar lang tekende hij ook projecten voor Girmi, de Italiaanse fabrikant van huishoudtoestellen. De espressomachine die hij in 1983 voor deze firma ontwierp, behoort trouwens tot de verzameling industrieel design van het Museum of Modern Art (MOMA) in New York. Hij wist met zijn tijd mee te gaan en slaagde erin zijn ontwerpen aan te passen aan de komst van nieuwe huishoudelijke voorwerpen.
De aanwezigheid van allerlei technische apparatuur in de woonkamer (hifi, tv, computer) draagt niet altijd bij tot de aantrekkelijkheid en de intimiteit van het interieur. Luca Meda greep in waar hij kon: door zoveel mogelijk de montagetechnieken van het meubilair te verbergen, door de natuurlijke schoonheid van de houtsoorten te beklemtonen, door de mogelijkheden van matglazen deuren te benutten om de omtrek en de kleuren van de voorwerpen in de kasten te verdoezelen.
Volgens Meda moet een meubelstuk zich aanpassen aan de mogelijkheden en de bestemming van een kamer. Een meubel moet de persoonlijkheid van de bewoners weerspiegelen; het moet getuigen van hun karakter en hun stijl; het moet de sfeer weergeven waar zij van houden.
De opvattingen van Luca Meda leverden ook de inspiratie voor de zeer nuchtere filosofie van Molteni, een van de grootste Italiaanse fabrikanten van designmeubelen: “Een meubelstuk mag niet enkel gebaseerd zijn op een hang naar stijl, het mag geen toegevingen doen aan de heersende mode. Het moet overeenstemmen met de tijdgeest en beantwoorden aan de eisen en behoeften van alle mensen die ermee te maken krijgen, zowel de jongere als de oudere generaties. Een meubelstuk mag niet overdreven versierd zijn, maar moet de schoonheid zoeken in het evenwicht van de verhoudingen en in de pracht van de gebruikte materialen.”
TEKST: SERGE VANMAERCKE
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier