Op zoek naar een digitale eigenheid

Niemand die eraan twijfelt dat de digitalisering van de maatschappij een resem mogelijkheden biedt. Maar tegelijk vormt ze ook een bedreiging voor de Europese eigenheid.

De toekomst van de audiovisuele industrie is digitaal, maar het Europese beleid dateert nog uit de tijd dat iedereen van zwart-wit op kleurentelevisie overschakelde. Die situatie kan niet blijven duren, want digitaal betekent een veelheid aan mogelijkheden om specifieke informatie en programma’s te ontvangen, op maat geleverd, internettoepassingen inbegrepen.

Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. De verregaande Amerikanisering van de industrie, de fusies, de groeiende commercie… Het zijn evenzeer bedreigingen voor de Europese eigenheid, de culturele diversiteit en de noodzaak om alle burgers, zonder onderscheid, mee te laten genieten van al het goede wat de nieuwe audiovisuele ontwikkelingen zullen brengen.

Hulpgeroep.

De ontwerpresolutie die de Europese parlementsleden over de beginselen en richtsnoeren voor het audiovisuele beleid van de Gemeenschap in het digitale tijdperk goedkeurden, heeft veel weg van een hulpgeroep. Als de lidstaten niet dringend maatregelen nemen, wordt de regelgeving voorbijgesneld door de werkelijkheid. De Amerikaanse dominantie is een feit en de groten – zowel op het gebied van internettoepassingen als de audiovisuele producenten – vinden elkaar op de informatie- en ontspanningssnelweg.

Het is moeilijk in een bij uitstek globale industrie een zuiver Europese kaart te trekken en zo de culturele waarden veilig te stellen. Er is geen enkel Europees alternatief opgewassen tegen de megafusies uit de Verenigde Staten. De parlementsleden kunnen alleen maar hopen dat bij een Europees-Amerikaanse fusie ook aandacht wordt besteed aan de hogere waarden. En dat is niet zo evident, want de markt is een lappendeken van talen en culturen dat zonder speciale maatregelen alleen maar door dubben of ondertiteling rendabel kan zijn. Het lijkt er op dat de gebruiker eerder zijn culturele eigenheid zal moeten opgeven om een bepaald aanbod te kunnen bekijken en gebruiken dan dat de producenten rekening zullen houden met de eigenheid van zijn cultuurgroep.

Openbaar.

De technologie en de markt mogen volgens de parlementairen niet de overhand krijgen, omdat dit zal leiden tot verschraling. Ze grijpen dan ook terug naar het bestaande arsenaal van middelen, zoals het invoeren en bestendigen van minimale culturele verplichtingen in aanbod en investeringen, het geven van overheidssteun en het instandhouden van de openbare omroepen.

De openbare omroep wordt als hoeder van onze cultuur naar voren geschoven. De lidstaten worden aangemaand om de financiering van die omroep veilig te stellen, zonder evenwel de concurrentie tussen de media in gevaar te brengen. Bovendien zou de openbare omroep een bepaald gedeelte van de subsidies (plus inkomsten) moeten besteden aan programma’s die de eigen cultuur ondersteunen. Ze zullen er ook voor zorgen dat de burger probleemloos toegang krijgt tot de mogelijkheden die de digitale televisie kan aanbieden. Zij krijgen de rol van pioniers toebedeeld, want voorlopig is het maar povertjes gesteld met het digitale aanbod.

Aanbod.

Frankrijk doet zijn best en ook in Groot-Brittannië komt een digitaal initiatief van de grond, gebaseerd op verbindingen over land. In België zijn het Canal+ (Vlaanderen en Wallonië) en Le Bouquet (Wallonië) die de digitale kar trekken. De abonnee krijgt er tegen betaling van het abonnementsgeld een pakket diensten aangeboden die vooral zijn gebaseerd op film en sport. Erg divers kan je het aanbod vandaag nog niet noemen, en van een typisch Vlaams of Waals boeket is gewoonweg geen sprake – de markten zijn nu eenmaal te klein.

Dat is hét heikele punt punt voor het Europees Parlement. Om een aanbod te krijgen dat rekening houdt met de culturele eigenheid, moet worden voldaan aan enkele minimumeisen wat betreft opbrengst: aantal abonnees, kijkers of gebruikers van de aangeboden diensten. Als die minimumnormen niet worden gehaald, is er geen programma, geen speciale service.

Of digitale televisie in België echt van de grond komt, zal afhangen van zowel de openbare omroep als de commerciële zenders. En die hebben vooralsnog geen definitieve beslissing genomen. Het potentieel om digitaal te ontvangen bestaat, maar met een goede 50.000 klanten in Vlaanderen en Wallonië zijn er nog geen 2% gegadigden. De doorbraak moet nog komen.

Film.

Als de parlementsleden hun aanbevelingen kunnen doordrukken, zal dat goed nieuws betekenen voor de filmsector, want die vraagt dat de Commissie extra middelen ter beschikking stelt van de Europese film. De filmmakers eisen ook een garantiefonds en financiële steun van de Europese Investeringsbank. Maar de producties zijn slechts een begin, want daarna moeten er ook nog adequate marketingacties en goede distributiekanalen worden opgezet om de wereldwijde concurrentie aan te kunnen. Het audiovisueel materiaal moet niet alleen worden gemaakt, het moet ook beluisterd en bekeken worden. En omdat in het digitale tijdperk kopiëren zo eenvoudig is, wordt speciale aandacht gevraagd voor de bescherming van het auteursrecht.

Het Europees Parlement is trouwens ook de morele gezondheid van de kinderen niet vergeten. Het pleit voor experimenten met systemen waarmee ouders hun minderjarigen in het oog kunnen houden. Voor het bepalen van de audiovisuele inhoud dan weer willen de parlementairen het houden op zelfregulering, want eigenlijk willen ze de regelgeving tot een absoluut minimum beperken en de regels van de markteconomie laten spelen. Alleen op die manier – zo meent Europa – kunnen het pluralisme en de culturele verscheidenheid, de algemene toegang tot de netwerken en diensten worden verzekerd.

huib crauwels

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content