15 rake vaststellingen in het jaarverslag van de Nationale Bank over de Belgische economie: ‘We hebben geluk gehad in 2023’
De Belgische economie presteerde in 2023 beter dan in de buurlanden, maar de industrie heeft het moeilijk en met de begroting gaat het van kwaad naar erger. “De politici hebben beloftes gemaakt die we ons niet kunnen veroorloven”, zegt Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank, bij de voorstelling van het jaarverslag over de Belgische economie. Een samenvatting van het jaarverslag in vijftien rake vaststellingen.
1. Groei: België legt buurlanden over de knie
Terwijl de buurlanden in 2023 tevreden moesten zijn met een gemiddelde economische groei van 0,4 procent, perste de Belgische economie er een groei van 1,5 procent uit. “Die discrepantie is zéér uitzonderlijk. Normaal danst België op het ritme van de Duitse economie, maar deze keer hebben we de Duitse recessie niet ingevoerd. Onze industrie ging in 2023 ook achteruit, maar een sterke vraag in de dienstensector hield onze groei overeind. Het is echter weinig waarschijnlijk dat de Belgische economie het beter blijft doen. Wij kunnen niet boven en de buurlanden niet onder het groeipotentieel blijven presteren”, zegt Pierre Wunsch.
2. Inflatie: we hebben geluk gehad
De Belgische economie verteerde de hoge energieprijzen en de sterke stijging van de loonkosten verrassend goed, dankzij de sterke startpositie aan het begin van de energiecrisis. De bedrijven genoten van hoge winstmarges, terwijl de loonhandicap zo goed als weggewerkt was. Dat liet de bedrijven toe de hogere kosten niet volledig door te rekenen in de prijzen, waardoor een schadelijke loon-prijsspiraal kon worden gebroken. De winstmarges daalden en de inflatie koelde ook in België verder af. “We hebben geluk gehad. Als de aardgasprijzen zes maanden langer zeer hoog waren gebleven, dan zat de Belgische economie met een groot probleem. De impact van de loonstijgingen zou veel groter geweest zijn”, zegt Pierre Wunsch.
3. Industrie: Belgische economie in opmerkelijke spreidstand
In vergelijking met 2019 is de toegevoegde waarde in de dienstensector met bijna 10 procent gestegen, terwijl de toegevoegde waarde in de industrie met 6 procent kromp. Die tendens versnelde nog in 2023, vooral omdat de industrie nog meer onder druk kwam. “Die spreidstand is uitzonderlijk”, zegt Pierre Wunsch. “De dienstensector spint op de korte termijn garen bij de automatische indexering van de lonen, die de koopkracht van de gezinnen beschermt. De industrie kampt echter met structureel hoge energieprijzen en de afhankelijkheid van de sputterende Duitse economie.” Het is nu bang afwachten of de industriële malaise overslaat naar de dienstensector, of de industrie kan opleven voor de dienstensector besmet raakt.
4. Concurrentiekracht: geen ruimte voor reële loonstijgingen de volgende twee jaar
Door de automatische indexering van de lonen zijn de lonen in de periode 2022-2023 in België 4 procentpunt sneller gestegen dan in de buurlanden. De loonhandicap keerde op die manier terug van bijna volledig weggeweest. De aangetaste concurrentiekracht vertaalde zich in povere exportprestaties, want in 2023 verloren de Belgische bedrijven marktaandeel op hun exportmarkten en ging de netto-export licht achteruit. “Maar voor de periode 2024-2026 verwachten we dat de lonen in de buurlanden sneller stijgen dan in België. Tegen 2026 zou de tijdelijke concurrentiehandicap opnieuw verdwenen moeten zijn. Die berekening gaat er ook van uit dat er in België de volgende twee jaar geen ruimte is voor een stijging van de reële lonen”, zegt Pierre Wunsch.
5. Begroting: de politiek maakte meer beloftes dan we ons kunnen veroorloven
“De begroting is het grootste zorgenkind van de Belgische economie. We hebben de begroting niet onder controle”, zegt Pierre Wunsch. Het begrotingstekort had vorig jaar gedaald moeten zijn, omdat een aantal tijdelijke steunmaatregelen uitdoofde. Toch liep het op met 0,8 procentpunt, tot 4,2 procent. Pierre Wunsch: “Het structurele tekort steeg met meer dan 1 procentpunt. Dat is veel. De boosdoener is de stijgende trend in de overheidsuitgaven. Bij ongewijzigd beleid stijgt het begrotingstekort met 0,4 procentpunt of 2,5 miljard euro per jaar door oplopende rentelasten en stijgende vergrijzingskosten. Een regering moet dus maatregelen nemen alleen al om het begrotingstekort te stabiliseren. Politici kunnen dus alleen maar slecht nieuws aankondigen. Ze hebben al meer beloftes gemaakt dan we ons kunnen veroorloven. Onze capaciteit om keuzes te maken staat onder druk. Door de versnippering van het politieke landschap slagen we er niet meer in prioriteiten te stellen.”
Lees verder onder deze opinie van Trends-hoofdeconoom Daan Killemaes
6. Groeipotentieel: de vergrijzing weegt op de groei
De voorbije decennia is de arbeidsproductiviteit gestaag gedaald, waardoor de potentiële groei afgebrokkeld is tot 1,5 procent. “Het groeipotentieel is laag en zal verder dalen door de vergrijzing. De voorbije jaren kregen we een boost van een stijgende werkgelegenheidsgraad. Die bonus is niet voor herhaling vatbaar. We hebben daar gewoon de mensen niet meer voor”, zegt Pierre Wunsch. België investeert weliswaar stevig in innovatie. “Maar die innovatie blijft beperkt tot enkele grote bedrijven. Dat is onvoldoende om de productiviteit van de hele economie vooruit te branden. De regulering is verstikkend en de arbeidsmarkt is te stroef.”
7. Arbeidsmarkt: het verschil tussen werken en niet-werken blijft te klein
De arbeidsmarkt schakelde in 2023 een versnelling lager. Er kwamen netto slechts 42.000 banen bij, waarvan 26.000 bij de overheid of in gesubsidieerde sectoren. De werkloosheid blijft wel historisch laag en de krapte op de arbeidsmarkt houdt aan. Wel merkt de Nationale Bank de grote verschillen tussen de regio’s op. Vlaanderen geniet bijna van volledige tewerkstelling, terwijl Brussel en Wallonië sterk achterblijven. “Het verschil tussen werken en niet-werken moet groter”, zegt Pierre Wunsch. “Een alleenstaande zonder kinderen die twee maanden werkloos is, verliest bij het aanvaarden van een baan 81 procent van een gemiddeld brutoloon door hogere belastingen of minder uitkeringen. Het verder verhogen van de werkgelegenheid vraagt de juiste financiële prikkels en een effectief activeringsbeleid. We accepteren maatschappelijk nog altijd een te lage werkgelegenheidsgraad. Daar zijn steeds minder excuses voor in een structureel krappe arbeidsmarkt. Wel zal de structurele krapte op de arbeidsmarkt de sociale impact van begrotingsmaatregelen dempen. De overheid doet een beroep op mensen en middelen die ook in de private sector aan het werk kunnen worden gezet. Relancemaatregelen kunnen soms niet uitgevoerd worden bij gebrek aan mensen.”
8. Bedrijfsinvesteringen: een verrassende sterkhouder
Sinds het midden van 2022 zijn de bedrijfsinvesteringen met 15 procent gestegen. Vorig jaar stoelde de economische groei voor het grootste gedeelte op een toename van de investeringen, hoewel de stijging van de rentevoeten het tegendeel liet vermoeden. “We hebben daar ook geen pasklare uitleg voor”, zegt Pierre Wunsch. “Maar bedrijven beschikten in het algemeen over vrij ruime cashreserves, zodat de impact van de hogere rente beperkt bleef. De bedrijven investeren ook in de digitalisering en een efficiëntere werking als antwoord op de krapte op de arbeidsmarkt. Ook de energie- en klimaattransitie vergen extra investeringen.”
9. Vastgoedmarkt: woningen werden minder betaalbaar
Voor de woningmarkt betekenen het krappere geldbeleid en de stijging van de langetermijnrente een stevige tegenwind. De investeringen in woningen daalden met 10 procent in vergelijking met 2019. “Ten opzichte van 2021 zijn de woningprijzen in reële termen met 6,4 procent gedaald, maar de hogere hypotheekrente beperkte de toegang tot de woningmarkt. Per saldo is wonen duurder geworden”, zegt Pierre Wunsch.
10. Banken: hogere spaarrente liet op zich wachten
Terwijl de Europese Centrale Bank de belangrijkste beleidsrente optrok tot 4 procent, stegen de rentevoeten op de gereglementeerde spaarrekeningen vorig jaar met moeite tot 1 procent. Om de banken tot hogere spaarrentes te bewegen, lanceerde de federale overheid met groot succes een fiscaal interessante staatsbon. De banken reageerden door vooral de rentevoeten op termijnrekeningen gevoelig op te trekken. “De banken voerden een heel klantgericht beleid”, zegt Pierre Wunsch. De bewegingen op bankdeposito’s waren omvangrijk. Uit spaarrekeningen en zichtrekeningen vloeide respectievelijk 31 en 27 miljard euro weg. Op termijnrekeningen werd 37 miljard euro aangetrokken. De Belgische banken verteerden de turbulentie op de markten vrij vlot, dankzij een gezonde winstgevendheid en sterke kapitaalbuffers.
11. Europese economie: grote kans op een zachte landing
Zowel de inflatie als de onderliggende kerninflatie daalde in 2023 iets meer dan verwacht. “We zijn er nog niet, maar dit is het begin van het einde van de inflatiegolf”, zegt Pierre Wunsch. Intussen hield de Europese economie relatief stand, ondanks het restrictieve geldbeleid van de Europese Centrale Bank. De groei stagneert, maar een heuse recessie blijft uit. “De kansen op een zachte landing van de economie stijgen”, zegt Pierre Wunsch.
12. Monetair beleid: de ECB moet straks de gok wagen
Als lid van de raad van bestuur van de ECB sprak Wunsch zich ook uit over het monetair beleid. Vorige week handhaafde de ECB de belangrijkste beleidsrente op 4 procent, en liet voorzitter Christine Lagarde verstaan dat in juni een eerste renteverlaging mogelijk wordt. Voorlopig heeft de ECB er onvoldoende vertrouwen in dat de dalende trend in de kerninflatie duurzaam genoeg is. “We reageerden te traag op de inflatiegolf, maar deden daarna wat we moesten doen. We kampen nu nog met een te hoge inflatie in de arbeidsintensieve dienstensector. We zullen nooit 100 procent zeker zijn dat de inflatie in de dienstensector duurzaam daalt, dus zullen we op een gegeven moment de gok moeten wagen om de beleidsrente te verlagen. We moeten daarbij niet te lang wachten met een eerste, voorzichtige renteverlaging”, zegt Pierre Wunsch.
13. Europese industrie: in de tang tussen de VS en China
Terwijl Europa werk maakt van een klimaatvriendelijkere industrie, geniet de Amerikaanse concurrentie van gasprijzen van 10 euro per megawattuur. In Europa liggen de aardprijzen nog iets boven 25 euro per megawattuur. “Daar komt nog 20 tot 30 euro per megawattuur bij, als je koolstofneutraal wilt opereren. Groene waterstof is nog een stuk duurder dan aardgas. Het strengere Europese klimaatbeleid is een negatieve aanbodschok voor onze economie”, zegt Pierre Wunsch. De lagere aardgasprijzen in combinatie met de lagere klimaatinspanningen in de VS zadelen de Europese industrie met een stevige concurrentiehandicap op. “De VS hebben digitale kampioenen en lage energieprijzen. China is zeer competitief in hernieuwbare energie, denk aan zonnepanelen, windturbines en elektrische auto’s. Europa zit gekneld tussen beide grootmachten. Bovendien neemt het relatieve belang van Europa in de wereldeconomie af. Onze capaciteit om onze normen en regels aan andere regio’s op te leggen, neemt af. De VS innoveren, China kopieert en Europa reguleert. Is die Europese aanpak houdbaar? ” vraagt Pierre Wunsch zich af.
14. Klimaatbeleid: meer inspanningen nodig
België stoot steeds minder broeikasgassen uit. “De trend is goed maar nog onvoldoende. Een versnelling is -nodig, om de Europese doelstellingen te halen”, zegt Pierre Wunsch. Positief is dat de kosten van hernieuwbare energie verder dalen. “Tegen 2050 is een energiesysteem op basis van hernieuwbare energie mogelijk tegen een kostprijs van 50 euro per megawattuur. Met inbegrip van hogere systeemkosten kom je uit boven 50 euro per megawattuur, maar die elektriciteitsprijs ligt lager dan de recente elektriciteitsprijzen. We moeten echter ook een onderscheid maken tussen wat doenbaar is en wat haalbaar is. De Europese industrie lijdt onder concurrentie uit de VS, die geniet van een energieprijs van 10 euro per megawattuur.”
15. Energielabel A: een factuur van 350 miljard euro
België haalt de klimaatdoelstellingen enkel als ook het woningpark minder CO2 uitstoot. Maar om het verouderde Belgische woningpark klimaatvriendelijker te maken, zijn enorm veel investeringen nodig. “Reken op 350 miljard euro investeringen in isolatie, om op elke woning een energielabel A te kunnen kleven. Is dat realistisch? Isolatie is een goede oplossing bij een nieuwbouw of bij een zeer grondige renovatie. Maar bij een bestaande woning? Een woning is ook energieneutraal als ze verwarmd wordt met een warmtepomp op basis van groene elektriciteit”, zegt Pierre Wunsch.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier