Regering-De Wever draait fiscaal beleid terug, Bouchez haalt slag thuis

JAN JAMBON De nieuwe minister van Financiën legt de fiscus in een andere plooi. © BELGA
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Met Jan Jambon (N-VA) treedt niet alleen een nieuwe minister van Financiën aan. Tegelijk sneuvelen veel beleidskeuzes van zijn voorganger Vincent Van Peteghem (cd&v). Dat gaat van de beperking van de vergoeding via auteursrechten tot een aantal fiscale regels met kafkaiaanse kantjes.

Het was één van de legendarische ruzies tijdens de regeringsformatie. MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez fulmineerde tegen aftredend minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) toen het fiscale gunstregime van de auteursrechten ter sprake kwam. Tijdens de vorige legislatuur werd het systeem verstrengd met de bedoeling het terug te brengen tot zijn essentie. Iemand betalen met auteursrechten zou alleen nog mogelijk zijn voor die categorieën waarvoor het oorspronkelijk bedoeld was: schrijvers, kunstenaars en journalisten bijvoorbeeld. In de loop van de jaren werden ook software-ontwikkelaars deels betaald in auteursrechten. Tot een bepaald bedrag zijn de belastingen daarop veel lager dan op gewone beroepsinkomsten, en er geldt ook een ruime forfaitaire kostenaftrek. Betalen in auteursrechten betekende lagere loonkosten.

De voorbije maanden bleef Bouchez die ruimere toepassing verdedigen, ook al had de regering-De Croo eind 2022 beslist dat de IT-sector niet meer kon profiteren van het stelsel van auteursrechten. Onder andere bij monde van Fabien Pinckaers van Odoo waarschuwde de sector dat het voor IT-bedrijven zeer moeilijk zou worden om nog geschikte mensen te kunnen aantrekken.

Succesvol lobbywerk over auteursrechten

Tijdens de vorige legislatuur blies Van Peteghem daarover lange tijd warm en koud, net als de administratie, de federale overheidsdienst Financiën. Maar uiteindelijk slaagde de minister van Financiën er toch in het toepassingsgebied voor de vergoeding in auteursrechten te beperken door het schrijven van computerprogramma’s uit te sluiten van het speciale regime. “Dat is niet gebeurd op basis van een strikte wetgeving, maar op basis van een parlementaire vraag en dus op autoriteit van de minister”, zegt fiscaal expert Kristof Willekens. Tijdens een discussie in de kamercommissie Financiën heeft Van Peteghem de puntjes nog eens op de i gezet. Hij zei ook dat dit ook de zienswijze was van de administratie en de rulingcommissie. Er kwam inderdaad een negatieve ruling, die stelde computerprogramma’s niet onder het toepassingsgebied vallen van de hervormde fiscale gunstregeling.

Softwareontwikkelaars kunnen opnieuw betaald worden in auteursrechten. Maar de IT-bedrijven wachten beter nog even af.

Dat tot grote frustratie van Georges-Louis Bouchez, die tijdens de regeringsonderhandelingen in een Franse colère schoot en tegen Van Peteghem zei dat hij – mocht het van hem afhangen – nooit meer minister van Financiën zou worden. De cd&v’er heeft nu Begroting, maar belangrijker is dat Bouchez in het regeerakkoord zijn slag heeft thuisgehaald: ‘Het fiscale regime voor auteursrechten zal worden uitgebreid om een einde te maken aan de bestaande discriminatie tussen digitale beroepen (die momenteel niet van het regime kunnen profiteren volgens de fiscus) en andere beroepen.’ Softwareontwikkelaars kunnen opnieuw betaald worden in auteursrechten. Naar verluidt werd vanuit Odoo sterk gelobbyd richting MR.

De IT-bedrijven zullen wellicht niet plots het geweer van schouder veranderen. “Bedrijven die tot een paar jaar geleden in auteursrechten betaalden, zijn ermee gestopt. Ze hebben een inspanning gedaan om het brutoloon op te trekken of marktconform te maken. Als je dat nu terugdraait, zal je een ruling nodig hebben”, waarschuwt Kris De Schutter, advocaat arbeidsrecht bij Loyens & Loeff. “Anders zit je in de zone van fiscaal misbruik, omdat je die jojo-verloning niet uitgelegd krijgt. Voorts moet de regering toch opletten dat ze geen rechtsonzekerheid creëert. Stel dat de regering over een jaar valt? De bedrijven kunnen beter even afwachten, en bijvoorbeeld kiezen voor flexibiliteit in de verloning met het mobiliteitsbudget. Bijvoorbeeld: een werknemer geeft een bedrijfswagen op en met het vrijgekomen budget wordt zijn hypothecair krediet betaald. Als je voor meer dan de helft aan telewerk doet, kun je dat fiscaal ook meenemen. Dat is beter dan de rechtsonzekerheid van de auteursrechten.”

VINCENT VAN PETEGHEM “Nooit nog minister van Financiën”, volgens Georges-Louis Bouchez. © BELGA

Weer rechtstreeks contact met belastingdiensten

Het is niet de enige nederlaag voor Van Peteghem, is bij fiscale experts te horen. Ook de manier waarop de burger toegang heeft tot de belastingdiensten, wordt bijgestuurd. Vincent Van Peteghem had rechtstreeks contact met controleurs via telefoon of mail onmogelijk gemaakt. Willekens: “Dat is enkel nog mogelijk via het algemeen contactcenter van Financiën op basis van een code op de belastingbrief. Dat is een horror voor de gewone mensen. Maar ook veel controleurs vonden dat belachelijk en gaven zelf hun mailadres of telefoonnummer.” Het argument van Van Peteghem was het beschermen van de privacy en het voorkomen van hacking.

Wat staat nu in het regeerakkoord? ‘De regering zal ervoor zorgen dat voor alle lopende fiscale controles en/of geschillen of vragen aan een belastingplichtige er een rechtstreekse en directe toegang is tot de controleur of de dienst verantwoordelijk voor de controle. Meer specifiek zal voor controles in de verschillende fiscale subdomeinen (btw, vennootschapsbelasting, bedrijfsvoorheffing, …) er een uniforme communicatie ingevoerd worden, evenals een duidelijk aanspreekpunt voor de verschillende bevoegde centra (met telefooncodes en e-mailadressen) en de mogelijkheid om rechtstreeks contact op te nemen en indien nodig een afspraak te maken.’ De bocht is duidelijk.

Rechtstreeks contact met de fiscus via mail of telefoon wordt weer mogelijk.

Het gedrocht der gedrochten verdwijnt

Op bladzijde 37 van het regeerakkoord staat een wat cryptische zin, zeker voor niet-fiscalisten: ‘De regering zal de bijlage nr. 270 MLH (huurbijlage) zo snel mogelijk schrappen en werken aan een minder administratief belastend alternatief, rekening houdend met de informatie waarover de administratie reeds beschikt.’
Het gaat om een verplicht in te dienen bijlage in de belastingaangifte. De bijlage 270 MLH werd ingevoerd voor huurders die hun betaalde huur en toegekende huurvoordelen als beroepskosten inbrengen. Ze moet ingevuld worden voor ieder gehuurd en in kosten gebracht onroerend goed. Echtgenoten en wettelijk samenwonenden moeten bij een gezamenlijke aangifte elk hun eigen bijlagen toevoegen.

Kristof Willekens: “Dat werd door Van Peteghem ingevoerd en is het gedrocht der gedrochten. Het heeft maanden geduurd vooraleer er een modelformulier was, terwijl de aangifteperiode toen al liep. Bovendien gaat het over informatie die de administratie in veel gevallen al heeft.”

Onkostenvergoedingen niet langer onder vuur

Een ander zinnetje in het regeerakkoord lijkt banaal, maar houdt ook een koerswending in: ‘Er komt zo snel mogelijk een kader voor kosten eigen aan de werkgever.’ Dat zijn kosten die een werknemer of bedrijfsleider maakt, maar die ten laste zijn van de werkgever of de vennootschap. Ze zijn beter bekend als de onkostenvergoeding, werkelijk of forfaitair. Voorbeelden van kosten eigen aan de werkgever zijn verplaatsingskosten, parkeerkosten, gsm-kosten, restaurantkosten en overnachtingen in functie van een werkopdracht.

Sinds 2022 geldt daarvoor op vraag van de minister en de fiscus een ruimere ficheverplichting. Dat betekent dat het totale bedrag van alle types onkostenvergoedingen altijd op de fiscale fiche moet worden vermeld. Vermeldt men de forfaitaire kostenvergoedingen niet op een individuele fiche, dan zijn die niet aftrekbaar. Het niet vermelden van werkelijke kostenvergoedingen leidt tot een administratieve boete.
“Het is duidelijk waarvoor dat moest dienen: ervoor zorgen dat die bedragen in de fiscale statistieken komen en na enkele jaren kon iemand aan de minister een overzicht vragen van alle onkostenvergoedingen”, legt Kristof Willekens uit. “Om dan te roepen dat het schandalig is dat deze bedragen belastingvrij naar werknemers en bedrijfsleiders vloeien.”

De christelijke arbeidersbeweging, bij monde van Beweging.net en de vakbond ACV, kijkt al lang kritisch naar de onkostenvergoedingen. In een blauwdruk voor fiscale hervorming die Vincent Van Peteghem schreef, staat het volgende: ‘We zien strenger toe op het inbrengen en terugbetalen van kosten. Iedereen moet een eerlijke bijdrage betalen. Kosten die de werknemer maakt voor professionele doeleinden zoals verplaatsingskosten en parkeerkosten, zijn kosten eigen aan de werkgever. Wanneer de werkgever deze kosten terugbetaalt aan de werknemer, is het logisch dat die terugbetaalde kosten overeenkomen met de werkelijke kosten. Kosten eigen aan de werkgever mogen niet worden gebruikt om verdoken loon uit te betalen.’ Kortom: een strengere aanpak door de fiscus zou meer geld in het laatje brengen voor de overheid, en de loonkosten voor de bedrijven verhogen. De regering-De Wever maakt een einde aan die redenering.

De vorige regering heeft in één concreet geval geprobeerd te morrelen aan de onkostenvergoedingen: die voor werknemers die hun elektrische bedrijfswagen thuis opladen en daarvoor door de werkgever vergoed worden. Volgens de vorige regering moest die terugbetaling gebeuren op basis van de werkelijke kosten, waardoor werkgevers voor elke werkgever moesten uitrekenen hoeveel die bedroegen. Dat is zeer ingewikkeld. Veel bedrijven gebruiken dan ook een forfaitair tarief, op basis van de cijfers van de energieregulator CREG. Alleen: wie thuis een lager elektriciteitstarief heeft dan het CREG-cijfer, en wie zonnepanelen heeft (en dus soms bijna gratis kan opladen) krijgt te veel betaald, was de redenering van de fiscus en het kabinet van Financiën volgde daarin.

Wellicht komt er een nieuwe regeling voor het thuis opladen van salariswagens.

“Het is duidelijk onbegonnen werk om elke dag het tarief per kilowattuur op te zoeken, en dus pleitten fiscalisten en loonsecretariaten ervoor om de gemiddelde CREG-tarieven te gebruiken”, herinnert Kristof Willekens zich. “Vincent Van Peteghem zei echter neen, want blijkbaar zou iemand aan dat systeem kunnen verdienen. Het leidde tot veel ongenoegen. Pas in december 2024 heeft hij zijn pesterij voorlopig gestopt met een rondzendbrief.” Wellicht zal de nieuwe regering ook daarvoor een regeling uitwerken.

Hybride bedrijfswagen toch fiscaal aantrekkelijk

Ook de aftrek van de autokosten is belangrijk voor de vergroening van het wagenpark. De regering-De Croo besliste dat de fiscale aftrek van een wagen op fossiele brandstof voor de volledige bezitsduur behouden kan worden indien hij aangeschaft is voor 1 juli 2023. Gebeurde de aankoop later, dan daalt de fiscale aftrek elk jaar om in 2028 volledig te verdwijnen. Voor hybride wagens geldt een vergelijkbare regeling: wagens die vanaf 2026 op de weg rijden, kunnen niet meer van een aftrek in de personen- of vennootschapsbelasting genieten.

Kortom, het tijdperk van fiscaal aantrekkelijke hybride bedrijfswagen leek voorbij. De nieuwe federale regering komt terug op die keuze. Het regeerakkoord is daarover zeer duidelijk: ‘De regering zal de regels in verband met de aftrekbeperking van autokosten vereenvoudigen om de administratieve lasten te verminderen. Een elektrische bedrijfswagen is niet voor iedereen een optie. Vooral in een stedelijke context, aan appartementsgebouwen, in afgelegen landelijk gebied en voor lage inkomens is een elektrisch model nog steeds geen optie. Daarom zal de regering voorzien in een ruimere overgangsperiode voor hybride wagens. De regering zal het maximale aftrekpercentage voor hybrides op 75 procent behouden tot eind 2027. Het zal vervolgens dalen naar 65 procent in 2028 en 57,5 procent in 2029 (gelijktijdig met de daling voor elektrische wagens). De brandstofkosten van hybrides blijven 50 procent aftrekbaar tot eind 2027. De elektrische verbruikskosten van hybrides krijgen dezelfde aftrekbaarheid als die voor elektrische modellen.’

In eerdere versies stond ook een verzachting van de aftrekafbouw voor zuiver fossiele wagens. Het bevestigt de stelling dat de supernota die eind augustus op tafel lag voor de rechterflank van de regering-De Wever interessanter was dan het definitieve regeerakkoord. En toch werd die versie in augustus afgeschoten door MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez. Hij heeft toen een aantal zaken die voor zijn achterban fiscaal interessant waren, door de vingers laten glippen.

Ministers van Financiën en hun administratie: een complexe relatie

​Jan Jambon (N-VA) werd wat onverwacht de minister van Financiën in de regering-De Wever. Tijdens de koehandel eigen aan de verdeling van de ministerposten, zag het er even naar uit dat de Franstalige liberalen het departement zouden krijgen, en dat Jambon net als in de regering-Michel op Binnenlandse Zaken terecht zou komen. Het werd dus Financiën. Een gemakkelijke functie wordt het niet. Dat bleek al tijdens de discussie over de modaliteiten van de nieuwe meerwaardetaks. Het wordt uitkijken naar de mensen die het kabinet zullen bevolken.

Een andere heikel punt is de relatie tussen de minister van Financiën en zijn administratie, de federale overheidsdienst (FOD) Financiën. Toen Didier Reynders (MR) rond de eeuwwisseling minister van Financiën werd, raakte hij al snel op ramkoers met de FOD, waar PS-figuren als Jean-Marc Delporte de plak zwaaiden. Onder Vincent Van Peteghem (cd&v) was de relatie met de FOD zeer goed, want die staat bekend als een cd&v-bastion. Eerst onder topman Hans D’Hondt, nu onder Filip Van de Velde, de ex-kabinetschef van Van Peteghem.

Bij fiscalisten is te horen dat N-VA daar weinig ‘ankers’ heeft, met uitzondering van Jeroen Jacobs en Steven Vandenberghe. Die laatste was even kabinetsmedewerker bij voormalig minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA, 2014-2018). Hij is collegelid en voormalig voorzitter van de fiscale rulingdienst.

‘De warrantplannen zijn in hun huidige vorm gered’

Een werkgever die zijn medewerkers een bonus wil geven zonder de loonkosten te veel te verhogen, kiest vaak voor warrants, aandelenopties die genoteerd zijn op de beurs. Zowel de werkgever als de werknemers genieten dan van een mooi fiscaal voordeel. Een verloning via warrants en opties mag wel maximaal 20 procent van het loonpakket bedragen.

In de fiscale plannen van Vincent Van Peteghem was voorzien dat op zulke warrants socialezekerheidsbijdragen zouden moeten worden betaald. “De warrants zijn in hun huidige vorm gered, blijkt uit het regeerakkoord”, zegt Kris De Schutter (Loyens & Loeff). “Er is een passage die zegt dat de flexibele verloning maximaal 20 procent kan bedragen, maar er kunnen nu aanvullende bonussen toegekend worden los van die 20 procent. Je zou kunnen zeggen: binnen het kader dat door de rulingcommissie is vastgelegd, kun je al je bonussen via opties en warrants toekennen. De rulingcommissie aanvaardt ook dat je een eindejaarspremie kunt omzetten in warrants en opties. In de eerste supernota’s werd die mogelijkheid afgeschaft. Het is er stoemelings uit verdwenen. Dat is een wat onderbelicht deel van het regeerakkoord.”

Partner Content