De moeizame weg naar een budget voor de eurozone
De Europese ministers van Financiën hebben deze week een akkoord bereikt over een eurozonebudget. De reacties zijn verdeeld. Voorts mocht de Franse kandidaat-Eurocommissaris voor de Interne Markt, Sylvie Goulard, definitief afdruipen. Ten slotte boog Europa zich over een Frans-Duitse uitdaging en een Chinese bedreiging.
In de nacht van woensdag op donderdag forceerden de ministers van Economie en Financiën een doorbraak in het langverwachte budget voor de eurozone. Dat beestje kreeg het acroniem BICC mee, kort voor budgetary instrument for convergence and competitiveness. Het BICC houdt het midden tussen een schokfonds, dat lidstaten bij zware economische tegenwind recht moet houden, en een investeringsfonds voor achtergestelde lidstaten, om hervormingen door te voeren en zo de rest van de Europese Unie bij te benen.
De Franse president, Emmanuel Macron, blies in 2017 het idee van een eigen budget voor de eurozone nieuw leven in. Dat zou enkele procenten van het totale Europese bruto binnenlands product (bbp) moeten bedragen. Daarvan blijft weinig over. In zijn huidige vorm zou het BICC 17 miljard euro bevatten voor een periode van zeven jaar, wat neerkomt op 0,01 procent van het gezamenlijke bbp van de eurozone.
Het BICC wordt grotendeels gefinancierd uit het bestaande zevenjarige budget van de Europese Unie. Dat veroorzaakte tijdens de onderhandelingen wrevel bij onder meer Zweden en Denemarken. Zij betalen mee voor het algemene budget van de EU, maar omdat ze niet in de eurozone zitten, zouden ze geen gebruik kunnen maken van het BICC. Zij werden gesust met de belofte dat ze niet specifiek hoeven bij te dragen aan dat nieuwe eurozonebudget.
Door het BICC zowel een buffer- als een investeringsfonds te noemen, is het een typisch Europees compromis geworden. Oorspronkelijk was het vooral bedoeld als een bufferfonds, om economische dipjes in lidstaten op te vangen. Zuidoost-Europese lidstaten die krap bij kas zitten, trekken zich vooral daaraan op. De zuinigere Noordwest-Europese lidstaten zijn dan weer gerustgesteld door het hervormingsverhaal, dat spilzuchtige lidstaten ervan moet weerhouden te kwistig om te gaan met Europees geld. Landen als Nederland en Duitsland zijn als de dood voor een transferunie, waarin geldstromen op structurele wijze van hen naar bijvoorbeeld Spanje of Italië zouden vloeien.
De reacties van deskundigen op het nieuwe voorstel schieten alle kanten op. Sceptici zien het als een maat voor niets, omdat het zo klein is en met haken en ogen aan elkaar hangt door de compromissen die gemaakt zijn. De voorstanders van een eurozonebudget zien het als een eerste belangrijke stap. De Franse minister van Financiën, Bruno Le Maire, zei tijdens de afsluitende persconferentie: “Toen ik twee jaar geleden de noodzaak voor een eigen budget voor de eurozone opperde, steunde niemand het en was het slechts een idee. Nu zijn we er niet ver meer af.”
Voor de Europese meerjarenbegroting lopen de onderhandelingen nog volop. De Europese Commissie lanceerde in mei 2018 een eerste voorstel voor het meerjarenbudget van 2021-2027. Ze voorzag voor die periode in zo’n 1280 miljard euro. Het parlement en de lidstaten hopen tegen begin 2020 een compromis te bereiken.
Sylvie Goulard naar huis gestuurd
Het was niet Macrons beste Europese week. Naast de verschrompeling van zijn idee voor een eengemaakt budget, was er de afgang van de Franse kandidaat voor de Europese Commissie, Sylvie Goulard. Het Europees Parlement (EP) stemde haar deze week weg. Er loopt een fraudeonderzoek naar de Franse, die de topportefeuille Interne Markt zou krijgen. De afwijzing van Goulard is ook een politieke afrekening van de christen- en de sociaaldemocraten met de liberalen in het EP. De kandidaat-Commissievoorzitters van die eerste twee zagen voor de zomer hun kansen de mist in gaan, toen Macron, een lid van de Europese liberale politieke familie, Ursula von der Leyen naar voren schoof.
De Frans-Duitse uitdaging voor de EU
Deze week kwam de Europese Commissie met een rapport dat de Duitse en de Franse economie met elkaar vergelijkt. Het is verplichte lectuur voor iedereen die wil begrijpen hoe groot de uitdaging is een eengemaakt Europees economisch beleid te rijmen met totaal uiteenlopende sociaaleconomische dynamieken in de grootste twee lidstaten.
Tot aan de crisis hield de bbp-groei van beide landen gelijke tred. Na de crisis groeide de economie in Duitsland sterker dan in Frankrijk. De belangrijkste reden voor die tweespalt zijn de verschillende arbeidsmarkten. De flexibelere Duitse arbeidsmarkt en het bijbehorende loonoverleg hebben ervoor gezorgd dat de economie er in de afgelopen tien jaar sneller opveerde en sterker steeg. Dat ging wel gepaard met meer inkomensongelijkheid en armoede. De afhankelijkheid van de Duitse economie van de export maakt haar ook kwetsbaarder voor conjunctuurcycli. De Franse economie steunt meer op binnenlandse vraag. Dat, samen met een grotere openbare sector, maakt haar iets schokbestendiger. Het nadeel is dat Frankrijk daardoor minder concurrentieel is en de Fransen meer belastingen betalen.
Chinese 5G-bedreiging
De veiligheidsdiensten van alle lidstaten hebben de koppen bij elkaar gestoken om de potentiële bedreigingen in te schatten van de volgende generatie draadloze netwerken, 5G. De 5G-ontwikkelingen zijn onontbeerlijk voor de verdere digitalisering van zowat alles in de EU, maar dat houdt ook nieuwe gevaren in, zoals cyberaanvallen en een te sterke afhankelijkheid van buitenlandse leveranciers voor kritische digitale infrastructuur.
Het bedrijf wordt niet bij naam genoemd, maar de lidstaten viseren in hun rapport vooral het Chinese Huawei, een van de grootste leveranciers van 5G-netwerkapparatuur. De conclusie van de veiligheidsexperts luidt dat de EU niet afhankelijk mag worden van een enkel bedrijf, laat staan van een onderneming waar onrechtstreeks een buitenlandse overheid achter zit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier