Vijftig jaar na het rapport van de Club van Rome: ‘Jong zijn is echt fucked up nu’

JONGEREN Jonge mensen van nu maken zich onder meer zorgen over hun pensioen en het verwerven van een woning. © Getty Images
Benny Debruyne
Benny Debruyne Redacteur van Trends

Vijftig jaar na het rapport van de Club van Rome maken jongeren zich nog altijd zorgen over hun toekomst. De economen Geert Janssens, Brent Bleys en Christel Dumas lazen hun commentaren en zagen ook hoop.

Trends vroeg jonge twintigers hoe zij naar de toekomst kijken, vijftig jaar na de publicatie van het rapport van de Club van Rome. “Ik zag veel persoonlijke angst en leed”, zegt Christel Dumas, professor economie aan Ichec Brussels Management School, die de commentaren las. “Ik vind het belangrijk dat jonge mensen blijven dromen. Daarom is het goed dat ze van ondernemers positieve voorbeelden aangereikt krijgen.” Ze verwijst naar de Verenigde Staten, waar ondernemers na een mislukking niet bij de pakken blijven zitten, maar een nieuw bedrijf beginnen. Dat zou ook in België meer gemeengoed moeten worden. Ze haalt de Britse activist Rob Hopkins aan, die boeken schreef met titels als The Power of Just Doing Stuff en From What Is to What If. “Zo’n positieve visie van de toekomst is zeer nodig. We moeten vermijden dat we vervallen in doemdenken, en kijken naar oplossingen, in beweging komen. Denk aan impactinvesteren of initiatieven van sociale ondernemers.”

Het idee dat jongeren het minder goed zullen hebben dan hun ouders leeft, zeker nu de rente stijgt’

Geert Janssens, Etion

1. Mijn pensioen

De meest prangende vraag bij de jongeren was hoe we ons pensioensysteem betaalbaar houden in een economie die niet of nauwelijks nog groeit. Groei is een must om onze welvaartsstaat in stand te houden, is de gangbare mening, maar ongebreidelde groei heeft ons wel opgezadeld met een klimaatcrisis.

“Ik doe mijn best om voor mezelf voldoende opzij te zetten”, zegt Stefanie Huybrechts. “Ik ben daarom ook zelfstandige geworden. Ik maak me echt zorgen over mensen die in loondienst werken. Zal de overheid wel voldoende opzijzetten voor hun pensioen? Ik vind de fiscale aanmoediging voor het individuele pensioensparen wel goed, maar om je levensstandaard op peil te houden, moet je veel meer hebben.”

Stefan Willems vindt dat afgestudeerden geen reden meer hebben om in België te blijven. “Van elke euro die je verdient, moet je meer dan een halve euro afgeven. En wat krijg je ervoor terug? Ik heb niet het gevoel dat ik later nog een goed pensioen zal krijgen in België. Alles moet wijken voor de oudere generatie van vandaag, maar wat is er nog over als wij oud zijn?” Willems is verhuisd naar het buitenland. “Ik wil ondernemen”, zegt hij.

“De jongeren die nog geen spaargeld hebben dat ze kunnen activeren, hebben een probleem”, zegt Geert Janssens, de hoofdeconoom van de ondernemersorganisatie Etion. “Dat staat nog los van het pensioensysteem dat gefinancierd moet worden. Ik geloof in economische groei en dat we zullen blijven groeien. Dat zal ook geen probleem zijn. Er is ook productiviteitswinst. Maar we zullen moeten nadenken over hoe we in de samenleving onevenwichtigheden kunnen bijsturen. Door de coronapandemie is er nog meer ongelijkheid gegroeid tussen mensen met en zonder werk, met en zonder spaargeld. De welvaart, het vastgoed, het financiële vermogen zijn ongelijk verdeeld.”

Professor economie Brent Bleys (UGent) is het met dat laatste punt eens, maar hij heeft een andere kijk op groei. “Op een bepaald moment moet er voldoende welvaart zijn in onze maatschappij, zodat groei niet meer nodig is. Ik denk dat dat moment dichtbij is. Groei wordt nu gebruikt als oplossing voor het verdelingsprobleem.”

2. Een eigen huis

“Ik kan niet meer slapen van de stijgende prijzen voor woningen, brandstof en verwarming. Jong zijn is echt fucked up nowadays“, zegt een anonieme jongere. “Alles is zo duur dat je niet meer vooruit kunt plannen. En dan willen ze dat we nu al beginnen met pensioensparen. Er is gewoon geen overschot.”

Veel jongeren maken zich zorgen of ze nog een betaalbare woning zullen vinden. Zeker voor jonge singles is een eigen woning verwerven vaak aartsmoeilijk. Er is een grote omslag in het woonbeleid nodig, vindt Brent Bleys: “Als je in Amsterdam een huis koopt, moet je er ook gaan wonen. Dat is een andere visie op woonbeleid. Of je kunt kleiner gaan wonen, als de publieke ruimte op een andere betere manier wordt georganiseerd.”

Geert Janssens gelooft niet dat we even klein zullen gaan wonen als de Nederlanders. Hij acht het culturele verschil te groot: “We wonen in België heel groot in vergelijking met het buitenland. Het idee dat jongeren het minder goed zullen hebben dan hun ouders leeft wel, zeker nu de rente stijgt. Anders dan in de jaren zeventig zijn jongeren nu wel bijna zeker dat ze werk zullen hebben. We hebben een hoge graad voor woningbezit. Je vindt dat typisch in landen waar de overheid minder spaarzaam is. Is de overheid wel spaarzaam, zoals in Duitsland, dan zie je dat maar de helft van de mensen een eigen woning bezit. Je ziet wel dat jongeren zich nu aanpassen. Ze kiezen voor cohousing of kopen geen wasmachine meer, maar huren er een.”

CHRISTEL DUMAS
CHRISTEL DUMAS “Alle nieuwe directieven voor duurzame beleggingen van de Europese Unie gaan over langetermijninvesteringen. Zo moeten de mensen wel op lange termijn denken.”

3. De Lange termijn

Jelle Goossens maakt zich zorgen over de internationale spanningen en de klimaatverandering, “waarvan we de gevolgen niet kunnen inschatten. Mijn oplossing is niet echt hip: zorg ervoor dat meer mensen op lange termijn kunnen denken.”

“Het wordt een heel belangrijk decennium”, zegt Brent Bleys. “De Green Deal van de Europese Commissie zet in op emissiereductie tegen 2030 en 2050. Europa denkt meer op lange termijn. Dat regelgevende kader is nodig. Mijn studenten zijn zich meer dan ooit bewust van de nood aan verandering, maar het is soms moeilijk dat door te trekken naar hun persoonlijke gedrag. Vliegreizen blijven bijvoorbeeld een heikel punt.”

“Mijn werkdomein – duurzame beleggingen en hoe we financiën kunnen veranderen – gaat bij uitstek over de lange termijn”, zegt econoom Christel Dumas. “Alle nieuwe directieven voor duurzame beleggingen van de Europese Unie gaan over langetermijninvesteringen. Zo moeten de mensen wel op lange termijn denken. Daar zie ik een oplossing voor de toekomst.”

4. Tijd

“Ik maak me zorgen over het verstrijken van de tijd”, zegt Jonas Van der Slycken, gastdocent duurzame ontwikkeling (UA). “Ik ben bang dat ik mezelf uit enthousiasme, betrokkenheid of verbondenheid vergaloppeer, of te veel bezig ben met systeemverandering of maatschappelijke impact – schrijven, lezingen, workshops, activisme – om me dan over tien jaar af te vragen waar de tijd naartoe is.” Deze generatie jongeren is meer dan de vorige op zoek naar maatschappelijk relevant werk, naar zinvol bezig zijn. ” Purpose, persoonlijke ontwikkeling, het leven breder zien dan je werk. Jongeren vinden de flexibiliteit om dat te kunnen doen belangrijk”, zegt professor Bleys. “Ze willen ook buiten hun werk zinvolle dingen doen, zoals bijstuderen, een zelfstandige activiteit uitoefenen naast het werk, of iets met maatschappelijk nut doen. Ze kijken ook meer naar de waarden van hun werkgever en hoe die aansluiten bij hun eigen waarden.”

Geert Janssens put hoop uit jongeren die zinvolle dingen doen en jonge ondernemers die de problemen vastpakken. “Die jonge ondernemers zijn soms wel wat negatief over de overheid, maar in het algemeen zoeken ze gewoon manieren om de wereld te veranderen. Dat positivisme is er wel. Ook de gevestigde bedrijven moeten mee met het streven naar duurzaamheid, anders vinden ze geen werknemers meer.”

Christel Dumas breekt ook een lans voor de verbeelding, voor creatieve ondernemers die met hun innovaties tonen dat verandering mogelijk is. Ze verwijst nog eens naar het Wat als?-boek van Rob Hopkins. “Hij heeft het over het belang van wat als?-vragen: wat als er geen groei meer is, of wat als onze beroepen over een paar jaar niet meer bestaan? Door die vragen te stellen kom je tot nieuwe ideeën en oplossingen.” Ze refereert aan de Britse econome Kate Raworth, die met haar boek over de donuteconomie een nieuw inspirerend economisch model uitwerkte en besluit met een uitsmijter van de Amerikaanse auteur Naomi Klein, om te wijzen op het gevoel van urgentie en de gigantisch omvang van de verandering die nodig is: “Er blijven geen niet-radicale oplossingen meer over.”

Partner Content