Vaccins lossen niet alles op

Edward Carr adjunct-hoofdredacteur The Economist

2021 wordt het jaar van het vaccin. Dat vraagt een hoop inspanningen van alle regeringen in de wereld.

Voor een wereld die hunkert naar vaccinatie tegen SARS-CoV-2 wordt 2021 een broodje frustratie: twee dikke plakken goed nieuws met daartussen een laag ruzie, oponthoud en teleurstelling. De beleidsmakers moeten proberen dat beleg verteerbaar te maken. Vele duizenden levens zullen van hun acties afhangen.

De eerste plak goed nieuws is dat er de komende zes maanden nog veel nieuwe vaccins komen. Dat getuigt van de kracht van wetenschappelijke samenwerking. De ontwikkeling van vaccins kostte vroeger tien tot twintig jaar, maar vandaag lopen er meer dan 320 projecten. De tweede plak goed nieuws is dat er, als alles goed gaat, tegen het einde van 2021 genoeg vaccins in voldoende hoeveelheden zullen zijn om de verspreiding van covid-19 aanmerkelijk te vertragen. De vaccins kunnen misschien ook besmette personen helpen, doordat ze de symptomen verlichten. Covid-19 zal niet van de ene op de andere dag verdwijnen, het virus zal geleidelijk wegdeemsteren.

Tussen die plakken goed nieuws zal echter heel veel slecht nieuws zitten. De winterse golf van besmettingen op het noordelijk halfrond is ernstig geweest. En de goedkeuring, productie, verdeling en toediening van miljarden dosissen vaccins zal ongetwijfeld problematisch zijn.

Snelheid redt levens. Dus hebben de toezichthouders terecht haast om vaccins goed te keuren. De productie van verscheidene vaccins is al gestart. Toch zal het uitbreiden van de vaccinproductie een hels karwei worden. Het Serum Institute of India, de grootste producent ter wereld, heeft gewaarschuwd dat er pas op zijn vroegst in 2024 genoeg doses zullen zijn om de hele wereld in te enten. Er kunnen vertragingen ontstaan door tekorten aan medisch glas en aan de koelketens voor het bewaren van sommige vaccins bij extreem lage temperaturen.

Een veeleisende agenda

Er kunnen ook conflicten tussen landen uitbreken. China en Rusland gebruiken hun vaccins als de ingeënte lange arm van hun soft power. De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zullen misschien proberen voorraden voor hun eigen burgers vast te houden. Er kunnen ook conflicten binnen landen uitbreken. Als een beperkte hoeveelheid vaccin zo veel mogelijk mensen moet redden, moeten gezondheidswerkers het eerst worden gevaccineerd, gevolgd door de kwetsbaarste groepen. In de gezondheidszorg zijn die – net als in andere sectoren – meestal als laatste aan de beurt.

Paradoxaal genoeg zal het probleem zich geleidelijk verleggen naar antivaxers en sceptici die ongerust zijn over een overhaaste goedkeuring. Uit peilingen blijkt dat een kwart van de volwassenen wereldwijd een vaccin zou weigeren. De enige hoop is dat als vaccins meer dan 90 procent effectief zijn, de overheden de meeste mensen kunnen overreden om hun spuit te komen halen.

Alles bij elkaar is het een veeleisende agenda voor de regeringen. Ze moeten helder communiceren over de wetenschappelijke motivatie achter de goedkeuringen en de distributiecriteria. Ze moeten investeren in aanvoerlijnen en opleidingen in de wetenschap, al zal een deel ervan verspilling zijn. En ze moeten hun burgers uitleggen hoe de hele wereld er wel bij vaart als landen samenwerken om vaccins eerlijk te verdelen.

Partner Content