De balans: het asieldebat schuift op naar rechts
Na de terroristische aanslag door een Tunesiër die illegaal in België verbleef, groeit in de federale regering het besef dat ze moet komen tot een strenger terugkeerbeleid. Ook andere EU-landen willen een rechtser asielbeleid door de toegenomen terreurdreiging. Dat wil nog niet zeggen dat sprake is van een Europese consensus.
België staat bekend om zijn steekvlampolitiek. Doet zich een ernstige gebeurtenis voor, dan zijn politici er als de kippen bij om te pleiten voor ad-hocmaatregelen die het probleem moeten oplossen. Het was deze week niet anders, nadat een Tunesische moslimfundamentalist die illegaal in het land verbleef, twee Zweedse voetbalsupporters had doodgeschoten. De man bleek uitgeprocedeerd te zijn, maar kon probleemloos onder de radar blijven en een quasi normaal leven leiden in Schaarbeek. Hetzelfde zou gelden voor tot 100.000 uitgeprocedeerde asielzoekers in België: ze krijgen het bevel het grondgebied te verlaten, maar doen dat niet. Bovendien zouden in die groep nog meerderde geradicaliseerden zitten.
Door de aanslag braken verschillende federale ministers een lans voor een strenger terugkeerbeleid. Zo wil men woonstbetredingen door de politie mogelijk maken in huizen waar illegalen verblijven, om ze dan het land uit te zetten. Het kan verkeren. Dat voorstel lag onder de vorige centrumrechtse regering al op tafel, maar toen hielden de Franstalige liberalen het tegen. Onder voorzitter Georges-Louis Bouchez is de MR een stuk naar rechts opgeschoven, waardoor het nu niet langer een probleem zou zijn.
Ook de Vlaamse liberalen zijn gewonnen voor een strenger asielbeleid, net als de bevoegde staatssecretaris, Nicole de Moor (cd&v). Nochtans moest zij onder de vorige regering als migratie-expert op het kabinet van vicepremier Kris Peeters proberen de scherpe kanten van het asielbeleid van Theo Francken (N-VA) af te vijlen.
Stilte op de linkerflank
Vooruit-voorzitter Conner Rousseau kwam de rechterflank van de regering eveneens te hulp. Nieuw is dat niet, want Vooruit pleitte dit voorjaar al voor strengere regels voor asielzoekers. Zo willen de Vlaamse socialisten het leefloon voor nieuwkomers gedurende de eerste drie jaar te vervangen door integratiesteun, gekoppeld aan een verplicht traject voor nieuwkomers.
Bij de Franstalige zusterpartij is het opvallend stil. De PS is nochtans voorstander van een soepel migratiebeleid. Hetzelfde geldt voor Groen en Ecolo. De Franstalige socialisten en de groenen krijgen van de rechterkant van het politieke spectrum allang het verwijt verantwoordelijk te zijn voor de huidige toestand. Ze zouden er een aparte agenda op nahouden: uitgeprocedeerde asielzoekers in het land laten, om na verloop van tijd te pleiten voor een collectieve regularisatie. Die tactiek is begin deze eeuw met succes toegepast ten tijde van de Verhofstadt-jaren.
Wat de huidige toestand betreft, hoopt de linkerflank van de regering naar verluidt, dat het gewoon onmogelijk wordt nog voor de verkiezingen een politiek akkoord te vinden over een strenger terugkeerbeleid. “En na de verkiezingen van 2024 zien we wel”, zegt een PS-kopstuk. “Het asieldebat mag dan naar rechts opgeschoven zijn, dat wil niet zeggen dat het over een klein jaar ook nog zo zal zijn.”
België staat niet alleen
Maar België is geen eiland. In de rest van de Europese Unie groeit een consensus over een strenger asielbeleid, wegens de toegenomen terrorismedreiging. Duitsland houdt sinds dinsdag grenscontroles aan de grenzen met Polen en Tsjechië, om de toegenomen illegale migratie tegen te gaan. Vorige maand intensiveerde Duitsland de controles al door mobiele patrouilles in te zetten op wisselende plekken langs de grens. De Franse minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin, wil 200 geradicaliseerden zonder verblijfsvergunning het land uitzetten.
Er tekent zich in de EU een duidelijk patroon af. Donderdag kwamen de EU-ministers van Binnenlandse Zaken bijeen in Luxemburg. Er groeit een consensus om strenger te zijn voor landen die talmen met het terugnemen van hun burgers die hier uitgeprocedeerd zijn. Dat gaat van visumbeperkingen over minder voordelige handelsrelaties tot desnoods een knip in de ontwikkelingssamenwerking.
Aangezien de Schengenzone enkel met buitengrenzen werkt, zit de oplossing op Europees niveau. Maar zelfs nu er in de EU een consensus groeit voor een strenger asielbeleid, is het zeer moeilijk alle neuzen in dezelfde richting te krijgen en, bijvoorbeeld, met één stem te spreken tegen herkomstlanden of doorganglanden als Marokko, Tunesië en Algerije. Omdat Centraal- en Oost-Europese landen tegen zowat elke vorm van migratie zijn. Italië wil als aankomstland sowieso dat de asielzoekers het grondgebied zo snel mogelijk verlaten. Landen met een relatief royale sociale zekerheid, zoals Denemarken en België) willen af van het aanzuigeffect. Bovendien ligt het thema moeilijk, omdat het migratiedebat in West-Europa al decennia verziekt is. Niet alleen is er de vrees voor rechtsradicale partijen, de discussie werd ook aan de linkerzijde zelden op een volwassen manier gevoerd. Onder andere omdat men daar te weinig het onderscheid maakt tussen arbeidsmigratie, gezinshereniging, economische gelukzoekers en echte vluchtelingen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier