Economen Gert Peersman en Stijn Baert: ‘Dit is hét moment om de pensioenen te hervormen’
Voor doordacht beleidsadvies legt de goegemeente het oor te luisteren bij de Gentse economen Gert Peersman en Stijn Baert. Hun nieuwste aanbeveling: maak van het momentum van de coronacrisis gebruik om eindelijk de pensioenen te hervormen.
Of er zoiets bestaat als de Gentse school onder economen? “Niet echt. Onze meningen botsen soms in de vakgroep. Ons handelsmerk is dat we vooral onderzoek willen doen dat relevant is voor het beleid en goed onderbouwd is”, zegt Gert Peersman als een van de boegbeelden van de economen aan de Universiteit Gent.
“Ik keek als student met grote ogen naar Gert en Koen Schoors, die als jonge proffen de bakens verzetten”, zegt Stijn Baert. “We moeten als universiteit naar buiten durven te komen. De belastingbetaler verwacht dat we een brug bouwen tussen wetenschappelijk onderzoek en het beleid. In dit land vertrekt het beleid te vaak van ideologie en buikgevoel, om dan selectief enkele studies te kiezen die de ideologie bevestigen. Ga omgekeerd te werk. Maak de synthese van het onderzoek, en bouw daar het beleid rond. Of laat ons experimenteren om tot het juiste beleid te komen, zoals in de farmasector geneesmiddelen worden getest. Dan weet je zeker dat je het meest zuinige beleid zal voeren, omdat je weet dat het werkt.”
Het beleid vertrekt te vaak van ideologie en buikgevoel, om dan selectief de studies te kiezen die de ideologie bevestigen’ (Stijn Baert)
Met die tussenkomsten verleggen de economen ongetwijfeld enkele stenen in de rivier. Maar ze maken zich geen te grote illusies. “Als onze argumentatie past in het verhaal van de politici, dan wordt ons discours overgenomen”, zegt Peersman. “Politici proberen ons te beïnvloeden door goed uit te leggen hoe zij het zien. Wij zijn de technocraten die het juiste menu aanbieden op basis van wetenschappelijk onderzoek. De politici moeten keuzes maken. Het is niet onze ambitie om in de politiek te stappen.”
Op de uitgebreide menukaart die de Gentse school de voorbije jaren presenteerde aan de beleidsmakers, staan enkele stevige gerechten, die voor de politiek niet altijd even verteerbaar zijn. We selecteren er drie, met uitleg van de koks.
STIJN BAERT. “De focus lag lang op de strijd tegen de werkloosheid. Ooit zei Kris Peeters (CD&V) dat we bijna een volledige tewerkstelling hadden bereikt, omdat de werkloosheidsgraad tot bijna 3 procent was gedaald. Dat was de verkeerde doelstelling. De werkgelegenheidsgraad is belangrijker. Die geeft aan hoeveel mensen hun schouders zetten onder de arbeidsmarkt ten opzichte van de groep die wordt ondersteund. Er zijn meer sterke schouders nodig om die groep goed te kunnen ondersteunen. Van de inactieve bevolking op actieve leeftijd in Vlaanderen was voor corona slechts één op de tien op zoek naar werk. De werkloosheidsgraad maakt die ene persoon zichtbaar, maar vergeet de veel grotere groep inactieven die werken noch werk zoeken.
“De voorbije jaren hebben we de toegangspoorten tot de werkloosheid streng bewaakt. Maar de toegangspoorten tot de inactiviteit zijn blijven openstaan. We hebben de pensioenen niet op orde gezet. Dat is voor mij de ontgoocheling van de regering-Michel. In de ziekteverzekering stelde Maggie De Block ooit bijna homeopathische maatregelen voor om gewezen zieken die door een arts fit werden bevonden om weer te werken, te heractiveren. Zelfs die maatregelen zijn er nooit doorgeraakt. Let op, ik wil de zieken niet activeren. We moeten voldoende budgettaire ruimte creëren om de zorg voor de zieken te kunnen dragen. Je hoeft de inactiviteit ook niet naar nul te brengen, maar het verschil met de buurlanden is groot.
“Een tweede deel van het beleid is werken financieel interessanter te maken, bijvoorbeeld met de jobkorting die de belastingdruk op arbeid verlaagt. Het gaat niet alleen over een groter verschil tussen een uitkering en een nettoloon, maar ook over investeringen in kinderopvang. Of maak sociale voordelen niet afhankelijk van het statuut, maar van het inkomen, zodat je die voordelen niet verliest als je voor een laag loon gaat werken. Dat staat ook in het Vlaams regeerakkoord. Hoe het Vlaamse relancebeleid er moet uitzien? Zoek het Vlaams regeerakkoord en druk op ‘print’. Om het aanbod van de arbeidsmarkt te verstevigen kan je dat beleid aanvullen met een crisisbeleid dat ook de vraag stimuleert.
Ik ben ook voor een minimumpensioen van 1500 euro, mits de gelijkgestelde periodes worden afgebouwd. (Stijn Baert)
“De steun moet gaan naar mensen die het nu net onvoldoende interessant vinden om te werken. Het heeft geen zin mensen te steunen die toch werk vinden. Neem de dienstencheques. We zijn blij dat ze er zijn, maar vooral mensen die al een job hadden, zijn in dat systeem gestapt. Het gaat vooral om de migratie van jobs naar een ander statuut. Dat kost enorm veel geld voor een beperkt resultaat in de werkgelegenheid.
GERT PEERSMAN. “De budgettaire kosten worden vaak over het hoofd gezien. Het geld dat je bijvoorbeeld investeert in de jobkorting, zou je ook voor andere, efficiëntere maatregelen kunnen gebruiken. Het grootste arbeidspotentieel is volgens mij te vinden aan het einde van de loopbaan. Het kost veel geld om mensen, die te weinig geschoold zijn of niet productief zijn, naar de arbeidsmarkt te krijgen, terwijl veel mensen met veel arbeidservaring, die hebben bewezen dat ze hun plaats hebben op de arbeidsmarkt, vervroegd met pensioen gaan. Daar is nog laaghangend fruit. Het is goedkoper die groep nog enkele jaren langer te laten werken. Ik ben ontgoocheld in de regering-Michel dat ze de pensioenproblematiek niet grondiger heeft aangepakt.
“Als je een ernstig relancebeleid wil voeren, mag je niet enkel uitdelen. Doe ook een pensioenhervorming. Die hervorming hebben we op lange termijn nodig om onze pensioenen betaalbaar te houden, maar ook op korte termijn is de hervorming een must. De gezinnen, vooral de hoge inkomens, hebben de voorbije maanden heel veel gespaard. Als je dat spaargeld laat rollen via consumptie en investeringen, dan kan de relance stevig worden. Maar dat vergt vertrouwen, ook in de betaalbaarheid van de pensioenen. Als je de twijfels over het pensioen kan wegnemen, zal dat geld rollen en dat zal de relance op gang brengen. Maar ik ben bang dat men die hervorming, gegeven de politieke situatie, opnieuw zal uitstellen.”
Hoe moet de pensioenhervorming eruitzien?
PEERSMAN. “Je moet de pensioenleeftijd niet brutaal optrekken, maar koppelen aan de levensverwachting, zoals in vele andere landen. Dan heb je een automatisch mechanisme om de kostprijs onder controle te houden. Als we langer leven, werken we wat langer. Dan moet je niet altijd achter de feiten aan lopen en moet je om de zoveel jaar niet opnieuw die politieke gevechten voeren. In een ideaal scenario gebeurt dat automatisch.”
BAERT. “Dat automatisme is cruciaal. Je wil niet om de vijf jaar nog een kot bij de koterij plaatsen om de boel recht te houden. Het pensioenvraagstuk moet nu worden aangepakt. We verliezen nu mensen in vervroegd pensioen die we straks nodig hebben. Je kan je vergissen, maar als je je blijft vergissen, dan is dat slecht bestuur. Er is maatschappelijke druk om de minimumpensioenen te verhogen. Wel, daar heb je het momentum om te hervormen. Verhoog langs de ene kant het minimumpensioen, maar daar staat tegenover dat de pensioenleeftijd wordt gekoppeld aan de levensverwachting en we de gelijkstelde periodes (iemand die bijvoorbeeld met ouderschapsverlof is, krijgt toch pensioenrechten, nvdr) afbouwen. Dan geef en neem je.”
Eerst zaaien, en dan oogsten. Maar ik vrees dat we eerst zullen uitgeven in plaats van te investeren’ (Gert Peersman)
BAERT. “Je kan de crisis niet gebruiken om structurele uitgaven te verhogen die zichzelf niet terugbetalen. Je mag niet alles investeringen noemen. Sp.a-voorzitter Conner Rousseau vraagt te investeren in hogere uitkeringen en pensioenen. Ik ben ook voor een minimumpensioen van 1500 euro, mits de gelijkgestelde periodes worden afgebouwd. Maar als je gewoon geld pompt in het bestaande systeem, zie ik dat niet als een investering. En enkele structurele uitdagingen blijven onverminderd overeind, zoals de vergrijzing.”
PEERSMAN. “Veel steunmaatregelen in de coronacrisis zijn doelgericht en tijdelijk. Dat is een goede zaak. We hebben geen geld uitgestrooid vanuit helikopters, zoals de Verenigde Staten wel hebben gedaan. De mensen die het slachtoffer van de crisis zijn, worden ondersteund, veelal tijdelijk. Nu wordt veel gesproken over investeringen. Ik ben heel benieuwd naar het federaal regeerakkoord. We moeten eerst investeren, en met de vruchten van dat beleid kunnen we bijvoorbeeld de gezondheidszorg versterken. Eerst zaaien, dan oogsten. Maar ik vrees dat we eerst zullen uitgeven in plaats van te investeren. Dat ondermijnt ook het vertrouwen, met minder consumptie en bedrijfsinvesteringen als resultaat. Dan blijf je in de vicieuze cirkel gevangen.”
BAERT. “Wat voorlopig te horen was over de federale formatie, stemt me niet echt hoopvol. Men zou mikken op een stijging van de werkzaamheidsgraad naar 80 procent tegen 2030. Dat is een mooie en logische ambitie, maar volgens de lekken kijken de Vivaldi-partijen voor hervormingen om die stijging waar te maken naar de sociale partners in plaats van zelf hervormingen uit te denken. Als je dan in herinnering brengt dat zij onder Michel-I fungeerden als vergeetput voor hervormingen, dan weet je meteen dat de verhoging van de werkzaamheid eerder een droom dan een ambitie zal zijn.”
PEERSMAN. “De centrale banken zijn niet de oorzaak van de lage rente. De fundamentele oorzaak van de lage rente is dat er mondiaal veel meer wordt gespaard dan er wordt geïnvesteerd. Waarom sparen we? Omdat we op een dag willen stoppen met werken, zonder onze consumptie te veel af te bouwen, of om voorbereid te zijn op een financiële tegenslag. Dat is een soort van dienstverlening. Voor andere diensten betalen we. Waarom zou dat voor risicoloos sparen anders moeten zijn? In het verleden hadden spaarders geluk dat er veel vraag naar spaargeld was, maar nu is er een spaaroverschot.
“De vergrijzing is de belangrijkste verklaring voor het spaaroverschot. We zijn langer op pensioen, dus we sparen meer tijdens onze actieve jaren. Er is al voor 100 procent van het mondiale bbp aan extra spaargeld. Ook de lage productiviteit en de toenemende ongelijkheid wereldwijd spelen een rol. De hogere inkomens zetten een groter deel van hun inkomen opzij dan de lagere inkomens. Die structurele factoren kunnen de rente nog veertig tot vijftig jaar laag houden.”
Is het een goed idee om overheidsinvesteringen, de klimaattransitie of een basisinkomen rechtstreeks te laten financieren door de centrale banken?
PEERSMAN. “Voor de begroting is geld drukken hetzelfde als overheidsschuld creëren. Als de overheid doelstellingen wil financieren door geld te lenen, wat op zich verdedigbaar is, dan moet de overheid dat zelf doen, en niet via de centrale bank. Drijf de Europese Centrale Bank niet op dat pad. Eerst moest er geld worden gedrukt voor het klimaat, vandaag is het voor corona, en straks gaat het over de bestrijding van de ongelijkheid. Er zal altijd iets zijn. Als de ECB dat allemaal moet financieren, beland je in inflatiescenario’s.
Stijn Baert
· 2006: burgerlijk ingenieur, Universiteit Gent
· 2008: master in de economie, Universiteit Gent
· 2013: doctor in de economische wetenschappen, Universiteit Gent
· 2008-2014: assistent Universiteit Gent, vakgroep sociale economie
· 2014-2015: gastprofessor sociologie Universiteit Antwerpen
· Sinds 2015: professor arbeidseconomie, Universiteit Gent
Gert Peersman
· 1995: master in de economie, Universiteit Gent
· 2001: doctor in de economie, Universiteit Gent
· 1995-2001: onderzoeksassistent faculteit economie Universiteit Gent
· 2001-2003: Econoom Bank of England
· 2003-2006: assistent-professor economie, Universiteit Gent
· 2006-2012: hoogleraar economie, Universiteit Gent
· Sinds 2012: gewoon hoogleraar economie, Universiteit Gent
Overzicht: de economische impact van het coronavirus
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier