De balans: kortere werkweek prijst bedrijven uit de markt

VIce-premier Pierre-Yves Dermagne (PS). © BELPRESS
Alain Mouton

Minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) wil dat bedrijven experimenteren met een kortere werkweek om te zien welke voordelen dat kan opleveren. Het is meer dan een pre-electoraal voorstel. De PS is allang gewonnen voor een collectieve arbeidsduurvermindering met loonbehoud. Dat dat de concurrentiekracht van de bedrijven aanzienlijk verzwakt en net banen bedreigt, is blijkbaar van secundair belang.

De voorbije twintig jaar brak de Parti Socialiste (PS) op zowat elk partijcongres een lans voor collectieve arbeidsduurvermindering met loonbehoud. Nu was het al een tijdje geleden dat de Franstalige socialisten een oproep lanceerden voor meer arbeidsherverdeling, meer bepaald van het ideologisch congres van eind 2017. De redenering is bekend: als iedereen wat minder gaat werken, dan komen er uren vrij voor werklozen en inactieven die op zijn minst een deeltijdse job kunnen uitoefenen.

In de aanloop naar de verkiezingen van volgend jaar haalt federaal minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) het voorstel opnieuw van onder het stof. Hij doet dat op een gewiekste manier. Hij pleit niet urbi et orbi voor het opleggen van een collectieve arbeidsduurvermindering. Neen, hij zoekt bedrijven die willen experimenteren met een kortere werkweek. Zo wil hij de voordelen en de obstakels ervan in kaart brengen.

Bedrijven mogen zich aanmelden voor het experiment, al zal dat pas voor na de verkiezingen van 2024 zijn. Dat bevestigt het vermoeden dat het een pre-electorale stunt is. De PS zoekt naar allerlei manier om de wind uit de zeilen te halen van hun grote rivalen, de PTB/PVDA. Net als de oproep tot een veralgemeende vermogenstaks past een collectieve arbeidsduurvermindering daar perfect in.

Geen oplossing voor de krapte

Of is het toch meer dan een electoraal luchtballonetje? Onder andere in het Verenigd Koninkrijk, Portugal, Spanje en Duitsland lopen gelijksoortige experimenten en Dermagne beweert dat de kortere werkweek misschien een antwoord kan bieden op de uitdagingen op de arbeidsmarkt. Een kortere werkweek zou er bijvoorbeeld voor kunnen zorgen dat de Belgen arbeid en gezin beter kunnen combineren. Als het tot minder stress leidt, kan dat de productiviteit verhogen. En waarom zou een kortere werkweek niet kunnen vermijden dat het legioen van langdurig zieken verder aandikt?

Arbeidsmarktexperts zijn niet onder de indruk. Er kunnen heel wat bedenkingen gemaakt worden bij het voorstel. Op X kwam een cynische reactie van Ive Marx van de Universiteit Antwerpen: “Gelukkig is ons land, en zeker bepaalde delen ervan, één groot natuurlijk experiment in minder werken.” Lees: het voorstel komt van een politicus uit een regio waar de werkzaamheidsgraad (65%) tot de laagste van de Europese Unie behoort. In Vlaanderen presteert men 37,3 werkuren per week. Dat is iets hoger dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (36,9 uren), het Waals Gewest (36,2 uren) en België als geheel (36,9 uren). In de EU bedroeg het gemiddelde aantal werkuren in 2022 37,5 urenper week. Dat scheelt niet veel met het aantal werkuren in het Vlaams Gewest. Het aantal werkuren is hier dus niet overdreven hoog.

En als men toch voor een herverdeling kiest via een collectieve arbeidsduurvermindering, dan ligt een massa wetenschappelijke literatuur klaar om aan te tonen dat dat geen goed idee is. Dat de vrijgekomen uren van de kortere werkweek door andere mensen zomaar worden ingenomen, klopt gewoon niet. Men vertrekt van het foutieve idee dat er een vaste en statische hoeveelheid werk beschikbaar is in de samenleving, waarmee zonder probleem kan worden geschoven. Die zogeheten lump of labour fallacy is een van de bijzonder zeldzame concepten waar vrijwel alle economen het over eens zijn. Arbeidsherverdeling om de krapte in de sectoren aan te pakken is een utopie.

Wél het onderzoeken waard is een betere spreiding van de arbeidstijd over de hele loopbaan, waarbij een werknemer meer eigen keuzes maakt, zoals pakweg tussen 25 en 50 jaar een stuk meer uren presteren, en het daarna wat rustiger aan doen.

Zelden geziene loonkostenstijging

Wat in de hele discussie onderbelicht blijft, is de kostprijs van zo’n kortere werkweek. Voor de PS kan zo’n hervorming er enkel komen via een collectieve arbeidsduurvermindering met loonbehoud. Dat betekent dat we te maken hebben met een zelden geziene loonkostenstijging. Bart Van Craeynest, hoofdeconoom van de werkgeversorganisatie Voka, berekende dat 30 uur werken in plaats van 38 uur overeenkomt met een loonstijging van 27 procent. Dat is een zware aantasting van het concurrentievermogen van onze bedrijven. Dat heeft een grotere impact dan de automatische loonindexering van meer dan 10 procent die onze bedrijven het voorbije jaar door de hoge inflatie moesten doorvoeren, en die nu trouwens deels gecompenseerd wordt door de loonstijgingen in onze buurlanden.

De collectieve arbeidsduurvermindering zou op die manier tot gevolg hebben dat er net níet meer mensen aan de slag zijn, maar dat er banen verloren gaan omdat onze bedrijven zich uit de markt prijzen. Tenzij er onwaarschijnlijk spectaculaire productiviteitsstijgingen worden gerealiseerd om de oplopende loonkosten te compenseren. Die kans is klein in een land dat het voorbije decennium niet verder kwam dan een productiviteitsgroei van 0,5 procent op jaarbasis.

Lees ook:

Partner Content