Het klimaat is ook een economische opportuniteit
Om de ecologische transitie tot een succes te maken, moet massaal worden geïnvesteerd in innovatieve technologie.
1. Zal technologie ons redden van het klimaatrisico?
“We zitten in een race tegen de klok om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen”, zegt Nabil Jijakli, plaatsvervangend CEO van Credendo. Samen met Jean Jouet, de CTO van de John Cockerill Group, herinnert hij aan de “ondubbelzinnige conclusies” van de IPCC-rapporten over de impact van industriële activiteiten op het klimaat. “Maar fossiele brandstoffen hebben ons ook in staat gesteld een ongelooflijk niveau van welvaart en comfort te bereiken”, voegt Marc Van Den Neste toe, die vijftien jaar de CTO van AGC was voor hij vorig jaar de leiding nam over de oprichting van District Cleantech in Charleroi. “Ik behoor niet tot die groep van mensen die geloven dat we dat comfort snel zullen kunnen afbouwen.”
De uitdaging is niet langer alternatieven voor fossiele brandstoffen te vinden, maar het gebruik van de alternatieven eenvoudig en betaalbaar te maken. Jean Jouet is ervan overtuigd dat technologie daarin een beslissende rol zal spelen. “Het is een manier om het gebruik van alle alternatieven voor fossiele brandstoffen te vergemakkelijken en biomassa in de toekomst misschien net zo eenvoudig te maken als verwarming met aardgas”, zegt Jouet. “Maar de prioriteit is het verbruik terug te dringen. Dat betekent ook dat we ons gedrag moeten aanpassen. Om een eenvoudig voorbeeld te nemen: we moeten het licht uitdoen als we de kamer verlaten, zelfs als we ledlampen hebben geplaatst of zonnepanelen op het dak hebben geïnstalleerd.”
“Technologie zal ons niet redden, maar we kunnen niet worden gered zonder technologie”, beaamt Marc Van Den Neste. “Het is een deel van de oplossing, net als het verminderen van het verbruik en, in bredere zin, het aanpassen van ons gedrag.”
2. Wat zijn de sterke punten van de Belgische economie in het licht van de klimaatuitdaging?
“De eerste sterkte van ons economische weefsel is dat het überhaupt bestaat”, beweert Jean Jouet. “Het is veel moeilijker iets nieuws te creëren dan te behouden wat er al is. Laten we dus vechten voor het behoud van onze industrieën en ze helpen zich te ontwikkelen.” Hij haalt het voorbeeld aan van Lhoist en Carmeuse, de wereldleiders in kalkproductie, gevestigd in Wallonië en nu bezig met ambitieuze decarbonisatieprojecten.
Het tweede sterke punt is een volgehouden innovatiebeleid, waardoor bedrijven hebben geleerd samen te werken met onderzoekscentra en universiteiten. Jean Jouet is de CTO van Rely, de joint venture die is opgericht door John Cockerill en Technip Energies om ’s werelds grootste bedrijf in groenewaterstoftechnologie te vormen. “Het zal je misschien verbazen, maar ik zie waterstof niet als het primaire alternatief voor fossiele brandstoffen”, legt Jean Jouet uit. “We moeten eerst hernieuwbare-energiebronnen ontwikkelen en CO2 afvangen waar er geen andere oplossingen zijn. Groene waterstof komt op de tweede plaats, vanwege de mogelijkheid om energie uit hernieuwbare bronnen op te slaan.”
“Met bedrijven als Jan De Nul en DEME hebben we in België kampioenen in offshore windenergie met een wereldwijde aanwezigheid”, voegt Nabil Jijakli toe. “Dat is te zien in onze portefeuille: de sector Oil & Gas is in een paar jaar van de derde naar de zevende plaats gezakt, ten gunste van de producenten van hernieuwbare energie. Hetzelfde kan worden gezegd van bedrijven als Denys of Aspac in waterbehandeling.”
‘Met bedrijven als Jan De Nul en DEME hebben we in België kampioenen in offshore windenergie met een wereldwijde aanwezigheid’.
Nabil Jijakli, Credendo
Marc Van Den Neste wijst ook op de sterke positie van België in de circulaire economie. Systemen voor afvalinzameling werden al heel vroeg ingevoerd, de sortering wordt steeds efficiënter en recyclagekanalen ontwikkelen zich. Hij benadrukt: “Dat alles wordt gesubsidieerd, maar op een intelligente manier. Eerst vinden we oplossingen voor circulariteit, daarna ontwikkelen we de toeleveringsketen en uiteindelijk beginnen we met het opleggen van een bepaald aandeel gerecycleerde materialen in de productie. We creëren het aanbod voordat we de vraag opleggen.”
3. Wat zijn de belangrijkste valkuilen in de industriële transitie?
De geïnterviewden wijzen op vier valkuilen. Er is het pijpleidingprobleem. Als we een waterstofindustrie en CO2-opslag op de zeebodem willen ontwikkelen, moeten we de netwerken daaraan aanpassen. “We moeten de infrastructuur ontwerpen voor de behoeften van morgen, net zoals we snelwegen met vier of zes rijstroken aanlegden toen er nog niet zoveel auto’s reden”, zegt Marc Van Den Neste. “Het is een gok op de toekomst en vereist substantiële overheidsfinanciering, vooral vanuit Europa.” Daarom is hij blij met de beslissing twee testcentra voor waterstof op te zetten in Antwerpen en Charleroi. “Op dat gebied hebben we een Belgische strategie nodig, om ervoor te zorgen dat we voldoende grote volumes hebben”, zegt hij. “Net zoals we CO2 nodig hebben van Waalse cement- en verwarmingscentrales voor de gasterminal in Zeebrugge.”
Het tweede struikelblok zijn de arbeidskrachten die nodig zijn om de industrie van de toekomst te ontwerpen, te bouwen en te exploiteren. “Het vermogen om de ingenieurs te vinden die we nodig hebben, is een van de risico’s”, zegt Jean Jouet. “Als je aan een waterstofproject begint, kijk je twintig, dertig, veertig of meer jaren vooruit. We moeten jonge mensen de zin en het verlangen geven om aan de ontwikkeling van die technologieën te werken. Met bedrijven als I-Care, dat incidenten in industriële machines voorspelt, of Eyed Pharma, dat oogimplantaten ontwikkelt, hebben we de voorbeelden om te laten zien wat technologie de maatschappij kan brengen, zowel om processen te verbeteren als om het leven te vergemakkelijken.
Lees verder onder de kaart
Marc Van Den Neste noemt een derde risico: de energievoorziening. Als elektriciteit in industriële processen gas vervangt, zal de behoefte aan energie toenemen. “Een windmolenpark op zee is geweldig, maar het zal niet volstaan om onze kerncentrales te vervangen”, zegt hij. “In België hebben we met het nucleaire onderzoekscentrum in Mol en het IRE in Fleurus een aanzienlijke rol op ons genomen in de wetenschappelijke kennis over kernenergie. We hebben alles in huis om een van de leiders van morgen te zijn op het gebied van kleine reactoren (SMR) of thermische kernenergie.” Ter vergelijking: om de staalfabriek van ArcelorMittal in Gent van waterstof te voorzien, zouden 500 tot 600 elektrolysers nodig zijn, het equivalent van twee tot drie jaar productie van een gigafabriek, zoals voorzien door John Cockerill.
Jean Jouet voegt daar nog een vierde valkuil aan toe: het verlies van vertrouwen in de wetenschap. “Voor mij is de opkomst van anti-wetenschap het grootste risico”, zegt hij. “De wetenschap vertelt ons wat er is, niet wat er moet of zou moeten zijn. Ze presenteert ons de feiten, vooral als het gaat om de klimaatverandering. Maar al te vaak worden die feiten in twijfel getrokken door meningen – bijvoorbeeld de standpunten van de nieuwe president van Argentinië. Onder die omstandigheden wordt het moeilijker de boodschap over te brengen dat we ons gedrag moeten veranderen. Dat vind ik erg verontrustend.”
4. Zijn de kosten van klimaatgerelateerde economische mogelijkheden te hoog?
Fossiele brandstoffen hebben ons leven gemakkelijker gemaakt, maar ze hebben ons ook tegen relatief lage kosten voorzien van producten en energie. De overgang naar hernieuwbare-energiebronnen en de grootschalige elektrificatie van industriële processen zouden moeten leiden tot een sterke stijging van de productiekosten. “Groene waterstof is momenteel vijf tot zes keer duurder dan waterstof uit aardgas”, geeft Jean Jouet toe. “We zullen erin slagen die prijs te verlagen door de productie efficiënter te maken en de volumes te verhogen. Maar het blijft duurder. Zoals ik al zei: het eerste wat we moeten doen, is minder verbruiken.”
“Ik heb lang in de glasindustrie gewerkt”, beaamt Marc Van Den Neste. “De huidige productiekosten van een vierkante meter glas zijn het resultaat van jaren van procesoptimalisatie, jaren waarin de CO2-uitstoot niet werd meegerekend. Vandaag zijn de parameters anders, worden de processen herzien en zullen ze mettertijd worden verbeterd.” Dat geldt ook voor de energierenovatie van gebouwen, met projecten die kunnen worden geïndustrialiseerd met behulp van geprefabriceerde muren en daken in de werkplaats, met behulp van een techniek die is ontwikkeld door het jonge bedrijf Build Up (Aarschot) en die al grote bouwgroepen heeft overtuigd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier