De balans: ook Vlaanderen heeft straks een taxshift nodig

Vlaams minister-president Jan Jambon. © BELGA PHOTO ERIC LALMAND
Alain Mouton

De verkoop van haar participatie in de investeringsmaatschappij Gimv levert de Vlaamse regering 375 miljoen euro op. Dat geld doet de Vlaamse schuld van bijna 40 miljard euro amper dalen en heeft een beperkte impact op de rentelasten. Het toont aan dat de volgende Vlaamse regering structurele inspanningen zal moeten doen om haar overheidsfinanciën op orde te krijgen. Een taxshift, zoals bepleit door topambtenaar Koen Algoed, dringt zich op. Ook meer fiscale autonomie is welkom.

De Vlaamse regering verkoopt haar aandelen (27,81%) in de investeringsmaatschappij Gimv aan WorxInvest, de moederholding boven de hr-dienstverlener SD Worx. Ze krijgt daarvoor 375 miljoen euro, wat meer is dan de beurskoers liet vermoeden. Dat geld kan de Vlaamse regering niet gebruiken om haar overheidstekort van 3,7 miljard euro te doen dalen. Wel om de schuld af te bouwen. De impact blijft wel zeer beperkt. De Vlaamse schuld bedraagt dit jaar 39,26 miljard euro, de rentelasten op de schuld komen uit op meer dan 600 miljoen euro in 2023 en 800 miljoen euro volgend jaar, het ogenblik waarop Vlaanderen het geld van de verkoop ontvangt. De Vlaamse regering zal daardoor iets minder moeten lenen, maar het is verre van een structurele oplossing voor het schuldprobleem.

Lenen tegen hogere rentevoeten

Sinds 2020 en de coronacrisis heeft Vlaanderen een begrotingstekort. Een evenwicht wordt pas in 2027 verwacht. Dat betekent dat de Vlaamse overheidsschuld blijft oplopen: 48 miljard euro volgend jaar en 50 miljard tegen 2070. De Vlaamse regering stelt zich tot doel de schuldratio (de schuld in verhouding tot de ontvangsten) te beperken tot 65 procent. Daar ligt ze nu al boven en over een paar jaar wordt de kaap van 80 procent overschreden. De Vlaamse schuldratio ligt wel stukken lager dan die van de andere regio’s (Wallonië en Brussel), maar het aanhoudende begrotingstekort zet de overheidsfinanciën van Vlaanderen structureel onder druk. Daar komen nog de hogere rentevoeten bij. In 2021 gaf de Vlaamse Gemeenschap een overheidsobligatie over vijftien jaar uit tegen een rentevoet van 0,15 procent. Op 19 september leende de Vlaamse Gemeenschap 1,5 miljard euro, terug te betalen in 2042, tegen een rentevoet van 4,032 procent.

Volgens de Vlaamse topambtenaar Koen Algoed, secretaris-generaal van het Departement Financiën en Begroting, is die situatie niet houdbaar. Ook niet wanneer Vlaanderen een decretaal vastgelegde uitgavennorm zal hanteren, waarbij de uitgaven in samenhang blijven met de inkomsten.

Hogere milieu- en mobiliteitstaks

Algoed is concreet gewonnen voor lagere lasten op arbeid voor de middeninkomens en de lagere inkomens. Dat zou worden gecompenseerd door hogere erf- en schenkbelastingen en vooral een CO2-taks en een slimme kilometerheffing. Veel enthousiasme is er bij de Vlaamse partijen niet voor zo’n hervorming. Toen de nota van Algoed vorige maand in de Commissie Begroting van het Vlaams Parlement werd besproken, wees minister van Begroting Matthias Diependaele (N-VA) op het verschil in benadering tussen politici en technocraten (lees: topambtenaren). Maar de Vlaamse taxshift komt hoe dan ook op tafel van de volgende Vlaamse regering.

Meer autonomie in de personenbelasting

Wat in dit debat over de gezondmaking van de Vlaamse overheidsfinanciën wat onderbelicht is gebleven, is de nog altijd relatief beperkte fiscale autonomie waarover Vlaanderen beschikt. Zo zijn de Vlaamse hefbomen om een eigen beleid te voeren via hervormingen in de personenbelasting ondermaats. Tenminste, dat is de teneur bij nationalistische partijen als de N-VA en het Vlaams Belang. Sinds de zesde staatshervorming heft Vlaanderen opcentiemen in de personenbelasting, maar eigenlijk zit de regio nog altijd vast in een federaal carcan.

Elke hervorming in de personenbelasting heeft een directe impact op de Vlaamse inkomsten en dus de begroting. Nemen we het recente voorstel van federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem (cd&v) om een taxhift van 6 miljard euro door te voeren, met daarbij onder andere een verlaging van de personenbelasting. Dat zou ook een impact hebben op Vlaanderen, want een lagere personenbelasting betekent minder inkomsten via de opcentiemen die de regio’s hier heffen. De regio’s zouden in dat geval een kwart van de belastingverlaging moeten betalen. In een analyse op Linkedin is Algoed kritisch voor het huidige systeem. De belastbare grondslag, het bedrag waarop een bepaalde belasting berekend wordt, is een exclusief federale bevoegdheid. Wanneer de federale regering daar aan begint te sleutelen, dan kunnen de regio’s daar bijvoorbeeld geen belangenconflict tegen inroepen.

Volgens Algoed is het “in het belang van de regio’s, maar ook van de federale overheid om de huidige regels van fiscale autonomie voor de regio’s te wijzigen”. In plaats van de huidige Vlaamse ‘belasting op een belasting’ (piggyback tax in het vakjargon) zouden de regio’s de mogelijkheid moeten hebben direct hun belastingen te heffen en zelf de tarieven in de personenbelasting te bepalen op een gemeenschappelijke belastbare basis. Maar dat is politiek nog moeilijker haalbaar dan een interne Vlaamse taxshift. Die extra fiscale autonomie vraagt een staatshervorming en zou de deur openzetten voor een splitsing van de personenbelasting. Dat zou een nachtmerrie zijn voor Franstalige partijen.

Lees ook:

Partner Content