Waarom de klimaattop ook een geopolitiek steekspel wordt
De klimaatconferentie van Glasgow wordt een historische diplomatieke oefening. Kunnen de landen hun eigenbelang opzijzetten om een mondiale catastrofe te vermijden? De voortekenen zijn niet hoopgevend.
Van 31 oktober tot 12 november vindt in Glasgow de COP26 plaats, de conferentie van de VN over de klimaatverandering. Het is de belangrijkste klimaattop sinds het klimaatakkoord van Parijs in 2015.
Stel, in uw dorp wordt van iedereen een bijdrage gevraagd voor de bouw van een dijk die iedereen moet beschermen tegen overstromingen. Waarom zou u betalen, wetend dat u ook zonder te betalen zal profiteren van de dijk? U houdt uw portemonnee dus gesloten. Maar omdat elke dorpsbewoner zo denkt, komt de dijk er niet.
Op de klimaatconferentie van Glasgow, die zondag 31 oktober van start ging, moet een dijk tegen de klimaatopwarming worden gebouwd. Maar net zoals in het dorp zijn er nog veel vrijbuiters. De huidige klimaatplannen van de 191 ondertekenaars van het klimaatakkoord van Parijs leiden de wereld naar een rampzalige opwarming van 2,7 graden tegen het eind van de eeuw. Het akkoord van Parijs stelt voorop om een stuk onder 2 graden te blijven, en liefst 1,5 graden, om ons voor het ergste te behoeden.
Er moet dus iets strafs gebeuren in Glasgow. Tijd is er niet meer. We zitten al aan 1,2 graden opwarming. Zoals het er nu voorstaat, zal de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 16,3 procent stijgen tegenover 2010. Om 1,5 graden te halen moet het een daling met 45 procent worden. VN-secretaris-generaal Antonio Guterres spreekt over “code rood voor de mensheid”.
Vrijblijvende afspraken, ondanks alles
Het Kyoto-protocol van 1997 legde nog bindende afspraken op, maar het klimaatakkoord van Parijs van 2015 werkt van onderuit: landen maken klimaatplannen, die ze elke vijf jaar moeten aanpassen. De eerste aanpassing moet gebeuren op de conferentie in Glasgow, die in 2020 had moeten plaatsvinden, maar een jaar is uitgesteld wegens corona. De inhoud van de klimaatplannen staat echter vrij. “Dat is de zwakte van het akkoord van Parijs”, zegt Jan Wouters, hoogleraar internationaal recht en internationale organisaties aan de KU Leuven. “Het akkoord staat vol van het woordje ‘ should‘ of ‘zou moeten’, geen verplichting dus. Dat was om de Verenigde Staten aan boord te houden bij het afsluiten van het akkoord. Een bindend klimaatverdrag had president Barack Obama nooit door de gepolariseerde Amerikaanse Senaat gekregen.”
Hoezeer ze elkaar ook mogen verfoeien, de Verenigde Staten en China hebben elkaar nodig voor het klimaat’
Jos Delbeke, European University Institute
De zwaargewichten
Het zou al veel helpen, mochten China en de Verenigde Staten het goede voorbeeld geven in Glasgow. Zij zijn de grootste uitstoters van broeikasgassen, verantwoordelijk voor 26 en 13 procent van de wereldwijde emissie in 2018 (zie grafiek De grootste zondaars). Onder president Joe Biden zijn de Verenigde Staten opnieuw toegetreden tot het akkoord van Parijs, en ook China is gevoelig voor de klimaatproblemen, benadrukt Jos Delbeke, voormalig Europees topambtenaar voor klimaat en vandaag hoogleraar klimaatbeleid aan het European University Institute in Firenze. “De Chinezen zien hun woestijnen oprukken, de watervoorziening in de grote steden wordt almaar nijpender. Koppel dat aan de grote sterkte van de Chinezen: het denken op lange termijn.”
Wouters sluit niet uit dat beide grootmachten elkaar vinden in Glasgow. “Hoezeer ze elkaar ook mogen verfoeien, de Verenigde Staten en China hebben elkaar nodig voor het klimaat. De ene kan niet zonder de andere beslissende stappen doen, anders verliezen ze hun binnenlandse steun. President Biden kan zijn dure investeringen in vergroening nooit rechtvaardigen zonder een evenwaardige inspanning van China. Omgekeerd heeft ook Chinees president Xi Jinping – die vorig jaar grote klimaatbeloften deed op de algemene vergadering van de VN – geen sterke zaak als de Amerikanen niet volgen. Er zijn dus krachten aanwezig die een vergelijk tussen beide landen mogelijk maken.”
Of dat vergelijk er ook komt, en of de andere landen volgen, zal voor een flink deel afhangen van het Verenigd Koninkrijk, de voorzitter van de conferentie. “Daar vrees ik voor”, zegt Wouters. “Destijds mobiliseerde Frankrijk gedurende twee jaar zijn diplomatieke apparaat om toch maar tot een akkoord te komen in Parijs. Bij de Britten daarentegen heeft de ambtelijke administratie sterk voorbereidend werk geleverd, maar hebben de politici een probleem van geloofwaardigheid. Premier Boris Johnson, een gewezen klimaatscepticus, slaat zich op de borst in speeches, maar komt niet ernstig over. Als gastheer op de G7-top van Cornwall in juni had hij de kans de grote industrielanden achter een klimaatplan te krijgen, maar het ontbrak hem aan leiderschap om die te benutten. Intussen heeft het Britse diplomatieke apparaat zwaar geleden onder de brexit. Veel diplomaten volgen de ideologische lijn van de brexit niet en worden daarom gewantrouwd door de Britse politici. Het gevolg is demoralisering en braindrain bij de Britse diplomatie, zodat ze minder sterk staat om de wereld achter een krachtig akkoord te scharen in Glasgow.”
Europa moet wachten in de gang
Kan de Europese Unie de rol van dealmaker overnemen? Dat wordt moeilijk, paradoxaal genoeg omdat de unie tot de beste leerlingen van de klas behoort. “Met haar plan voor klimaatneutraliteit tegen 2050 komt de Europese Unie met een uitstekend huiswerk naar de conferentie. Maar dan zal ze ook rap uitgepraat zijn in de onderhandelingen”, zegt Wouters. “Het strakke huiswerk geeft de Europese Unie weinig ruimte voor het typische gesjacher aan de onderhandelingstafel. We hebben het al vaker gezien op grote conferenties: Europa komt met een uitstekende voorbereiding en grote dossierkennis, geeft mooie statements, maar speelt geen prominente rol zodra het begint te spannen. Herinner je de fameuze foto van de onderhandelingen tijdens de klimaatconferentie van Kopenhagen in 2009. Rond de tafel zaten de Amerikaanse, Chinese en Indiase staatsleiders. De Europese leiders, onder wie Angela Merkel en José Barroso, zaten in de gang. Dat was pijnlijk.”
De omslachtige en tijdrovende ruggenspraak met de 27 lidstaten maakt het voor de Europese Unie extra lastig. “Klimaat behoort tot het milieubeleid. Dat is een bevoegdheid die de Europese Unie en de lidstaten delen: een stuk is Europees, een stuk blijft nationaal, zodat in Glasgow de Europese Commissie én de 27 lidstaten rond de tafel zullen zitten. Dat is altijd complex. Wie spreekt over wat in de micro? In het verleden zijn er gênante voorvallen geweest, waarbij de lidstaat die het halfjaarlijkse voorzitterschap van de Raad waarnam, ruzie maakte met de Europese Commissie over het spreekrecht. Gelukkig is Slovenië nu de Europese voorzitter. Kleine landen hebben minder diplomatieke ambitie en komen daarom gemakkelijker met de Europese Commissie overeen.”
De groene transitie vergt schaarse materialen uit landen die eerder al bereid bleken grondstoffen in te zetten als instrument van buitenlands beleid’
Frans Timmermans, Europese Commissie
Klimaat en geopolitiek na Glasgow
Over het eindresultaat van Glasgow maakt Wouters zich weinig illusies. “Tenzij er een doorbraak komt in de voorafgaande dagen – bijvoorbeeld op de G20-top in Rome op 30 en 31 oktober – ben ik bang voor een pas op de plaats. Al zal de slotverklaring dat wellicht toedekken met wollige formuleringen over de nood aan meer klimaatinspanningen en zo meer.”
Maar zelfs al komt het tot een akkoord in Glasgow, de weg naar klimaatneutraliteit blijft lang en moeilijk. De prijs van aardgas is omhooggeschoten, uitgerekend de fossiele brandstof die Europa moet helpen bij de energietransitie. De aardgaskwestie verwijst ook naar Europa’s kwetsbaarheid. In 2019 moest de Europese Unie drie kwart van haar aardgas van buiten haar grenzen halen, met Rusland als belangrijkste leverancier, dat daarmee een belangrijke geopolitieke hefboom in handen houdt. Zelfs schone energie zal ons niet afhelpen van onze afhankelijkheid, aldus Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Europese Commissie. “De groene transitie vergt schaarse materialen uit landen die eerder al bereid bleken grondstoffen in te zetten als instrument van buitenlands beleid”, waarschuwt Timmermans in een nota.
Steenkool en steenkoolcentrales – grote uitstoters van CO2 – zijn nog lang de wereld niet uit. De Verenigde Staten produceren er een vijfde van hun elektriciteit mee. De uitfasering van steenkool en aardgas in de elektriciteitsproductie is een hoeksteen onder de klimaatambitie van de Amerikaanse president Joe Biden, maar mist de cruciale steun van een senator in de steenkoolstaat West Virginia. China haalt 60 procent van zijn elektriciteit uit steenkool. Ondanks zijn klimaatbeloften bouwt China onverstoorbaar kolencentrales bij. Vorig jaar alleen al kwam er 38 gigawatt capaciteit bij, zoveel als de capaciteit van alle steenkoolcentrales in Duitsland.
Kans voor de westerse democratie
“De droogte in Californië heeft niet geleid tot burgeroorlog, in Syrië heeft ze er minstens toe bijgedragen. Het verschil is goed bestuur”, schrijft de gepensioneerde generaal David Petraeus in een paper voor de Londense denktank Policy Exchange. Extreem weer, verwoestijning, mislukte oogsten en de stijgende zeespiegel vergroten het risico op voedselonzekerheid, drinkwatertekort, massale migratiestromen en sociale opstanden. Autoritaire regimes als China lijken in het voordeel in zulke omstandigheden, maar de liberale democratieën hebben de beste kaarten, aldus Petraeus. Want zij hebben de “sociale technologie” om bij problemen de hele maatschappij te mobiliseren, nieuwe ideeën te testen en via een open debat zichzelf te corrigeren, zodat ze zelfs versterkt uit een crisis kunnen komen. Het onvermogen om te leren uit misstappen verzwakt autoritaire regimes. Daarom is de klimaatcrisis een unieke kans voor de westerse democratieën om aan geopolitiek gewicht te winnen. Ze moeten kwetsbare landen steunen via ontwikkelingshulp, investeringen en de versterking van hun bestuurlijke instellingen, aldus nog Petraeus.
Dat klinkt goed, maar zijn de huidige democratieën daar stevig genoeg voor? In de Europese Unie nemen almaar meer lidstaten het niet zo nauw met de rechtstaat, in de Verenigde Staten is begin dit jaar het parlement bestormd. “Je kunt vragen stellen bij de gezondheid van onze democratie”, zegt Erik Buyst, hoogleraar economische geschiedenis aan de KU Leuven. “Maar als het vijf voor twaalf wordt, komt een democratie in beweging. Dan slaan de brede centrumpartijen de handen in elkaar en slaan ze spijkers met koppen. Dat zagen we ook in de negentiende eeuw. Er waren toen voortdurend revoluties, maar het maatschappelijk model kantelde niet. In Duitsland, dat begin vorige eeuw nog een wankele democratie was, is de Grote Depressie van de jaren dertig omgeslagen in het nazisme. Maar de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Scandinavië hadden een stevige democratische traditie. Zij bleven overeind na de Grote Depressie. Een democratie doorstaat de zwaarste beproevingen. Je moet haar alleen de tijd geven.”
Klimaatdossier
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier