De balans: voor het premierschap van een Vivaldi-coalitie moet sowieso een prijs worden betaald

co-formateurs Magnette en De Croo © belga
Alain Mouton

Als co-formateurs hebben Alexander De Croo (Open Vld) en Paul Magnette (PS) de grootste kansen om premier te worden van een Vivaldi-coalitie. De Croo heeft als Vlaming een streepje voor en Open Vld hoopt daar op termijn voordeel uit te halen. Maar dat betekent ook dat de partij nog een prijs zal moeten betalen aan de coalitiepartners.

Officieel kan het nog verschillende richtingen uit en in de Belgische politiek weet je nooit, maar co-formateurs Alexander De Croo (Open Vld) en PS-voorzitter Paul Magnette bevinden zich in poleposition om de eerste minister van een Vivaldi-coalitie te worden.

MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez weert zich als een duivel in een wijwatervat en hoopt nog altijd dat zijn partijgenote Sophie Wilmès in de Wetstraat 16 mag blijven, maar die kans wordt met de dag kleiner. Voor haar wenkt een mooie exit richting Buitenlandse Zaken.

CD&V-voorzitter Joachim Coens zegt dat er nog niets beslist is over het premierschap, maar zijn positie is verzwakt. De voorbije dagen ontstond de indruk dat de Vlaamse christendemocraten binnen Vivaldi het vijfde wiel aan de wagen zijn. Als er een regeerakkoord op tafel ligt zal Coens van alle partijvoorzitters de meeste moeite hebben om van een congres het fiat voor regeringsdeelname te krijgen. Kan zo’n partij dan de premier leveren? Af en toe duikt Johan Vande Lanotte (sp.a) op als compromisoplossing, maar deze oudgediende weer naar de Wetstraat halen zou het falen van de huidige generatie partijvoorzitters nog eens in de verf zetten. Bovendien staat Vande Lanotte symbool voor het malgoverno van paars-groen en paars in de periode 1999-2007.

Magnette of De Croo dus. Waarbij Alexander De Croo met stip genoteerd staat. Het is al bijna tien jaar geleden dat met Yves Leterme een Vlaming premier was. Daarnaast zou het premierschap voor De Croo een signaal zijn richting Vlaamse publieke opinie: een Vlaming leidt een regering zonder meerderheid in de Nederlandstalige bevolkingsgroep.

Weinig benijdenswaardige verzoener

Een andere vraag is of Open Vld geen te hoge prijs moet betalen voor het premierschap. Verschillende Open Vld-militanten en toekomstige cabinetards waren de voorbije dagen zeer enthousiast op sociale media nadat de contouren van het pre-formatieakkoord bekend waren geraakt. Open Vld zou een meerwaardebelasting hebben tegenhouden. En de garantie gekregen hebben dat er geen nieuwe belastingen bijkomen, al kan dat snel veranderen als de begroting diep in het rood blijft. De maatregelen van de regering-Michel, zoals het optrekken van de pensioenleeftijd naar 67 jaar, blijven behouden. De wet op het concurrentievermogen blijft behouden en het arbeidsmarktbeleid wordt hervormd.

Maar blijven al deze maatregelen overeind in een definitief regeerakkoord als Open Vld de premier levert? Het is bekend dat PS-voorzitter Paul Magnette voor de ogen van Vlaamse politici graag met de sleutels van de Wetstraat 16 zwaait als er een voldoende links sociaaleconomisch beleid wordt gevoerd. Hij deed dat bijna een jaar geleden al met toenmalig Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten.

Het premierschap is voor De Croo weinig benijdenswaardig als hij als compensatie een linkser regeerakkoord moet slikken. Bovendien blijft het wantrouwen tussen de Vivaldi-partijen groot. Het zal de taak zijn van de Brakelaar om constant de gebroken potten te lijmen.

De directe lijn met de werkgevers

Dan was zijn rol in vorige regeringen als vakminister misschien wel interessanter en ook effectiever. De Croo was in de ogen van velen de economisch rechts-liberale correctie in de regeringen Di Rupo (2011-2014), Michel (2014-2019) en Wilmès (2019-2020).

Ten tijde van de tripartite onder leiding Elio Di Rupo moest Alexander De Croo proberen de belastingverhogingen tot een minimum te beperken. Hij had ook een directe lijn naar het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en verhief zijn stem als de standpunten van de werkgevers moesten worden vertolkt. Onder andere toen de concurrentiekracht van de ondernemingen ter sprake kwam. Een thema waar bij de PS amper interesse voor was.

In centrumrechtse regering-Michel botste De Croo vaak met CD&V-vicepremier Kris Peeters die het linkse geweten van de Zweedse coalitie was. CD&V lieten toen trouwens de Wetstraat 16 liggen omdat de partij vond dat ze met vakministers zwaarder kon wegen terwijl aan het premierschap voor Peeters nog een extra prijskaartje hing.

Charles Michel van de MR werd premier. Ook toen verzorgde De Croo de contacten met de ondernemerswereld. Geert Vancronenburg, de discrete kabinetschef van De Croo, is oud-hoofdeconoom van het VBO. In de regering-Wilmès kreeg De Croo als minister van Financiën goede punten voor de deal rond betalingsuitstel voor bedrijven die hij met de banksector had gesloten.

De 16 procent van de premier

Zou De Croo dan onder Vivaldi niet in dezelfde rol van liberale vakminister kunnen kruipen? De coalitie helt sterk naar links af. Met de 16 in handen kan Open Vld ook geen aanspraak meer maken op topdepartementen als Financiën of Werk.

Bij de Vlaamse liberalen zijn sommigen blijkbaar een andere mening toegedaan. Een eerste minister uit eigen rangen kan blijkbaar een manier zijn om zich te profileren en aan populariteit te winnen. Dat zou dan positief afstralen op de partij.

De voorbije jaren was er voor een eerste minister en zijn partij echter weinig reden om te juichen na de passage in de Wetstraat 16. Het leidde meestal tot een verkiezingsnederlaag. Wat bij N-VA-voorzitter Bart De Wever de boutade ontlokte: “De 16 van de Wetstraat verwijst naar het percentage dat de partij van de premier nog haalt bij de volgende verkiezingen.” Voor Open Vld zou 16 procent in 2024 echter een aanzienlijke vooruitgang zijn. Bij de verkiezingen van 2019 haalden de Vlaamse liberalen geen 13 procent van de stemmen meer.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content